Toespraak Balkenende op Veteranendag
'Vandaag voelen veteranen zich meer dan vroeger gezien, erkend en gewaardeerd.' Dat zei de minister-president in zijn toespraak op Veteranendag, 27 juni 2009.
Koninklijke Hoogheid, veteranen, dames en heren,
'Mijn opa verdient het dat zijn verhaal verteld wordt.'
Dat zei Anneke Steegh, de kleindochter van Mies Janssen uit Horst die van 1946 tot 1950 diende in voormalig Nederlands Indië. Toen hij terugkwam naar Nederland kon hij zijn verhaal niet kwijt. Net als zoveel andere veteranen van zijn generatie. Zestig jaar later besloot Mies Janssen alsnog zijn herinneringen op papier te zetten, met behulp van zijn kleindochter Anneke.
'Ik schreef het op voor mijn nakomelingen', zei hij 'zodat ze kunnen lezen wat ik daar heb meegemaakt.'
Daarover gaat het op deze vijfde Veteranendag. Over verhalen die het verdienen verteld te worden. De verhalen van de veteranen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten voor onze vrijheid. Maar ook de verhalen van generaties militairen daarna, die zich over de hele wereld hebben ingezet voor de vrijheid van anderen. Het zijn stuk voor stuk unieke verhalen om respect voor te hebben en trots op te zijn.
Alleen daarom al is de instelling van Veteranendag vijf jaar geleden een goed en gelukkig besluit geweest. Mies Janssen ontmoette zestig jaar geleden in zijn directe omgeving nog zoveel onbegrip dat hij 'als vanzelf leerde zwijgen', zoals hij het later formuleerde. Vandaag voelen veteranen zich meer dan vroeger gezien, erkend en gewaardeerd. Dat was van meet af aan de doelstelling van Veteranendag en dat blijft zo.
Maar er is in die vijf jaar nog wat anders gebeurd. Steeds meer mensen in ons land willen alle verhalen ook horen. Steeds meer mensen willen begrijpen wat werken in dienst van de vrede concreet betekent. Ook buiten Veteranendag om en ook buiten de directe kring van familie en vrienden. Dat is van grote betekenis.
Die groeiende betrokkenheid is terecht, maar ook nodig. Nederland heeft als enig land ter wereld in de Grondwet vastgelegd dat het via de krijgsmacht een actieve bijdrage wil leveren aan de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. Dat deden we in het verleden in landen als Korea, Libanon en Cambodja. En we doen het op dit moment in Bosnië, Irak, Afghanistan, voor de kust van Somalië en in enkele andere instabiele regio's. Ook de actieve militairen daar, de veteranen van morgen, zijn vandaag in gedachten bij ons.
Een land dat zichzelf zo'n zware taak oplegt, heeft een dure plicht tegenover de mannen en vrouwen die het waar moeten maken. De plicht om steun te verlenen aan de uitgezonden militairen en hun thuisfront en er te zijn als herinneringen te zwaar worden. Want uitgezonden worden, is een ingrijpende gebeurtenis. De confrontatie met oorlogsgeweld, vernietiging en onrecht went nooit. Voor langere tijd losgesneden zijn van geliefden evenmin. En het verlies van een strijdmakker is een levenslange kras op de ziel. Die ervaringen dragen veel veteranen voor altijd met zich mee.
Maar er is gelukkig ook een andere kant. Veel veteranen komen thuis met het positieve gevoel dat zij tijdens hun uitzending écht iets konden betekenen voor mensen in moeilijke omstandigheden. Zoals Bosnië-veteraan Eric Hartwich, die tijdens een operatie een bijzondere ontmoeting had met een klein meisje dat plotseling vanuit een kapotgeschoten huis naar hem toe kwam. Het kind drukte hem een Kroatisch vlaggetje in de hand en verdween weer, zonder iets te zeggen. Achteraf zei Eric Hartwich daar het volgende over:
'Op dat moment viel alle stoerheid weg en realiseerde ik me waarom ik daar was. Dat kind op blote voetjes in de sneeuw. Daar doe je het voor.'
Kapitein Marco Kroon, de jongste ridder in de Militaire Willemsorde, zegt het zo: 'Wees militair, maar blijf mens.' Tijdens bezoeken aan Afghanistan en andere plekken heb ik met eigen ogen gezien hoezeer juist die houding het optreden van Nederlandse militairen in het buitenland typeert. Ons land is trots op die oprechte betrokkenheid bij het lot van de mensen daar. En diezelfde trots ervaren wij als we horen van de groeiende groep veteranen die zich na hun actieve diensttijd in blijven zetten voor de regio waar ze ooit als militair gelegerd waren.
Dat is Nederland op zijn best. Dat zijn de Nederlandse veteranen op hun best.
Het was dan ook niet meer dan logisch om Veteranendag op te nemen in de Algemene Vlaginstructie. Vanaf dit jaar wordt op elke laatste zaterdag in juni in heel Nederland uitgebreid gevlagd. Dat doen we om te laten zien dat Veteranendag stevig is geworteld in de Nederlandse samenleving. Zo geven we openlijk uitdrukking aan onze grote waardering voor uw inzet en onze blijvende verbondenheid met u, oude en jonge veteranen.
Dames en heren,
Wijlen Prins Bernhard, de veteraan der veteranen, zei ooit:
'Leven is telkens weer de moed hebben om een keuze te maken en niet passief aan de kant te blijven staan.'
Het zijn woorden die passen bij al die veteranen die de moed hadden om te dienen. Die niet passief aan de kant bleven staan, maar met gevaar voor eigen leven overal ter wereld hielpen om brandhaarden te blussen.
Tegen die mannen en vrouwen zeg ik vandaag: ook uw verhaal verdient het verteld te worden. En wij zullen naar u luisteren.
Dank u wel.
De Prins van Oranje neemt op Veteranendag in aanwezigheid van (van links naar rechts) minister van Defensie Van Middelkoop, staatssecretaris De Vries, minister-president Balkenende en NVB-voorzitter Boele Staal (R) het defilé af op de Kneuterdijk in Den Haag.
© foto ANP, Lex van Lieshout