Omzetbelasting. Jaaropgaaf intracommunautaire leveringen en diensten
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten
Besluit van 23 december 2009, nr. CPP2009/2397M, Staatscourant 2009, 20685
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit vervangt en actualiseert het besluit van 6 juni 2006, nr. CPP2006/1063M. In het besluit is de goedkeuring voor het indienen van een jaaropgaaf intracommunautaire leveringen uitgebreid tot het indienen van een jaaropgaaf intracommunautaire leveringen én diensten. De reden hiervoor is het invoeren per 1 januari 2010 van de verplichting tot het listen van diensten.
1. Inleiding
Ondernemers die intracommunautaire leveringen en diensten verrichten, moeten daarvan uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op een kalendermaand opgaaf doen bij de inspecteur (artikel 37a van de Wet op de omzetbelasting 1968). Artikel 37a, derde en vierde lid, van deze wet geeft de mogelijkheid hiervan af te wijken. Daarnaast kunnen ondernemers, die voor de heffing van omzetbelasting jaaraangifte doen, hun Opgaaf intracommunautaire leveringen en diensten over dezelfde periode indienen1] . Daarbij moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan.
1] Artikel 271 van richtlijn 2006/112.
2. Voorwaarden jaaropgaaf intracommunautaire leveringen en diensten
2.1. Ondernemers die van deze faciliteit gebruik willen maken kunnen daartoe een verzoek indienen bij de inspecteur indien:
- het jaarlijkse totaalbedrag van hun leveringen en diensten, exclusief omzetbelasting, niet meer bedraagt dan € 200.000 en
- het jaarlijkse totaalbedrag van de intracommunautaire leveringen, exclusief omzetbelasting, niet meer bedraagt dan € 15.000 en
- de intracommunautaire leveringen geen leveringen van nieuwe vervoermiddelen zijn.
2.2. In een verzoek vermeldt de ondernemer:
- de verwachte jaaromzet exclusief omzetbelasting;
- de verwachte omvang van de intracommunautaire leveringen en diensten;
- een verklaring dat de intracommunautaire leveringen geen leveringen van nieuwe vervoermiddelen zijn.
2.3. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Ontvangt de inspecteur het verzoek vóór 1 mei, dan is de ingangsdatum van de beschikking 1 januari van het lopende jaar. In andere gevallen is de ingangsdatum 1 januari van het volgende jaar.
De inspecteur wijst het verzoek af als de ondernemer niet aan de voorwaarden voldoet. De inspecteur wijst het verzoek ook af als de verzoeker in de vijf jaren, voorafgaand aan de indiening van het verzoek, betrokken is geweest bij btw-fraude.
2.4. De ondernemer, aan wie een beschikking als bedoeld onder punt 2.3 is afgegeven, is verplicht de inspecteur onmiddellijk op de hoogte te stellen indien hij niet meer aan de voorwaarden, genoemd onder punt 2.1, voldoet. De regeling moet dan worden beëindigd. Wat het tijdstip van beëindiging betreft handelt de inspecteur in overeenstemming met de gedragslijn beschreven onder punt 2.3. Beëindiging gebeurt bij voor bezwaar vatbare beschikking.
3. Ingetrokken regeling(en)
Het volgende besluit is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:
CPP 2006/1063M |
6 juni 2006 |
Omzetbelasting. Jaaropgaaf intracommunautaire leveringen |
4. Inwerkingtreding (en vervaldatum)
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 23 december2009.
De staatssecretaris van Financiën,
mr.drs. J.C. de Jager