Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Leijten over inzet van personeel in gehandicaptenzorg
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-KZ-U-2906820
21 januari 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over inzet van personeel in gehandicaptenzorg (2080907460).
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel: “Grote zorgen bij ouders van gehandicapten”
Antwoord 1
Die zorg deel ik vaak.
Vraag 2
Erkent u dat er in de instellingen een tekort aan personeel is? Zo neen, waar baseert u uw aanname op?
Antwoord 2
Ik constateer dat in een deel van de instellingen te weinig tijd aan contact met cliënten wordt besteed.
Vraag 3
Erkent u, net als de Inspectie vorig jaar in haar verslag, dat ouders vaak goed signaleren wat er misgaat op de werkvloer in de instellingen? Zo ja wat gaat u doen met de klachten van ouders dat er te weinig arbeidskrachten op de werkvloer aanwezig zijn? Zo neen waarom niet?
Antwoord 3
Ouders geven belangrijke signalen af over wat er goed of misgaat op de werkvloer. Instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de werving van voldoende en gekwalificeerd personeel en van de inzet in het directe contact met cliënten.
Samen met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland ondersteunen wij de instellingen bij het werven van personeel. De inspectie let op voldoende inzet van gekwalificeerd personeel zodat de kwaliteit van de zorg op peil blijft. Zij signaleert eventuele tekorten en adviseert instellingen hoe verbeteringen aan te brengen én controleert of die ook tot stand komen. Op 15 januari 2009 ontving u een rapport van de Inspectie met bevindingen met betrekking tot de kwaliteit van de 24-uurszorg aan mensen met een verstandelijke beperking. Dit is een vervolg op de rapportage van vorige jaar.
Vraag 4
Bent u bereid landelijk onderzoek te laten doen naar de bezettingsgraad van personeel op de werkvloer van gehandicapteninstellingen, zowel kwantitatief als kwalitatief en de ervaringen van ouders/vertegenwoordigers en het personeel daarin mee te nemen? Zo ja wanneer kan de Kamer het resultaat daarvan verwachten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Neen. Met de openbare rapporten van de Inspectie, de jaarlijks geactualiseerde cijfers over de arbeidsmarkt in zorg en welzijn in de rapporten ‘Regiomarge’ en de gegevens op instellingsniveau uit de jaarrapportages maatschappelijke verantwoording die via www.zichtbarezorg.nl en www.kiesbeter.nl te vinden zijn is zowel op instellingsniveau als landelijk voldoende informatie beschikbaar. De Kamer beschikt over deze rapporten of kan ze eenvoudig downloaden.
Vraag 5
Erkent u dat het geld dat zorginstellingen verdienen met vastgoedtransacties in eerste instantie moet terugvloeien naar de directe zorgverlening, en dat in dat kader betere voorzieningen , waar u in antwoord op eerdere Kamervragen aan refereert, vooral moeten bestaan uit voldoende en goed opgeleid personeel en begeleiding? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat dit geld direct terugvloeit naar meer personeel en ruimere dagbesteding? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Ik vind dat winst uit de verkoop van onroerend goed dat met AWBZ-middelen is gekocht voor langdurige zorg behouden moet blijven. Ik kan een instelling niet dwingen om deze winst aan een specifieke post uit te geven. Het is de vrijheid van het instellingsbestuur om de zorg in combinatie met huisvesting te organiseren inclusief de daarbij horende bestedingen. Overigens ben ik een warm voorstander van een zo groot mogelijke inzet van middelen voor de directe zorg.
Vraag 6
Wat is uw reactie op het bericht dat de vakbonden aangeven dat het Inspectietoezicht bij Philadelphia onder de maat is, naar aanleiding van het ontslag van uitvoerend personeel? Hoe oordeelt u over het oordeel van de vakbonden in het kader van de toezegging de Inspectie te verzoeken bij Philadelphia te controleren?
Antwoord 6
Als u het artikel www.refdag.nl/artikel/1378002/ leest dan wordt door de vakbonden niet gesproken over het toezicht van de Inspectie maar over dat van de Raad van Commissarissen van Philadelphia.