Toespraak minister-president op de Canadese Erebegraafplaats

Toespraak van minister-president Jan Peter Balkenende bij de herdenking van 65 jaar bevrijding op de Canadese Erebegraafplaats te Bergen op Zoom op 6 mei 2010.

De toespraak is in het Engels gehouden.
--------------------------------------------------------------------------------------

Minister-president Harper, excellenties, zeer geachte veteranen, dames en heren,

Hij was zeventien.

Soldaat Stanley Colquhoun uit Vancouver.

Zeventien toen hij in Nederland vocht voor vrijheid.
Zeventien toen hij betrokken was bij de Slag om de Schelde.
Zeventien toen hij op Nederlandse bodem stierf voor vrijheid.

Hij vond zijn laatste rustplaats hier in Bergen op Zoom.

Deze jonge Canadese man bracht het hoogste offer. Hij gaf zijn leven. Zijn leven tijdens de meest gevaarlijke, meest grimmige, meest zware strijd die het Canadese leger gedurende de Tweede Wereldoorlog heeft moeten leveren. Een veteraan zei over de gevechten om de Schelde in het najaar van 1944: "We were wet, always wet, always cold. The shelling never lit up, the fighting just went on day after day. I thought it'd never end."

Deze woorden staan te lezen in het aangrijpende boek 'A terrible victory' dat ik een paar maanden geleden in Vancouver uit handen van de auteur Mark Zuehlke mocht ontvangen. Het was indrukwekkend om tijdens diezelfde bijeenkomst ook de verhalen van twee Canadese veteranen te horen die betrokken waren bij het Schelde-offensief en de bevrijding van Zeeland. In de omgeving waar zij zoveel verschrikkingen hebben moeten doorstaan, ben ik in 1956 geboren en heb ik een vredige, vertrouwde en veilige jeugd gehad.

Vandaag denken we terug aan de strijd van de Canadese en alle andere geallieerde soldaten die Nederland en de Nederlanders vrede en veiligheid hebben gebracht.
Intens dankbaar voor hun opofferingsgezindheid. Vol bewondering voor hun moed, hun onverzettelijkheid en hun vastberadenheid. En met diep respect voor hun plichtsbesef en hun verantwoordelijkheidsgevoel.

Maar vandaag denken we ook aan het prachtige geschenk dat zij ons nalieten: vrijheid. Het is nu 65 jaar geleden dat de Duitse bezetter werd verdreven. 65 jaar geleden dat wanhoop en onderdrukking plaatsmaakten voor hoop en perspectief. 65 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd.

Het is van grote betekenis dat we gisteren samen de vrijheid hebben kunnen vieren. Samen met de oud-strijders van toen. Maar evenzeer: samen met de duizenden Canadese scholieren die in deze periode in Nederland zijn. Om - letterlijk - in aanraking te komen met de geschiedenis. Deze dagen lopen ze in de voetstappen van hun landgenoten. Landgenoten die toen zij in 1944/1945 hier hun strijd op leven en dood uitvochten niet veel ouder waren dan de scholieren nu zijn.

Ze zien de plaatsen waar destijds de vuurlinie lag, maar ook de plekken waar na de bevrijding de vreugdevuren werden aangestoken. Ze horen over de moed, maar ook over de angsten van hun landgenoten. En ze voelen de aanhoudende dankbaarheid van de Nederlanders voor de hulp en inzet van de Canadese militairen.

Het is belangrijk om de fakkel van de geschiedenis door te geven aan de nieuwe generaties. Om het verhaal van oorlog, maar zeker ook het verhaal van vrede te blijven vertellen. Zodat we iedere dag tot in onze vezels voelen hoe kostbaar onze vrijheid is. Dat vrijheid geen vanzelfsprekendheid is. Dat vrijheid samengaat met verantwoordelijkheid.

De verantwoordelijkheid om het geschenk van vrijheid te koesteren en door te geven. En de verantwoordelijkheid om waakzaam te zijn. Waakzaam voor onverdraagzaamheid. Voor discriminatie. Voor onvrijheid.

Dat zijn we verplicht.

Aan Stanley Colquhoun.
Aan al die duizenden anderen die vochten voor de vrede van Nederland.
Aan hen die sneuvelden en hen die overleefden.
Onze bevrijders.
Onze helden.
Voor altijd.