Toespraak Balkenende over maatschappelijke ondernemingen
Minister-president Balkenende heeft een toespraak gehouden op een symposium ter ere van de oprichting van het Platform Maatschappelijke Ondernemingen in Den Haag.
Dames en heren,
Het doet mij genoegen hier samen met u de oprichting van het Platform Maatschappelijke Ondernemingen te markeren. Het onderwerp waarover wij vandaag spreken, is mij niet onbekend en niet onbemind. In het verleden heb ik meermalen hierover gesproken en geschreven. Ik vind maatschappelijk ondernemerschap een buitengewoon belangrijk thema.
Eerlijk gezegd benijd ik u allen. U speelt op het mooiste speelveld dat er in onze samenleving is, het veld tussen markt en overheid. Daar op dat maatschappelijk middenveld is het kleurrijk door het bonte gezelschap van organisaties, initiatieven en instellingen. Het is er dynamisch; dagelijks doemen er nieuwe vragen op die om adequate en innovatieve oplossingen schreeuwen. En op het middenveld gaat het bovendien om zaken die zeer wezenlijk en waardevol zijn in een mensenleven: zorg, onderwijs, welzijn en huisvesting. De kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving van burgers wordt op het middenveld bepaald.
Terecht dat deze terreinen sinds 1983 in de Grondwet zijn opgenomen als sociale grondrechten. Vandaag de dag wordt regelmatig gesproken over de klassieke grondrechten - en dan met name de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting. Maar ik wil hier benadrukken dat sociale grondrechten van niet minder betekenis zijn dan de klassieke vrijheids- en gelijkheidsrechten. Beide soorten grondrechten zijn fundamenteel voor een leefbare samenleving.
Zoals u weet, vragen de sociale grondrechten om een inspanningsverplichting van de overheid. De plicht om voor een minimumniveau te zorgen, niet de plicht om zelf in het aanbod te voorzien. En dat is maar goed ook.
Ik zal hier - hoe boeiend het ook is - geen verhandeling geven over de overeenkomsten en verschillen tussen soevereiniteit in eigen kring, subsidiariteit en gespreide verantwoordelijkheid. Misschien kan dat een andere keer nog eens. Wat ik wel wil zeggen, is dat al te veel overheidsbemoeienis op de terreinen van de sociale grondrechten leidt tot verschraling in het aanbod, bureaucratisering en maatschappelijke onvrede. De vervlechting tussen maatschappelijke instellingen en de overheid de afgelopen decennia heeft dat wel aangetoond.
Daarom ben ik blij dat er een revitalisering van het middenveld gaande is. Daarom is de cultuuromslag die de publieke sector maakt zo verheugend. Daarom kijk ik met een glimlach naar de gemaakte vorderingen bij het maatschappelijk ondernemerschap.
Als maatschappelijke ondernemingen heeft u de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan het dynamiseren van de semicollectieve sector. Door continu te professionaliseren, heeft u de dienstverlening op een hoger plan gebracht. Het belang van de burger is centraler komen te staan. Meer en meer worden uw werknemers uitgedaagd in hun creativiteit. De eenvormigheid wordt minder; vernieuwing en innovatie zijn welkom geheten.
U denkt niet alleen buiten de hekjes en hokjes, u handelt ook zo. Steeds vaker bloeien sectoroverschrijdende initiatieven op. Initiatieven die tot stand komen door de gezamenlijke wil van maatschappelijke ondernemingen om de dienstverlening aan de burger te verbeteren. Maatwerk is de norm geworden, niet verkokering.
De activiteiten op en rondom brede school Het Meesterwerk in Almere zijn daar een goed voorbeeld van. Kinderen krijgen er vanzelfsprekend les in rekenen en taal. Maar onderwijs wordt ook gecombineerd met wonen en welzijn. Boven de school zitten koopwoningen en door de school wordt ook een scala aan activiteiten voor buurtbewoners georganiseerd. Jong en oud, allochtoon en autochtoon ontmoeten elkaar en leren van elkaar. Een mooi voorbeeld van wat een woningcorporatie samen met een onderwijsinstelling en welzijnsorganisaties kan betekenen voor de leefbaarheid van een wijk.
Dit is de kracht van maatschappelijk ondernemen. Op deze manier geeft u richting aan de zo noodzakelijke vernieuwing in de samenleving. U heeft haast. U bruist van het zelfvertrouwen. U verlangt ruimte om te ondernemen.
Ik begrijp dat heel goed.
U vraagt - en verdient - vertrouwen. De afgelopen jaren heeft u als maatschappelijke spelers een prestatie van formaat geleverd. En nu wilt u verder. Die drive juich ik zeer toe. Maar ik zeg u wel: the sky isn't the limit.
Nu ben ik wel de laatste om Haagse regelzucht te verdedigen. Integendeel zelfs, het is me een doorn in het oog. Maar ik begon mijn verhaal niet voor niks met een verwijzing naar de sociale grondrechten. De wederzijdse en blijvende afhankelijkheid van maatschappelijke ondernemingen en de overheid ligt in de wet besloten.
Ondernemen in de grondwettelijk vastgelegde sectoren zorg, onderwijs, wonen en welzijn brengt verantwoordelijkheden met zich. Voor de overheid, en voor de maatschappelijke ondernemer.
Deregulering, vermindering van administratieve lasten, minder bureaucratie, het is allemaal zeer nodig. Wel heeft de overheid een grondwettelijke verplichting. Zij heeft toe te zien op de toegankelijkheid en de kwaliteit van de voorzieningen.
Maar we kunnen zeker uit de voeten met minder toezicht en meer duidelijkheid. U moet als ondernemer de gelegenheid krijgen uw maatschappelijke missie zelf vorm te geven.
En dat brengt me bij het conceptwetsvoorstel Rechtsvorm Maatschappelijke Onderneming.
Zowel voor de overheid, als voor u ligt hier een uitdaging. Voor de overheid om zich per terrein te bezinnen op wat sectoraal wel en niet publiekrechtelijk geregeld en gehandhaafd moet worden. Voor de maatschappelijke ondernemingen om in hun sector met behulp van nieuwe regels een balans van verantwoordelijkheden op te bouwen. Een balans die vertrouwen wekt bij de overheid, maatschappelijke partners en niet in de laatste plaats burgers. Bij de uitwerking hiervan gaat het erom dat overheid en maatschappelijke organisaties in de sectoren samen op nieuwe en innoverende wijze vorm en ruimte geven aan maatschappelijke oriëntatie, vertrouwen en verantwoordelijkheid.
Het wetsvoorstel biedt hiervoor een kader waarvan enkele onderdelen essentieel zijn voor dit proces.
- De positie van de belanghebbenden krijgt een stevige invulling, met name door het enquêterecht.
- De transparantie wordt vergroot door regels over informatieverschaffing en verslaglegging. In een tijd waarin vrijwel dagelijks gesproken wordt over beloningen van bestuurders in de publieke sector, geen onbelangrijke ontwikkeling.
- De herkenbaarheid van de maatschappelijke onderneming in het rechtsverkeer en het economisch verkeer neemt toe door een aantal algemeen geldende basisregels te introduceren.
- En last but not least: het model is flexibel en biedt ruimte, ook aan de sectoren. Daarmee doet het recht aan de pluriformiteit van de maatschappelijk ondernemers.
Dit model moet en kan vele doelen dienen. Het moet ruimte bieden en tegelijkertijd zekere randvoorwaarden kennen, waarbij van ieder enige inschikkelijkheid wordt gevraagd. U weet dat wij als kabinet hebben gekozen voor de weg van een voorontwerp van wet en deze ook hebben vrijgegeven voor discussie en inbreng van betrokkenen.
Simpelweg omdat ook wij niet bij voorbaat het antwoord hebben op de verschillende vragen die samenhangen met inhoud en vormgeving. De inbreng van velen, waaronder die van het NTMO, heeft geleid tot herbezinning op het ontwerp. In het voorstel waarover wij op niet al te lange termijn een besluit hopen te nemen, zal zeker geprobeerd worden recht te doen aan de wensen die zijn geuit. Wat wij daarbij steeds centraal stellen bij het vinden van de juiste antwoorden betreft ú: uw belangen en uw maatschappelijke oriëntatie.
Het model gaat uit van vertrouwen. Ik denk dat we hiermee een heel eind in de goede richting zitten, maar het eindstation is nog niet bereikt.
Het Platform Maatschappelijke Ondernemingen heeft aangegeven graag als gesprekspartner te fungeren van de overheid. Ik zeg u hierbij toe dat wij altijd bereid zullen zijn met u van gedachten te wisselen en samen te werken.
We hebben namelijk dezelfde ambitie. Beiden willen we niets liever dan goede, toegankelijke en betaalbare producten en diensten in zorg, onderwijs, welzijn en wonen. We delen het belang van heldere en duidelijke afspraken. Het gesprek over de toekomst van de maatschappelijke onderneming is gestart. En die dialoog zullen we voortzetten. Ik ben ervan overtuigd dat we samen kunnen werken aan verdere professionalisering van het maatschappelijk middenveld.
Zoals mijn collega Yves Leterme uit België het zo mooi placht te zeggen: We zullen daar geraken.