Toespraak Balkenende bij het in ontvangst nemen van het eredoctoraat van Yonsei University
Minister-president Balkenende heeft tijdens zijn bezoek aan Zuid-Korea het eredoctoraat van de Yonsei Universiteit in ontvangst genomen.
De toespraak is in het Engels gehouden.
----------------------------------------------------------------------------
Towards a value-driven approach for society, market and politics
President Han-Joong Kim, Dean Tae-Young Lee, excellenties, dames en heren,
Het is voor mij een grote eer op deze dag in uw midden te mogen zijn om een eredoctoraat in ontvangst te nemen aan deze toonaangevende Yonsei University. Het is een instituut waar ik me verwant mee voel. Om te beginnen, omdat Yonsei een universiteit is die op een ambitieuze manier vooruit kijkt. Uw visie op de toekomst onder het motto "Yonsei, the First and the Best" laat niets aan duidelijkheid te wensen over, en daar houd ik van. Daarnaast voel ik verbondenheid, omdat Yonsei University zich al 125 jaar laat leiden door christelijke waarden.
Ik zie duidelijke overeenkomsten met mijn eigen 'alma mater' de Vrije Universiteit in Amsterdam, die ook voortdurend op zoek is naar nieuwe perspectieven, ook aan het eind van de negentiende eeuw is opgericht en eveneens een diepverankerde christelijke grondslag heeft. Aan deze universiteit studeerde en promoveerde ik en was ik negen jaar bijzonder hoogleraar 'Christelijk-sociaal denken over economie en maatschappij'.
Eigenlijk staat mijn hele leven in teken van de christelijk-sociale traditie. Een traditie die mensen binnen een land verbindt, maar ook over tijdszones heen landen samenbrengt. Ook twee zo totaal verschillende landen als de Republiek van Korea en Nederland. Dat merkte ik al in 1997, toen ik als copromotor betrokken was bij het proefschrift 'Market and Ethics' van een Koreaan die promoveerde aan de Nederlandse Theologische Universiteit in Kampen. Zijn onderzoek legde een verband tussen de theorie van economische rechtvaardigheid van John Rawls, het sociaal-economisch denken van het Nederlandse protestantisme en de economische werkelijkheid in Korea. De auteur van dit wetenschappelijke document was de heer Sang Won Lee. Tegenwoordig is hij professor Systematic Theology aan de Chongshin University en hij is ook hier aanwezig.
Professor Lee, ter voorbereiding op deze lezing, heb ik uw proefschrift nog eens doorgebladerd en net als toen werd ik weer getroffen door de originele en gedegen gedachtegang. Het is goed om u na al die jaren weer te zien.
Dames en heren,
In mijn rede vandaag wil ik traditie en toekomst met elkaar verbinden. Ik wil laten zien dat christelijk-sociaal denken een uitstekend richtsnoer is bij het benaderen van de maatschappelijke vraagstukken van nu en van morgen. Ik zal allereerst in kort bestek de hoofdlijnen van christelijk-sociaal denken bespreken. Vanuit deze oriëntatie zal ik vervolgens ingaan op een drietal actuele en onderling nauw verweven maatschappelijke thema's: het invulling geven aan internationale solidariteit, de aanpak van de financieel economische crisis en het belang van duurzame economische groei.
Christelijk-sociaal denken: over de waarde van verantwoordelijkheid
Maar eerst iets over christelijk-sociaal denken. Kern daarvan is dat mensen door God zijn geroepen om het leven naar Zijn normen vorm te geven en er verantwoordelijkheid voor te dragen. Dit raakt het persoonlijke - en het maatschappelijke leven, ethische vraagstukken maar ook wetgevingsprocessen, het bedrijfsleven en de politiek.
Het begrip 'verantwoordelijkheid' speelt in christelijk-sociaal denken een centrale rol. Bij 'verantwoordelijkheid' kunnen twee dimensies worden onderscheiden. Ten eerste de maatschappelijke ordening. Hoe kunnen de taken en bevoegdheden in een maatschappij het best worden verdeeld? Het gaat met andere woorden om de verhouding tussen mens, samenleving, markt en overheid. De christelijk-sociale traditie staat een prominente rol voor verantwoordelijke burgers en maatschappelijke organisaties voor. Als dit op een passende wijze vorm krijgt, kan de overheid zich richten op haar kerntaken.
De tweede dimensie die voortkomt uit het begrip verantwoordelijkheid, is de wijze waarop mensen, organisaties en instituties invulling geven aan hun gedrag en handelen. Er bestaat vanzelfsprekend een verantwoordelijkheid voor jezelf, maar zeker zo belangrijk voor een evenwichtige, sociale maatschappij is de verantwoordelijkheid voor anderen. Deze opdracht is ingegeven door het Bijbelse gebod van naastenliefde: "Heb je naaste lief als jezelf". De mens is een sociaal wezen dat optimaal tot zijn recht komt in relatie tot anderen en in het ontwikkelen van zijn talenten ten behoeve van anderen. Vanuit dit uitgangspunt ligt de nadruk bij het christelijk-sociaal denken op de civil society, een onderwerp waar professor Kim Ho-Ki veel onderzoek naar heeft gedaan. In zijn artikel 'Civil Society in South Korea: retrospect and prospect' schrijft hij over the "explosion of civil society movements in South Korea since the late 1980s". In mijn ogen een cruciale ontwikkeling. Een samenleving is namelijk meer dan een markt en een overheid. De kracht van een land wordt in hoge mate bepaald door de kracht van de civil society.
Voor mij is civil society een breed begrip. Ik denk daarbij aan verenigingen die zich bezighouden met sport, recreatie, natuur en milieu. Maar ik denk ook aan politieke groeperingen, vakbonden, emancipatiebewegingen, kerkgenootschappen en instellingen op het gebied van onderwijs, zorg, welzijn en sociale woningbouw. De civil society is een bont palet van samenwerkingsverbanden tussen mensen die invulling willen geven aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. En dat moet op alle mogelijke manieren aangemoedigd en gestimuleerd worden. Goed burgerschap is meer dan alleen staatsburgerschap. Het gaat eveneens om participatie in maatschappelijke organisaties, om het concreet invulling geven aan de Bijbelse opdracht van naastenliefde.
Bij christelijk-sociaal denken draait het om zorgvuldig, solidair en toekomstgericht gedrag. Het is een door waarden gedreven benadering. Politici, bestuurders en beleidsmakers verliezen dat aspect wel eens uit het oog. We zijn zo druk met het aanpassen van wet-en regelgeving, het uitdenken van beleid en het produceren van kilo's nota en rapporten dat we het zicht verliezen op waar het bij beleid eigenlijk om draait: om mensen, om waarden, om moreel besef.
Ik was dan ook zeer verheugd met de woorden van President Lee Myung-bak vorige maand. Hij zei: "The Republic of Korea is leading the way toward a new 'era of morality'." Ik denk dat de wereldgemeenschap het leiderschap van Korea heel goed kan gebruiken.
Dames en heren,
Internationale solidariteit
Ik kom toe aan het eerste actuele thema dat ik vanuit de visie van de christelijk-sociale waarden wil benaderen: internationale solidariteit. Globalisering maakt de wereld kleiner en rijker. De mondiale welvaart is groter dan ooit, maar lang niet iedereen heeft gelijke kansen of mag meepraten. De kosten en baten van de globalisering zijn zeer ongelijk verdeeld. Nog steeds moeten bijna 2,5 miljard mensen rondkomen van minder dan twee dollar per dag. Het merendeel van de armen is vrouw. Gebrek aan fatsoenlijk werk en inkomen gaat bijna altijd hand in hand met onvoldoende toegang tot scholing, gezondheidszorg, veilig drinkwater en andere basisvoorzieningen.
Invulling geven aan de christelijke waarde van solidariteit, betekent ook je verantwoordelijk voelen voor de noden van mensen die ver van je eigen bed leven en opgroeien. Daarom hecht Nederland zo aan de internationale afspraak om als land 0,7% van het Bruto Nationaal Product aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. Daarom steunen wij de multilaterale samenwerking van organisaties als het IMF, de Wereldbank en de Regionale Ontwikkelingsbanken. En daarom staan wij vierkant achter een instrument als microfinanciering. Een praktische, concrete en kleinschalige manier van ondersteuning van mensen die werk willen maken van een betere toekomst.
Investeren in ontwikkelingssamenwerking is investeren in moeilijke omstandigheden. Dat laat de moeizame voortgang bij het behalen van de millennium ontwikkelingsdoelen wel zien. De vooruitzichten dat in 2015 extreme honger en armoede zijn uitgebannen zijn gunstig, en ook de kans dat alle jongens en meisjes dan naar school kunnen neemt alleen maar toe. Maar in 2015 hebben mannen en vrouwen nog niet overal gelijke rechten, sterven er nog veel te veel kinderen en moeders en is de verspreiding van malaria en hiv nog geen halt toegeroepen.
Zo blijkt maar weer dat quick fixes niet bestaan en verbeteringen altijd mogelijk zijn. Er gaat momenteel nog veel aandacht uit naar de manier waarop hulp wordt verstrekt en nog te weinig naar wat met de hulp wordt bereikt. Verantwoordelijkheid en verantwoording zijn twee zijden van dezelfde medaille. Om te voorkomen dat mensen hun hele leven kansloos en hulpbehoevend aan de zijlijn blijven staan, moet bovendien de nadruk meer komen te liggen op structurele versterking en duurzame ontwikkeling. Ook deze zeer kwetsbaren moeten de kans krijgen invulling te geven aan hun verantwoordelijkheid en aan het ontwikkelen van hun talenten. Het is zeker niet alleen een verantwoordelijkheid van overheden om dit te realiseren. Ook - of misschien wel juist - de inzet van burgers, bedrijven en civil society is daarbij onmisbaar.
Ontwikkeling is niet iets dat volledig overgelaten dient te worden aan overheden. Het is geen top-down-benadering. De kritiek die soms te horen is op de kwaliteit van de ondersteuning aan de armen heeft juist alles te maken met de verwaarlozing van de eigen verantwoordelijkheid van burgers en hun verbanden. Met de miskenning van de ontwikkelingskracht binnen de eigen cultuur, geschiedenis en religieuze overtuigingen binnen een samenleving. Daarom hecht Nederland zo sterk aan een eigen, grote rol van de civil society en steunen wij organisaties direct.
Maar wat we bijvoorbeeld ook doen om duurzame ontwikkeling te bevorderen, is ons inzetten voor een succesvolle en ambitieuze afronding van de Doha Development Agenda. Vrije, eerlijke handel wereldwijd stimuleert immers economische bedrijvigheid en draagt op die manier fundamenteel bij aan armoedebestrijding. Het zorgt ervoor dat mensen zich op eigen kracht uit de spiraal van armoede kunnen ontworstelen - dat is denk ik de beste manier om invulling te geven aan de waarde 'solidariteit'.
Ik ben blij dat Nederland en Korea zich zij aan zij inzetten voor internationale solidariteit en voor goede toekomstperspectieven voor de allerarmsten. Ik vind het ronduit indrukwekkend hoe uw land zich de afgelopen vijftig jaar heeft omgevormd van hulpontvangend naar hulpgevend land. Dankzij gerichte ontwikkelingshulp, succesvolle onderwijs- en industriepolitiek en niet te vergeten keihard werken is Korea een wereldspeler geworden: uw land is de 13e economie van de wereld en de 9e exporteur. Korea is een lichtend voorbeeld voor ontwikkelingslanden die eenzelfde sociale en economische sprong willen maken.
De Republiek van Korea is bovendien een land dat op het internationale toneel niet voor zijn verantwoordelijkheid wegloopt. Het neemt in toenemende mate deel aan VN-vredesmissies. Momenteel zijn Koreaanse militairen te vinden in Sudan, Libanon, Liberië, West-Sahara, Georgië en Kashmir. En vanaf eind juni zullen 350 manschappen het 140 man sterke Koreaanse hulp- en wederopbouwteam in Afghanistan beschermen.
Ook bij andere geopolitieke vraagstukken bewijst Korea zijn groeiende internationale status. Ik denk aan het organiseren van de volgende Nuclear Security Summit in 2012. Maar ik denk ook aan wat ik onlangs las in the Financial Times en waar ik het zeer mee eens ben: "In a year when it holds the presidency of the Group of 20 leading economies, South Korea is putting history behind it. It is not only one of the countries rising fastest out of the downturn but could also find itself as a diplomatic leader trying to resolve one of the year's most intractable disputes: Beijing's clash with Washington over the value of the Chinese currency."
Aanpak financieel-economische crisis
En dat brengt me automatisch bij het tweede maatschappelijke thema dat ik in relatie wil brengen tot het christelijk-sociaal gedachtegoed: de aanpak van de wereldwijde financieel-economische crisis.
Ik denk dat de daadkrachtige, gecoördineerde acties in G20-verband om de financiële sector te stabiliseren succesvol zijn geweest en grotere problemen hebben voorkomen. Daarnaast zijn er ook de nodige maatregelen genomen die de economische dynamiek weer op gang brachten. Want dat is cruciaal. "Economic openness has brought the world enormous gains in prosperity in the past and will be a prerequisite for economic growth in the future", constateerden uw President Lee Myung-bak en ik vorig jaar al in een artikel dat we samen schreven.
Maar nu is de tijd aangebroken om lessen te trekken uit deze mondiale crisis. Hoe kunnen we voorkomen dat zoiets weer gebeurt? In mijn ogen is het mogelijk om sterker uit de crisis te komen. Als we dit moment als een keerpunt in onze geschiedenis beschouwen, kan deze crisis een katalysator blijken voor verandering, verbetering en vooruitgang.
Belangrijke voorwaarde hiervoor is het realiseren van een cultuuromslag. Roekeloos gedrag voortkomend uit puur eigenbelang, winstdenken, perverse prikkels en het najagen van korte termijn succes domineerden het leven. En niet alleen het leven van bankiers. Ook het leven van ondernemers en de verantwoordelijken in civil society en politiek. De huidige crisis is daarmee boven alles een morele crisis. Een crisis veroorzaakt door kortzichtig en onverantwoord handelen. Misschien was het zelfs ook wel een culturele crisis. Wellicht kan de Westerse cultuur nog wat leren van de Oosterse manier van leven met haar grotere nadruk op de langere termijn.
Ik denk in ieder geval dat we dit moment moet aangrijpen om samen te werken aan een sociaal-economische ordening die evenwichtiger, billijker en duurzamer is. Een marktordening waarbij waarden als vertrouwen, solidariteit en moraliteit de leidende beginselen zijn. Zo gek is dat ook niet. Ik verwijs alleen maar naar de econoom Adam Smith, bekend van zijn boek 'The Wealth of Nations'. Maar diezelfde Adam Smith was ook de auteur van 'The Theory of Moral Sentiments'' waarin hij schreef: "De markt kan niet zonder moraal".
Met dit appel in het achterhoofd, heb ik vorig jaar samen met Angela Merkel, Bondskanselier van Duitsland, gepleit voor het bouwen aan een duurzame wereldeconomie gebaseerd op een stevig mondiaal kader van gemeenschappelijke waarden dat duidelijke grenzen stelt aan excessief en onverantwoordelijk handelen. De kredietcrisis is ontstaan als gevolg van een mismatch tussen internationale economische integratie en een te zwak internationaal moreel kader. De drie-eenheid tussen moraal, markt en overheid moet op internationaal niveau worden hersteld.
Die set heldere, morele ijkpunten kan behulpzaam zijn bij het beëindigen van de bonuscultuur. Bij het uitbannen van protectionistische neigingen. Bij het herwaarderen van aspecten als continuïteit, loyaliteit en duurzaamheid bij de bedrijfsvoering van een onderneming.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen - u kent de uitdrukking allemaal. Volgens Enno Masurel, hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, houdt maatschappelijk verantwoord ondernemen echter meer in dan 'iets' doen op het sociale en/of ecologische vlak. Dat is te vrijblijvend. Een onderneming moet streven naar het creëren van maatschappelijke waarde. Die maatschappelijke waarde is de optelsom van economische waarde, sociale waarde en ecologische waarde. Om de uiteindelijke maatschappelijke waarde van een bedrijf te berekenen, introduceert hij een nieuwe eenheid: de Maatschappelijke Waarde-Eenheid.
Ik vind dat een interessante gedachte omdat het de werkelijke maatschappelijke waarde van een onderneming zichtbaar kan maken. En dat is in een markt met een moraal een absolute noodzaak.
Dames en heren,
Duurzame economische groei
Het derde en laatste maatschappelijke thema dat ik wil bespreken houdt verband met de christelijk-sociale waarde 'rentmeesterschap'. Wij hebben de aarde in bruikleen van onze kinderen en kleinkinderen en het is onze plicht - onze verantwoordelijkheid - om er goed op te passen. Of we daar goed in slagen laat ik maar even in het midden. Feit is wel dat ons klimaat verandert, onze rivieren op sommige plekken op deze wereld overstromen en op andere juist weer droogvallen. Feit is wel dat onze drinkwatervoorziening gevaar loopt, onze oerbossen gekapt worden en onze voorraad fossiele brandstoffen uitgeput raakt.
Ook wat betreft het behoud en onderhoud van onze aarde, moet het roer om. Iedereen weet het. Iedereen wil het. En toch verloopt het in internationaal verband bindende afspraken maken over klimaat en de reductie van broeikasgasemissies moeizaam. Zo kende de VN-klimaatconferentie in Kopenhagen afgelopen december een bescheiden uitkomst. Als Kopenhagen ons iets geleerd heeft, dan is het denk ik wel realistisch te blijven. De belangrijke landen hebben immers verschillende visies op de aard en de inhoud van de noodzakelijke vervolgstappen.
Wat gelukkig wel vastligt, is de afspraak van de G8-landen en ook van de Europese Unie om de uitstoot van broeikasgassen tot 2050 met 80% te verminderen. De EU heeft zich ook gecommitteerd aan een 20% emissiereductie in 2020 en een aanscherping tot 30% mits andere landen dat ook doen. Korea is gelukkig één van die landen met grote ambities op klimaatgebied. Ook hier toont Korea zich een rolmodel voor andere newly industrialised economies.
Ambitieuze doelstellingen dus, en dat is goed. En hoewel het jaar 2050 veilig ver weg lijkt te liggen, is het dichterbij dan we denken. Er zijn namelijk forse ingrepen nodig in onze elektriciteitsproductie om die doelen te halen. De directeur van de European Climate Foundation, een denktank over klimaatbeleid, spreekt zelfs van een revolutie. Hij zegt: "We hebben de stoommachine gehad en het internet. En nu krijgen we de energietransitie, de overgang naar een wereld waarin elektriciteit vrijwel zonder broeikasgassen wordt opgewekt. Dat is technologisch mogelijk én economisch haalbaar."
Dat laatste is denk ik een belangrijke constatering. Het laat zien dat het vergroenen van de economie en het scheppen van arbeidsplaatsen hand in hand kunnen gaan. Het ontwikkelen van nieuwe, schone technologieën is serious business. Landen en bedrijven die richting 2050 de boot niet willen missen, investeren vandaag al in kennis en in innovatie. Korea heeft dat - getuige het programma Green Growth - al goed begrepen.
Dames en heren,
Ik heb me u gesproken over waarden die centraal staan bij christelijk-sociaal denken. Waarden die terug te voeren zijn tot de Bijbel. Waarden die mensen, organisaties en landen verbinden. Waarden ook die richting kunnen geven bij het adresseren van prangende maatschappelijke kwesties.
De Republiek van Korea en Nederland delen de belangrijkste kernwaarden. Onze bilaterale betrekkingen hebben de afgelopen 350 jaar een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Tussen de tijd van Hendrick Hamel en die van Guus Hiddink zit een wereld van verschil. In deze 21e eeuw werken we zeer veel samen: op politiek niveau, op economisch gebied, op cultureel terrein, op sportgebied en niet te vergeten op het terrein van onderwijs, onderzoek en innovatie. Wat zou het goed zijn als we in al die verbanden, bij al die contacten ons zouden laten leiden door de waarden die we delen. De waarden die ons binden.
Mijn laatste woorden zijn voor de studenten hier in de zaal. Beste mensen, u studeert aan een universiteit met een symbool van een adelaar die zijn vleugels uitslaat. Dat schept natuurlijk verwachtingen. De verwachting dat u op het moment dat dit veilige nest verlaat een hoge vlucht zult nemen. Dat u in de toekomst een verschil gaat maken en ambitieuze doelen nastreeft. Dat u de kansen die zich in de toekomst aandienen benut.
En misschien kunt u zich op uw toekomstige weg laten inspireren door de woorden uit het gedicht 'Seo-si' van Yoon Dong-joo:
"And I must step the path
That's been given to me."