Fiscale nieuwsflits 31 december 2009
Deze fiscale nieuwsflits heeft vier berichten. Twee gaan over omzetbelasting toepassing integratieheffing en jaaropgaaf intracommunautaire leveringen en diensten éen over inkomstenbelasting herinvesteringsreserve en de vierde over successiewet: intrekking beleidsbesluiten.
IB: herinvesteringsreserve
Dit besluit bevat het herziene onderdeel 'Overheidsingrijpen' uit het besluit van 5 december 2006, nr. CPP2006/1173M over de herinvesteringsreserve.
Dit onderdeel is aangepast naar aanleiding van de wijziging van de artikelen 3.54 en 3.64 van de Wet IB 2001 met ingang van 1 januari 2008. Hierbij is eveneens rekening gehouden met de toezeggingen die zijn gedaan bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel van 20 december 2007, 31 206, Stb. 563 (Overige fiscale maatregelen 2008). Bovendien is uitvoering gegeven aan de recente toezegging aan de Tweede Kamer (zie brief van de Minister van VROM van 30 juni 2009, TK 2008/2009, 29 435, nr. 242) dat zowel de Ruimte voor Ruimteregeling als de Rood voor Roodregeling als vormen van overheidsingrijpen zullen worden aangemerkt (zie onderdeel 3.3.3). Het onderdeel 'Overheidsingrijpen' wordt nu apart uitgebracht, vooruitlopend op een herziening van het besluit van 5 december 2006, nr. CPP2006/1173M. Deze herziening zal naar verwachting begin 2010 zijn beslag krijgen.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst (nr. 2009, 20481).
Besluit van 16 december 2009, CPP2009/83M, Wet IB 2001 3.54 en 3.64
OB: toepassing integratieheffing
Met dit besluit wordt het besluit van 30 november 1994, nr. VB 94/3619 (mededeling 26) per 1 januari 2010 ingetrokken. Tevens bevat dit besluit een overgangsregeling.
Bij besluit van 30 november 1994, nr. VB 94/3619 (mededeling 26) is een goedkeurende regeling getroffen voor het achterwege laten van de zogenoemde integratieheffing (art. 3, derde lid, onderdeel b Wet OB). Toepassing van deze regeling is mogelijk voor woningcorporaties, gemeentelijke woningbedrijven, pensioenfondsen en dergelijke instellingen, alsmede ziekenhuizen en bejaardentehuizen die voldoen aan de voorwaarden in mededeling 26.
Mededeling 26 wordt met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken. In verband daarmee komt de staatssecretaris tot de volgende overgangsregeling.
De goedkeurende regeling blijft tot 1 januari 2014 van toepassing voor onroerende zaken waarvan de bestemming voor bedrijfsdoeleinden (bedoeld in genoemd art. 3) vóór die datum heeft plaatsgevonden. Hierbij geldt als voorwaarde dat vóór 31 december 2009 een aanvang is gemaakt met de realisatie van deze zaken. Hiervan is sprake als met het oog op de realisatie van de onroerende zaken kosten zijn gemaakt die rechtstreeks en objectief aantoonbaar zijn toe te rekenen aan die realisatie dan wel als voor de realisatie van deze onroerende zaken contractueel vastgelegde verplichtingen zijn aangegaan. Het louter in bezit hebben of verkrijgen van grond, zonder dat sprake is van zo’n rechtstreekse en aantoonbare relatie, is onvoldoende voor toepassing van de overgangsregeling.
In § 4 van mededeling 26 is een faciliteit getroffen voor het beheer en/of onderhoud van woningen. Ook voor de onder deze paragraaf te rangschikken werkzaamheden geldt dat per 31 december 2009 lopende contracten worden geëerbiedigd tot uiterlijk 1 januari 2014.
'Ter voorkoming van misverstanden merk ik het volgende op. Als een onroerende zaak onderdeel uitmaakt van een méér onroerende zaken omvattend project bijvoorbeeld een woonwijk), wordt de toepassing van de overgangsregeling per onroerende zaak getoetst.'
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 en wordt in de Staatscourant geplaatst (2009, 20170).
Besluit van 23 december 2009, CPP2009/2495M, Ob 1968 3
SW: intrekking beleidsbesluiten
In dit besluit worden beleidsbesluiten ingetrokken in het kader van de wijziging van de Successiewet 1956.
De Successiewet 1956 is per 1 januari 2010 herzien. De bestaande besluiten zullen worden aangepast aan de gewijzigde wet. Daarnaast wordt door deze wijzigingen een vijftal besluiten ingetrokken. In het besluit wordt hiervan een overzicht gegeven.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 en wordt geplaatst in de Staatscourant (nr. 2009, 20099). Dit besluit vervalt op 2 januari 2010.
Besluit van 16 december 2009, CPP2009/2357M, Sw 1956 10 en 17
OB: jaaropgaaf intracommunautaire leveringen en diensten
Dit besluit vervangt en actualiseert het besluit van 6 juni 2006, nr. CPP2006/1063M. In het besluit is de goedkeuring voor het indienen van een jaaropgaaf intracommunautaire leveringen uitgebreid tot het indienen van een jaaropgaaf intracommunautaire leveringen én diensten. Reden hiervoor is het invoeren per 1 januari 2010 van de verplichting tot het listen van diensten.
Ondernemers die intracommunautaire leveringen en diensten verrichten, moeten daarvan uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op een kalendermaand opgaaf doen bij de inspecteur. Art. 37a, derde en vierde lid, Wet OB geeft de mogelijkheid hiervan af te wijken. Daarnaast kunnen ondernemers, die voor de heffing van omzetbelasting jaaraangifte doen, hun Opgaaf intracommunautaire leveringen en diensten over dezelfde periode indienen (art. 271 van RI 2006/112). Daarbij moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan die staan opgenomen in onderdeel 2 van het besluit.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Het besluit zal in de Staatscourant (2009, 20685) worden geplaatst.
Besluit van 23 december 2009, CPP2009/2397M, Ob 1968 37a