Fiscale nieuwsflits 12 juni 2009
Deze fiscale nieuwsflits heeft een bericht over omzetbelasting: vrijstelling jeugdzorg en over verruiming overgangsregeling energiepremieregeling.
OB: vrijstelling jeugdzorg
Dit besluit bevat een goedkeuring voor de toepassing van de vrijstelling van omzetbelasting voor ondernemers die zich bezighouden met jeugdzorg.
De leveringen en diensten van ondernemers die winst beogen, zoals natuurlijke personen, vallen niet onder de vrijstelling van art. 11, lid 1, letter f OB en onderdeel b punt 30, van Bijlage B behorende bij art. 7 Uitv Besluit OB. De staatssecretaris heeft echter het voornemen in dit verband de voorwaarde te schrappen dat geen winst mag worden beoogd. Het verlenen van jeugdzorg door stichtingen en zorgaanbieders als bedoeld in art. 1, onderdelen f en g van de Wet op de jeugdzorg is dan steeds vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. Daarbij zal ook worden bepaald dat de vrijstelling ook van toepassing is voor het in het kader van de vrijgestelde jeugdzorg verstrekken van spijzen en dranken.
In dit besluit keurt de staatssecretaris dan ook, vooruitlopend op de wijziging van Bijlage B behorende bij het Uitv Besl OB, goed dat de leveringen en diensten van bedoelde stichtingen en zorgaanbieders zijn vrijgesteld van omzetbelasting ongeacht of winst wordt beoogd of niet. Voorwaarde daarbij is dat de ondernemers die gebruik maken van de goedkeuring aanvaarden alle uit een vrijstelling voortvloeiende omzetbelastinggevolgen (bijvoorbeeld het ontbreken van een recht op aftrek van omzetbelasting voor de vrijgestelde activiteiten).
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst (nr. 105).
Besluit van 27 mei 2009, CPP2009/865M, Ob 1968 11 en Uitv besl ob 1968 7, Bijlage B, post b.30
Verruiming overgangsregeling energiepremieregeling
Per 1 januari 2003 is de energiepremieregeling in de regulerende energiebelasting afgeschaft en vervangen door de Tijdelijke regeling energiepremies 2003 (de VROM-regeling). Bij wijze van overgangsregeling is bij besluit van 5 december 2002, nr. CPP2002/3625M een goedkeuring verleend. Inmiddels is gebleken dat de voorwaarden die golden bedoelde goedkeuring in een aantal gevallen hebben geleid tot onbedoelde gevolgen. Dat is met name het geval bij langlopende projecten waarbij het voorzienbaar was, dat voorzieningen die als in 2002 waren gekocht, niet op 1 april 2003 aangebracht konden zijn. In die gevallen weden verzoeken om toekenning van een energiepremie veelal door het ministerie van VROM afgewezen, terwijl ook geen andere aanspraak gemaakt kon worden op een energiepremies op basis van de energiepremieregeling 2002 (Epr 2002).
Omdat de overgangsregeling door de restrictieve toepassing van de VROM-regeling niet tot het beoogde resultaat heeft geleid, heeft de staatssecretaris met toepassing de hardheidsclausule uit coulanceoverwegingen besloten dat de inspecteur in bepaalde gevallen, en soms slechts op een schriftelijk verzoek daartoe, de energiepremie toekent waarop de belanghebbende op basis van de Epr 2002 aanspraak had kunnen maken als aan de voorwaarden van genoemd besluit was voldaan.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant (nr. 105) waarin het wordt geplaatst. Het werkt terug tot en met 29 april 2009, de dagtekening van het besluit.
Besluit van 29 april 2009, CPP2009/742M,