Toespraak van minister-president bij de regeringslunch ter gelegenheid van het staatsbezoek van president Köhler van Duitsland, Den Haag, 9 oktober 2007
De toespraak is in het Duits uitgesproken
Majesteit, meneer de Bondspresident, mevrouw Köhler, professor Van Vollenhoven, excellenties, dames en heren,
Het doet me bijzonder veel genoegen u namens de Nederlandse regering welkom te heten in Den Haag. Tussen Duitsland en Nederland bestaan uitstekende vriendschapsbanden. Ik ben verheugd dat wij tijdens uw bezoek tot uitdrukking kunnen brengen hoe waardevol deze relatie voor ons is.
Bescheidenheid is wellicht niet een deugd waar wij Nederlanders om bekend staan. Maar sinds ons buurland niet alleen opnieuw Exportweltmeister, maar ook nog eens wereldkampioen vrouwenvoetbal is geworden, past ons toch enige bescheidenheid. Ik wil u, en met u het Duitse volk, feliciteren met beide prestaties.
Duitsland en Nederland zijn op verschillende terreinen nauw vervlochten. Dat betreft vanzelfsprekend de economische betrekkingen. Maar wij denken ook aan de vele grensoverschrijdende initiatieven op de terreinen veiligheid, verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening, onderwijs, wetenschap en cultuur. Ook de Nederlands-Duitse conferentie, het Journalistenstipendium Duitsland Nederland, het Duitsland Instituut te Amsterdam en het Haus der Niederlande in Münster zijn uitingen van onze verbondenheid.
Verbondenheid die de grenzen van onze beide landen overstijgt. Zo werken Duitse en Nederlandse militairen volledig geïntegreerd samen in het legerkorps in Münster. In Afghanistan trekken we eveneens samen op. Want ook dat delen we: de betrokkenheid bij het lot van andere volkeren. De overtuiging dat we in deze tijd van globalisering onze ogen niet kunnen en mogen sluiten voor onmenselijke situaties elders in de wereld.
Daarom heeft Nederland grote waardering voor uw persoonlijke betrokkenheid bij Afrika, een continent dat nog onvoldoende de vruchten van de globalisering plukt. Wij zijn met u van mening dat we in deze ene wereld op elkaar aangewezen zijn. Alleen een echte dialoog tussen noord en zuid kan ons allemaal verder helpen. Zoals u in 2005 zelf al aangaf: "Für eine gute Zukunft bei uns ist es wichtig, dass Afrika eine bessere Perspektive erhält."
Afrika staat daarom terecht hoog op de Europese agenda. Ik hoop dat we in december op de top EU-Afrika betekenisvolle stappen vooruit kunnen zetten; in het belang van Afrika en in het belang van Europa.
Het getuigt van kracht om verder te kijken dan de eigen landsgrenzen. U doet dat. En uw land doet dat op een overtuigende en effectieve wijze.
De Duitse regering kan nu al terugkijken op een geslaagd voorzitterschap van de G8. De in Heiligendamm gemaakte afspraken met betrekking tot het klimaat en investeringen in Afrika tonen eens te meer aan dat u werk wilt maken van een duurzame wereld. Een wereld met kansen voor iedereen. Een wereld waarin we omkijken naar elkaar.
In zo'n wereld is een krachtige Europese stem onmisbaar. Ik roep de woorden van Konrad Adenauer in herinnering die hij in 1954 sprak in de Duitse Bondsdag: "Die Einheit Europas war ein Traum von Wenigen. Sie wurde eine Hoffnung für Viele. Sie ist heute eine Notwendigkeit für uns alle. Sie ist notwendig für unsere Sicherheit und für unsere Freiheit."
Duitsland behoort net als Nederland tot de grondleggers van de Europese samenwerking. En Duitsland blijft vol overtuiging werken aan een sterker Europa. Bondskanselier Merkel en haar regering verdienen alle lof voor hun optreden tijdens de onderhandelingen over het nieuwe wijzigingsverdrag. Met een juiste combinatie van tact, doorzettingsvermogen, daadkracht en persoonlijk overwicht hebben zij Europa door een moeilijke periode heen geloodst.
Dames en heren,
Duitsland en Nederland zijn sterk verbonden. Niet in de laatste plaats door de vergelijkbare maatschappelijke ontwikkelingen waar onze landen mee te maken hebben. Ontwikkelingen die vragen om heldere politieke keuzes. Johann Wolfgang von Goethe zei het immers al: "Es is nicht genug zu wissen, man muss auch anwenden; es ist nicht genug zu wollen, man muss auch tun."
Zo stemt het tot dankbaarheid dat onze burgers steeds langer leven. Maar voor de hoge kosten die hieraan verbonden zijn, kunnen we onze ogen niet sluiten. Dat geldt evenmin voor de wijzigingen in de stelsels van zorg en sociale zekerheid die noodzakelijk zijn om deze voorzieningen ook in te toekomst te kunnen garanderen. Voor ons beiden is de integratie en inburgering van immigranten een belangrijk vraagstuk waarbij we van elkaar kunnen leren. Daarnaast kunnen we er trots op zijn dat we in Europa en in de wereld samen onze verantwoordelijkheid nemen in de strijd tegen klimaatverandering.
Bij zoveel gelijkenissen is een goede buur belangrijk. Een goede buur die kan bemoedigen, waarvan geleerd kan worden en waarmee nauw kan worden samengewerkt. In uw Berliner Rede van 1 oktober jongstleden geeft u zelf ook aan wat fundamenteel is in het leven. Aan het eind van uw toespraak doet u de volgende oproep: "Das Unbezahlbare pflegen, Familie, Freundschaften und gute Nachbarschaft."
Ik wil tot besluit graag een toast uitbrengen. Op de vriendschap tussen Nederland en Duitsland, op goed nabuurschap en op u, meneer de Bondspresident en mevrouw Köhler!