Installatie Regieraad Kwaliteit van Zorg
Met de Regieraad Kwaliteit van Zorg willen de bewindslieden van VWS een impuls geven aan het vaststellen van kwaliteitscriteria in de zorg. Minister Klink hield een toespraak bij het installeren van de Regieraad op 19 mei 2009.
Geachte leden van de regieraad en geachte genodigden,
Het is de staatssecretaris en mij een groot genoegen vandaag de Regieraad Kwaliteit van Zorg te mogen installeren.
Zoals u weet hebben de staatsecretaris en ik kwaliteit en veiligheid van zorg hoog op de agenda staan. En hoewel er duidelijke verschillen zijn tussen de cure- en de care-sector, zijn er op veel punten toch ook overeenkomsten.
Het verlenen van kwalitatief goede en veilige zorg die steeds op een hoger plan functioneert en bovendien ook nog eens betaalbaar blijft, is in beide sectoren dé uitdaging voor de komende jaren. Daaraan zal deze Raad samen met u een belangrijke bijdrage leveren.
Er gaat veel goed in de Nederlandse zorg. We kunnen almaar ouder wordende patiënten met moeilijker ziektebeelden steeds beter behandelen. Denk aan het vervangen van gewrichten of aan gecompliceerde hartoperaties en dergelijke. Bij continue aandacht voor decubitus neemt dit af, het aantal sterfgevallen na een hartinfarct daalt. Uit internationaal onderzoek blijkt dat het aantal infecties in Nederlandse ziekenhuizen relatief gering is. Toen ik in Amerika was bij de Common Wealth Fund bleek ook weer dat Nederland bij de beste drie van de wereld hoort. Het antibioticagebruik is laag en ook de resistentie tegen antibiotica is gering. Allemaal goede voorbeelden, waarmee patiënten en cliënten gebaat zijn.
Toch is dat geen reden om tevreden achterover te leunen. Op verschillende terreinen kan nog beter worden gepresteerd. Daarvoor is veel in gang gezet, zowel door het zorgveld als door het ministerie van VWS, gewoonlijk in goed overleg.
Ik noem programma’s als zichtbare zorg en de veiligheidsprogramma’s in de care en in de cure.
De zorgverlener zal ook in de komende tijd steeds meer worden uitgedaagd om te streven naar voortdurende verbetering van kwaliteit, doelmatigheid en transparantie in het belang van patiënten, specialisten en ziekenhuizen.
Er zal immers een steeds groter beslag worden gelegd op het beschikbare zorgbudget onder meer door een toename van het aantal mensen met een chronische aandoening. De zorgvrager zal steeds meer centraal staan en verlangen dat de zorgverlener zich, daar waar dat kan, aanpast aan zijn wensen en transparant is over zijn prestaties.
Ook de verzekeraar zal voor zijn zorginkoop steeds meer belang hechten aan inzicht in de relatie kwaliteit en doelmatigheid.
Onmiskenbaar leidt deze tendens tot een andere organisatievorm van de zorg, tot een andere wijze van bekostiging en tot een andere attitude van de zorgverlener ten opzichte van de cliënt.
De gezondheidszorg zal zich in de komende jaren steeds meer moeten transformeren naar een sector die is ingericht op:transparantie over de geleverde prestaties en vooral ook inzichtelijkheid in de verschillen
de zekerheid dat de zorg aan minimale veiligheidsvereisten voldoet
het handelen op basis van bewezen resultaten en richtlijnconform
een stijging van het behandelen van mensen met een chronische aandoening
het inspelen op de behoeften van de patiënt
een doelmatige inzet van middelen.
Maar een gecoördineerde aanpak van deze inspanningen met accenten op kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid zullen de leidraad vormen voor het succes voor onze gezondheidszorg in de komende jaren.
Niet genoeg kan in dit verband worden benadrukt hoe belangrijk het is dat de zorg transparant is. Immers, de zorgvrager moet een zo duidelijk mogelijk beeld hebben van wat hij mag verwachten van de kwaliteit van het aanbod. Een gebrekkige transparantie doet vermoeden dat er waarschijnlijk weinig kwaliteitsverschillen zijn, maar dat is onterecht.
Onderzoek, dat op dit punt nog in de kinderschoenen staat, toont aan dat er een grote variatie is tussen medische prestaties en behandelingsresultaten. Porter en Teisberg wijzen in het boek Health Care Reform ook op het gebrek aan transparantie als belangrijkste oorzaak waarom de resultaten achterblijven bij wat mogelijk is.
Als we bijvoorbeeld kijken naar het succes van herniaoperaties, dan zien we in sommige ziekenhuizen een slagingspercentage van 99,6 procent en in minder gespecialiseerde ziekenhuizen een slagingspercentage van 95/96 procent. Er is enorme spreiding in resultaten en de patiënt heeft het recht om het verschil te weten.
Deze grote verschillen in medische prestatie is een van de zaken die mij als minister in de afgelopen tijd is opgevallen en ook verontrust.
Hoe kan het dat bijvoorbeeld in de regio’s Amsterdam, Alkmaar en Kennemerland 70 tot 80 procent meer wordt gedotterd dan het landelijk gemiddelde en in de regio’s Groningen, Arnhem en Rijnmond 60 procent minder dan gemiddeld?
Behalve verschillen in zorgconsumptie zijn er ook grote verschillen in zorgprestaties. Ook hier zijn gegevens schaars. Onderzoek van de Borstkanker Vereniging Nederland toont aan dat in 2004 gemiddeld slechts 39 procent van de vrouwen volgens de officiële richtlijnen wordt behandeld.
Deze grote variatie in medisch handelen is toch opmerkelijk nu we weten dat er op vele terreinen richtlijnen voorhanden zijn.
Waar kan de oorzaak hiervan? Ik noem er drie:
1) Er wordt onvoldoende aandacht besteed aan de implementatie en naleving van richtlijnen
2) De richtlijnen worden onvoldoende onderhouden; het duurt te lang voordat nieuwe behandeltechnieken zijn geïntroduceerd en de oude standaard vervangen
3) Doelmatigheid in termen van de beste kwaliteit voor een optimale prijs wordt onvoldoende in de afwegingen betrokken.
Deze praktijkvariatie en de wijzigingen in de verhoudingen binnen de zorgmarkt zullen er toe leiden dat de zorgverleners zich aangesproken moeten voelen een extra inspanning te gaan leveren om te bepalen wat zij verstaan onder kwalitatief hoogwaardige zorg. En hoe deze zorg zo doelmatig mogelijk kan worden verleend.
Het risico bestaat immers, dat als het proces onvoldoende voortgang laat zien, anderen dan de zorgverleners zullen bepalen wat die normen zijn: de overheid of de verzekeraar.
Zoals bij veiligheidsnormen. Als het veld de normen zelf niet definieert, zal er meer en meer gevraagd worden de normen te definiëren. Als men zelf het initiatief niet neemt, zal men het opgelegd krijgen.
Deze notie doet mij denken aan het transitieproces van de rechterlijke macht en het openbaar ministerie in de jaren 90, dat resulteerde in de oprichting van de Raad voor de Rechtspraak.
Onderzoeken naar de prestatieverschillen tussen rechtbanken op bijvoorbeeld doorlooptijden, kwaliteit van de motivering van vonnissen, klantgericht werken en een verschillende uitkomst in strafmaat voor hetzelfde delict, leidden ertoe dat de rechterlijke macht zichzelf genoodzaakt zag haar organisatie te verbeteren.
Uniformering, standaardisatie en het vergroten van de transparantie over de geleverde prestaties zijn daarvan het resultaat. De beroepsgroep zelf heeft deze kwaliteitsimpuls gegeven.
Haar belangrijkste drijfveer om dit zelf te doen was dat de rechterlijke macht zich in een volledig afhankelijke positie zou plaatsen indien de kwaliteit van de rechtspraak te zeer zou worden bepaald door externe factoren, lees de politiek.
De cultuuromslag werd gemaakt van denken in termen van individuele verantwoordelijkheid voor louter de eigen prestaties naar het voelen van een verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het systeem als geheel. Immers, zo werd gedacht: micro-onafhankelijkheid leidt tot macro-afhankelijk.
De parallel met de zorg lijkt me duidelijk. De professionals in de zorg zullen de urgentie voelen om hun eigen prestaties te willen meten met die van collega’s, om zo hun eigen kwaliteit en die van de zorg als geheel te verbeteren.
Ook de noodzaak om praktijkverschillen in prestaties te verklaren en in relatie te brengen met de doelmatigheid van de zorg is evident: Zorg moet betaalbaar blijven. Alsmede het voortdurend herijken en bijstellen van richtlijnen en normen.
En voor de volledigheid, deze neiging naar uniformering en transparantie mag geen doel op zichzelf zijn. Maar een cliënt en een verzekeraar moet kunnen weten wat de geldende normen zijn en wat hij mag verwachten. Een keurslijf mag het niet worden. Aan de arts is het dan in overleg met de patiënt om op basis hiervan keuzes te maken. Het gaat om het maken van bewuste afwegingen.
Nu zie ik u denken, dat gebeurt toch al wel en dat doen we toch al jaren? Dat is zeker zo, maar de uitdagingen waarvoor we de komende jaren staan, rechtvaardigen een extra impuls.
De Regieraad Kwaliteit van Zorg zal de helpende hand gaan bieden. De Raad zal samen met u voorstellen doen op welke terreinen nieuwe richtlijnen ontwikkeld of geïmplementeerd moeten worden. Ook zal de relatie met doelmatigheid nadrukkelijk worden gelegd. We vinden het van belang dat de Regieraad u behulpzaam is bij de versnelling om de zorg te verbeteren.
Wij hechten eraan te onderstrepen dat het van het grootste belang is dat u als partijen in het veld leidend blijft in dit proces. De Regieraad is dan ook een raad die u ten dienste staat. We willen een impuls geven aan de verantwoordelijkheid van het veld zelf, zonder daar het voortouw weg te halen.
Het is een raad waarin gezaghebbende deskundigen uit de wetenschap en het zorgveld in overleg gaan over een richtlijnenagenda en de uitvoering daarvan.
De uitvoering zelf blijft gewoon waar die is. Dus ontwikkeling door ontwikkelaars, zoals: NHG, CBO, LEVV, NVVA en Trimbos. ZonMw ondersteunt de Raad inhoudelijk en secretarieel. Maar het initiatief blijft bij de partijen die daarvoor verantwoordelijkheid dragen.
Geachte aanwezigen,
Ik ben blij dat we diverse gezaghebbende personen bereid hebben gevonden zitting te nemen in de Regieraad. Ik ben ervan overtuigd dat we met deze mensen veel kennis en ervaring over de hele breedte van het zorgveld hebben gebundeld. Daarmee kan de Regieraad de komende jaren een belangrijke bijdrage aan verbetering van de kwaliteit in de Nederlandse zorg leveren. Een ontwikkeling die de gezondheidszorg, en in het bijzonder de patiënt, ten goede zal komen.
De staatssecretaris en ik wensen jullie veel succes bij de vervulling van hun werkzaamheden en in het bijzonder professor Vierhout.