"Eigen gaard is goud waard"
"Het is tijd voor appels uit de boerenboomgaard, seizoensgroenten, eten dat zelf is geteeld of waar misschien een duurzaam keurmerk op staat. En vlees of vis waarvan je weet waar het vandaan komt. Dat is de trend en dat is precies ook de kant die ik uit wil."
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), G. Verburg, op de vakbeurs van de Horeca, de Horecava, op 11 januari 2010in Amsterdam.
Dames en heren,
Verscheidenheid is een expressie van een rijk menselijk en creatief leven. Verscheidenheid is ook - vind ik - een leidend principe als het om eten en smaak gaat. Eetgewoonten en eetwensen zijn zo divers als de mens zelf. Ik waardeer het dan ook enorm dat u op deze beurs zoveel verschillende exposanten heeft. Er zijn fast food-ondernemers, algemene restaurateurs, specialisten en hoteliers. Het hele palet aan smaak en beleving staat hier en dat is fantastisch.
Als ik op de cijfers af ga, zie ik dat u er ondanks de crisis in bent geslaagd verschillende mensen aan u te binden, en dat is buitengewoon knap. Mensen blijken nog steeds voor vele miljarden euro's buitenshuis te eten. Proficiat.
Ik hoop dat de mensen die buitenshuis eten, dat ook verantwoord kunnen doen. Dat is immers de toekomst. We leven in een tijd waarin mensen anders over eten gaan denken. De tijd dat uw klanten dachten 'wat je van ver haalt, is lekker' ligt achter ons. Het hoeft niet altijd meer exotisch, het hoeft ook niet altijd ingewikkeld. Het is 'eigen gaard is goud waard'-tijd geworden. Een tijd waarin het gaat om 'eerlijk' en 'fair', en waarin met mens, dier en milieu rekening wordt gehouden. Tijd voor appels uit de boerenboomgaard, seizoensgroenten, eten dat zelf is geteeld of waar misschien een duurzaam keurmerk op staat. En vlees of vis waarvan je weet waar het vandaan komt. Dat is de trend en dat is precies ook de kant die ik uit wil.
Of u nu kok bent of cateraar, u heeft daar een rol in. Als u kunt laten zien bij welke boer de koeien, varkens of kippen vandaan komen. als u de emotie achter uw menukaart over kunt brengen - en op deze Horecava blijkt dat u dat uitstekend kan -, krijgt u klanten die terugkeren. Dit zijn vormen van duurzaamheid die lonen.
En eerlijk is eerlijk, ik heb er ook belang bij. Als klanten bij u een prettige maaltijd hebben gehad, zullen ze ook de supermarkten en speciaalzaken in hun eigen buurt vragen die emoties of dat bijzondere verhaal te leveren. De grote supermarkten doen dat helaas nog maar mondjesmaat. Eind 2008 had 2,5% van het totaal aan producten één of meer duurzame aspecten. Afgezet tegen de trend die ik zojuist heb geschetst, zeg ik, dat kan beter en moet dus anders.
Er zijn aan de andere kant goede ontwikkelingen. Ik noem de vis met MSCkeurmerk, die nu meer in de schappen ligt. Mensen weten dat je dit product gerust kunt eten. Door producten in een aparte categorie onder te brengen, geef je mensen iets te kiezen. U heeft waarschijnlijk nog veel meer en betere ideeën voor duurzame producten. En dat is, waar koks, cateraars, kruideniers en klanten mee kunnen helpen. Door ménsen te enthousiasmeren. En zo indirect bij te dragen aan goede en gezonde eetgewoonten. Ik noem dat de hink-stap-sprongmethode.
Duurzaam zijn is niet moeilijk. U kunt zelf ook het MSCkeurmerk gebruiken, of de viswijzer; die toolszijn er niet alleen voor de consument. U kunt uitleggen waarom het vlees bij u niet méér dan 100 gramweegt. U kunt er bijvoorbeeld bij vertellen dat een mens met die hoeveelheid per dag toe kan. Dat je daarmee gezond en goed in je vel blijft zitten. En u verwacht dit misschien niet van een minister van Voedselkwaliteit, maar duurzaamheid zit ook in energiezuinige kooktoestellen, in deurdrangers, of in de manier waarop u met afval om gaat.
Ik heb nog een derde compliment voor u. Op deze beurs legt u nadrukkelijk de link met gezondheid. Zeer terecht. Daar wordt straks, als de Week van de Smaak naar een andere stad wordt overgedragen, ongetwijfeld bij stilgestaan. Ik draag de Week van de Smaak overigens een warm hart toe. We hebben graag ons steentje bijgedragen aan de organisatie en we gaan kijken of we dat dit jaar ook kunnen doen.
Eten en gezondheid hebben alles met elkaar te maken. Dat lijkt voor de hand te liggen. Toch vergeten we dat soms. Met name voor kinderen is het enorm belangrijk dat ze van jongs af aan een goede basis mee krijgen. Dat inzicht bestaat niet alleen in Nederland. U kent de missie van Jamie Oliver. U kent misschien ook de Amerikaanse highschool die de menukaart van de kantine schoonveegde en leerlingen alleen nog volkorenbrood, salades en fruit aanbood, in plaats van frisdranken, hamburgers en frieten. De prestaties schoten omhoog en het gedrag verbeterde. Gezond en goed eten levert extra prestatievermogen. We zijn de relatie tussen welzijn, gezondheid en eten aan het herontdekken. Ik zie dat ook aan de vele Nederlandse onderzoeken naar het verband tussen veel vet, veel suiker en hyperactiviteit, autisme, depressie. Er zijn zelfs aanwijzingen dat goede voeding leidt tot minder crimineel gedrag.
Maar gezond en goed eten doe je niet vanzelf. Je moet eerst betrokken zijn. Daarom heb ik in Nederland smaaklessen geïntroduceerd. Tijdens zo'n smaakles - Pierre Wind doet dat echt fantastisch - komen kinderen er achter hoe belangrijk het is om je zintuigen te gebruiken. Ze stellen ook vragen over de manier waarop het eten is gemaakt. Tot nu toe waren smaaklessen er vooral voor kinderen op de basisschool. Dit jaar gaat Nederland de 2000ste smaakles meemaken. We gaan dit jaar ook de oudere jeugd bij deze ervaringen betrekken. Heel belangrijk, want de betrokken kinderen van nu, dat zijn de bewuste volwassenen van later. Eet je goed en gezond, dan leef je intenser.
Ik ben er van overtuigd geraakt dat veel mensen nog steeds onderschatten dat eten veel te maken heeft met lekker in je vel zitten. Waarom zijn soms de maaltijden in verzorgingstehuizen zo treurig? Voedsel en eten lijken dan een sluitpost. Maar eten is meer dan het binnenkrijgen van voedingstoffen, meer dan overleven. Het is ook beleven, het is een sociale activiteit. Een goed ontbijt, met de boter in de vloot en plakjes kaas en ham prettig op een bordje uitgestald, doet al wonderen. Mensen komen in gesprek bij een warme maaltijd of een diner in een prettige sfeer, met - wie weet - vergeten groenten en streekproducten.
Bovendien, vraag ik mij af, wat zou een gezonde maaltijd je aan pillen en medicijnen kunnen besparen? Ik heb er daar een pilotonderzoek voor opgezet bij een verzorgingstehuis in Noord-Brabant, samen met het ministerie van VWS. We willen er achter komen of mensen in een zorginstelling zich beter voelen en minder zorg vragen als er meer aandacht is voor de smaak en sfeer van de maaltijd. En we willen voor de instellingen inzichtelijk maken dat investeren in eten kan leiden tot besparingen in de zorg. Omdat de kwaliteit van leven verbetert. En dan lijkt het me niet vreemd als zorgverzekeraars, waarvan sommigen ook een 'veggie-polis' aanbieden, ook hun steentje bijdragen.
Nu we het toch over de zorg hebben, ik zie dat er een interessante gehaktbal op de markt komt. Hij is hier ook op de beurs en hij is diervriendelijk, duurzamer en gezond, dus prima geschikt voor de verzorgingstehuizen. Ik ben heel enthousiast, want ik heb 'm zelf bij Meatless al mogen proeven. Dames en heren, ik heb het ook mijn ambtenaren al verteld: het is een lekkere bal.
Er mogen veel meer nieuwe gezonde voedselproducten op de markt komen. Met een innovatieprogramma - het zogenaamde SBIR programma - mik ik daar ook op. Er is dit jaar bijna een half miljoen voor innovatieve projecten en initiatieven voor duurzame voedseloplossingen die iets toevoegen. Om u een idee te geven: er is een initiatief om eiwit, een hoogwaardige voedselbron, uit bietenblad te winnen. Er zijn ondernemende mensen met ideeën om 'planktonburgers' te maken met eiwit uit algen, en 'Mc Bugs' met eiwit uit insecten. Mensen die vis willen kweken met alternatief visvoer. Het traditionele visvoer wordt dan vervangen door een mengsel met eiwit uit insecten. Vis die zo wordt gekweekt komt onder het label 'De Blauwe Weg' de markt op. En als laatste noem ik de Vegetarische Slager, waar het om de consumptie van plantaardige eiwitten draait. Via de Vegetarische Slager worden plantaardige gerechten gepromoot.
Ik besluit met een algemene opmerking over vis. Ik werk er met de vissers en organisaties als Stichting De Noordzee hard aan om nog meer vis gecertificeerd te krijgen en de vangstmethoden duurzaam te maken. We hebben daar ook een regeling voor gemaakt, waar nu al elf innovatieve visprojecten op draaien. En er hebben zich maar liefst 50 kandidaten met een project voor de regeling gemeld. Dat zegt veel over de bereidheid om te innoveren en te verduurzamen.
Ik ben blij dat we binnen de hele voedselketen ook inhoudelijk kunnen spreken over twee dingen die mij na aan het hart liggen: één informatiesysteem voor duurzaamheid - 25 januari ga ik daar met de Tweede Kamer over in gesprek- en meer scharrelvlees in het schap - daarover spreek ik met een aantal van u later vandaag.
Warme belangstelling is er zeker ook van de kant van mijnheer Van der Grinten van Koninklijke Horeca Nederland. Ik wil dat niet onvermeld laten. Ik ben trots dat Koninklijke Horeca Nederland ervoor heeft getekend partner te zijn in het Platform Verduurzaming Voedsel.
Ook vanuit dat platform komt er extra geld vrij voor duurzame pilotprojecten. Het gaat dan om bestaande projecten, breed in de hele voedselketen, die een duwtje in de rug kunnen gebruiken en leiden tot een duurzamere consumptie of productie van voedsel. Ik stel in totaal euro 750.000 als cofinanciering beschikbaar. Dus heeft u zo'n project of kent u er één, wendt u dan tot het platform of tot de mensen van LNV hier aanwezig.
Dames en heren,
'Een mens is wat hij eet', dat zei ooit Feuerbach. Op die mens ben ik trots. Want het is iemand die minstens drie keer per dag bij zijn eten stil staat. En zich bijvoorbeeld afvraagt of het verstandig is in januari tonijn te eten. Het is óók de mens die niet weggooit en misschien wel bedenkt hoe je van oud brood nog iets prikkelends en lekkers kunt maken. Zoals mama's in de Italiaanse keuken dat al honderden jaren doen.
Gelukkig staan de duurzame kanten in veel stands centraal. Ik waardeer dat zeer. En ik waardeer dat vooral omdat ik weet dat u als horecasector van ver moest komen. U heeft een inhaalslag gemaakt die indrukwekkend mag heten. Ik vertel u dan ook niets nieuws als ik zeg dat verduurzamen een werkwoord is voor gepassioneerde en ambachtelijke ondernemers zoals u. Samen met u hoop ik te bereiken dat verduurzaming een prominente plek krijgt bij elk horeca-evenement hierna. Dan zullen de beursbijdragen op de Horecava van 2011 opnieuw innovatief en nóg duurzamer zijn. Dank u wel.