Herdenking vliegramp Tripoli in de Eerste Kamer
Minister-president Balkenende heeft op 18 mei 2010 een korte toespraak gehouden bij de herdenking in de Eerste Kamer van de vliegramp in Tripoli.
Mijnheer de voorzitter,
Op 12 mei verongelukte een toestel van Afriqiyah Airways. 70 Nederlanders en 33 andere slachtoffers verloren bij deze ramp het leven. Wij herdenken hen vandaag met diep respect.
Onze gedachten zijn in de eerste plaats bij de nabestaanden. Ons medeleven gaat naar hen uit. In heel Nederland zijn er families, vrienden en bekenden die plotseling iemand moeten missen. In veel Nederlandse steden en dorpen zijn mensen in diepe rouw gedompeld. En wij rouwen met hen.
Het is moeilijk om voor een dramatische gebeurtenis als deze de juiste woorden te vinden. Want hoe troost je een ouder die een kind moet missen? Wat zeg je tegen een kind dat zijn ouders voor altijd kwijt is? Welke woorden passen bij zo'n onvoorstelbaar groot verlies?
Die woorden zijn er eigenlijk niet.
Wat wij wel kunnen doen is luisteren. Luisteren en steun bieden. Zoals we dat op de bijeenkomst op Hemelvaartsdag in Hoofddorp hebben proberen te doen. De verhalen die daar van mensen konden worden gehoord, hebben ons diep geraakt. De onzekerheid en de pijn, het langzame besef dat een geliefde niet meer levend thuiskomt - het was en is niet te bevatten. Namens het kabinet wil ik ook vandaag en ook vanaf deze plek tegen de nabestaanden zeggen dat wij alles zullen doen wat in onze mogelijkheden ligt om hen bij te staan.
Onze eerste prioriteit is nu om duidelijkheid te bieden. De mannen en vrouwen die onder moeilijke omstandigheden bezig zijn met de identificatie van de slachtoffers verdienen ons respect. Ik wil hier ook mijn grote dank en waardering uitspreken in de richting van de Libische autoriteiten die ruimhartig hun medewerking verlenen en die samen met de Nederlanders ter plaatse alles doen wat nodig is.
Ik doe ook hier een beroep op ons allen, waaronder de media, om de nabestaanden hun verdriet te gunnen in de moeilijke tijd die nu volgt. Verdriet dat zij samen met de mensen om hen heen moeten verwerken. Ik denk daarbij natuurlijk in het bijzonder aan het aangrijpende verhaal van Ruben, die de kans behoort te krijgen om - in alle rust en samen met zijn familie - te bouwen aan een toekomst zonder zijn ouders en broertje.
Mijnheer de voorzitter,
Vandaag gedenken wij de slachtoffers. En wij geven blijk van onze verbondenheid door stil te zijn, door te luisteren, door steun te bieden waar het kan. Ik wens alle nabestaanden de kracht toe om hun grote persoonlijke verlies te dragen en te verwerken.