Toespraak in Eerste Kamer t.g.v. herdenking van de gebeurtenissen in Apeldoorn
Toespraak minister-president Balkenende tot de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal t.g.v. de herdenking van de slachtoffers van het drama op Koninginnedag 2009.
Mevrouw de voorzitter,
Koninginnedag 2009 moest een onvergetelijk oranje feest worden. Heel Nederland was er klaar voor en Apeldoorn in het bijzonder. Duizenden vrijwilligers hadden zich met hart en ziel ingezet om het bezoek van de Koninklijke familie tot een groot succes te maken. Ook de tienduizenden mensen langs de route en de miljoenen die voor de TV zaten maakten zich op voor een prachtige dag.
Tot dat ene dramatische moment even voor twaalf uur.
Het moment dat héél Nederland schokte en in verbijstering achterliet.
Het moment waarop een onbegrijpelijke daad van een eenling het leven kostte aan 7 onschuldige mensen.
Namens het kabinet wil ik ook hier uitspreken dat wij intens meeleven met de nabestaanden van de slachtoffers en met de gewonden. Ik hoop vurig dat iedereen die door deze afschuwelijke gebeurtenis is getroffen, de kracht en de steun vindt om het persoonlijke verdriet te verwerken.
Ook spreken we onze dank uit aan al diegenen die op enigerlei wijze hulp hebben geboden. In deze Kamer noem ik dan in het bijzonder de burgemeester van Apeldoorn, de heer De Graaf.
Tegen alle getroffenen zeg ik: de Nederlandse samenleving staat naast u. In navolging van de Koningin en de andere leden van het Koninklijk Huis. Ook voor hen is het een zware en moeilijke tijd. Des te meer verdient de diepe persoonlijke betrokkenheid van de Koninklijke familie respect en waardering. Uit de gesprekken die ik zelf voerde, weet ik dat slachtoffers en nabestaanden zich daardoor gesteund weten en er troost uit putten.
Mevrouw de voorzitter,
Koninginnedag 2009 werd met één harde klap een dag met een gitzwarte rand.
Een dag die voor altijd in ons collectieve geheugen gegrift staat.
Maar bovenal een dag die onschuldige slachtoffers eiste en die het leven van veel families voorgoed tekent.
Zij zijn en blijven in onze gedachten.