CBS-publicatie De Nederlandse samenleving 2008
Minister-president Balkenende heeft een toespraak gehouden bij de presentatie van het CBS-rapport 'De Nederlandse samenleving 2008'.
Mijnheer Van de Veen, veel dank. Ik heb dit rapport vooraf al even kunnen bestuderen en wat mij meteen opviel, is hoe helder en overzichtelijk het is ingedeeld. Dat maakt het extra goed bruikbaar. Los nog van de inhoud, die er ook mag zijn. Mijn complimenten.
Dames en heren,
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft zijn peilstok opnieuw in de Nederlandse samenleving gestoken en een aantal uitkomsten lees ik met plezier. Bijvoorbeeld:
- dat 85 procent van de Nederlanders lid is van een vereniging;
- dat de helft actief is als vrijwilliger;
- en dat ruim 80 procent van de mensen heel regelmatig contact heeft met familie of vrienden.
Het zijn zomaar een paar opvallende cijfers uit hoofdstuk 7 van dit rapport: 'Meer contacten, meer vertrouwen'. Een mooie titel die aangeeft dat het met de sociale samenhang in ons land helemaal niet zo slecht gaat. Nederlanders voelen zich blijkbaar niet alleen betrokken en verantwoordelijk, ze doen er ook wat mee in hun directe omgeving. Het is goed om dat vast te kunnen stellen.
Tegelijkertijd staan er in dit rapport natuurlijk ook cijfers waar ik minder gelukkig van word. Bijvoorbeeld:
- dat een groeiend aantal jongeren in aanraking komt met de politie;
- dat 1 op de 8 Nederlanders last heeft van psychische klachten;
- en dat 1 op de 6 mensen een bepaalde vorm van dreiging en overlast ervaart in de eigen wijk: van drugsverslaafden, van buurtgenoten, maar vooral van groepen jongeren.
En zo bevat dit rapport voor elk wat wils, zou je kunnen zeggen. Voor cynici en doemdenkers, maar ook voor eeuwige optimisten. Het kabinet is overigens geen van beide. Wij kiezen liever voor een realistische omgang met dit soort cijfers. Daar heeft de samenleving het meest aan.
Over de afzonderlijke cijfers heen bevestigt dit rapport mij in mijn overtuiging dat het niet loont om in sjablonen te denken. Dat is mijn belangrijkste opmerking. Eendimensionale waarheden zijn populair, ook in Den Haag. Maar de maatschappelijke feiten en de beleving van mensen voegen zich daar niet naar.
Er is niet één groep verantwoordelijk voor alle problemen in Nederland. Er is niet één terrein waarop alles honderd procent goed of fout gaat. En er is dus ook niet één gemakkelijke oplossing voor de grote maatschappelijke vraagstukken die het CBS zo nauwkeurig in beeld brengt. De samenleving is ingewikkelder dan dat en iedereen die anders beweert, heeft ongelijk. Dat spat van elke pagina in dit rapport af.
Neem nu het integratievraagstuk, hoofdstuk 2 in dit rapport. 'Integratie een kwestie van generatie' staat er boven - weer zo'n mooie titel. Wat het CBS ermee aan wil geven, is dat de verschillen tussen allochtoon en autochtoon langzaam maar zeker kleiner worden. In het onderwijs, in de zorg, op de arbeidsmarkt, en op tal van andere terreinen. Aan die algemene conclusie doe ik niets af. Tegelijkertijd zijn en blijven de problemen reëel.
- Ja, het is hoopgevend dat allochtone jongeren met een HAVO- of VWO-diploma vaker voor de hoogst mogelijke vervolgopleiding kiezen dan autochtone. Maar waar zijn de Turkse jongens op deze scholen?
- Ja, het is positief dat de arbeidsparticipatie van allochtonen stijgt. Maar waar zijn de Turkse en Marokkaanse vrouwen op de arbeidsmarkt?
- En ja, het is goed om te zien dat de tweede generatie het in bijna alle opzichten beter doet dan de eerste. Maar waarom zijn de criminaliteitscijfers onder Marokkaanse en Antilliaanse jongeren dan zo schrikbarend hoog?
We kunnen natuurlijk eindeloos twisten over de vraag of het glas halfvol is of halfleeg. Maar dat lijkt mij niet zo interessant of vruchtbaar. Waar het om gaat is: wat kunnen we met dit soort cijfers? En wat doen we ermee?
Het CBS benoemt heel duidelijk wat goed gaat en legt de vinger op de zere plek daar waar het fout gaat; ook op andere terreinen dan integratie trouwens. Dat zijn geen nieuwe problemen. We kennen ze en we werken eraan. Maar zo'n jaarlijkse APK-keuring door het CBS helpt het kabinet wel om scherp aan de wind te blijven zeilen. Gewapend met deze kennis kunnen we heel doelgericht steun blijven geven aan positieve ontwikkelingen en negatieve zaken aanpakken. Precies wat we zo graag willen.
Denk bijvoorbeeld aan de recente agressie tegen ambulancepersoneel in Amsterdam. Denk aan de overlast van Marokkaanse jongeren in Gouda. Of denk aan de schandelijke gebeurtenissen enkele weken geleden in de Haagse Transvaalbuurt, waar een kleine groep Marokkanen een lampionnentocht verziekte en zelfs kinderen bedreigde.
Zijn dat incidenten? Misschien wel, maar dan wel incidenten die passen in een trend. Dat weten we dankzij het werk van het CBS en anderen. Er is een kleine harde kern van vooral Marokkaanse raddraaiers die van kwaad tot erger gaan, niet geremd door school, ouders of sociale omgeving. Voor deze groep neemt het kabinet passende maatregelen. Zo kunnen we niet toestaan dat de ouders van deze jongeren vaak weigeren om hulp van buitenaf te accepteren. Dat kan niet en dat mag niet. Daarom kijken we nu serieus naar mogelijkheden om opvoedingsondersteuning en uithuisplaatsing zo nodig af te dwingen.
Dames en heren, het is allerminst mijn bedoeling om hier alleen dit ene negatieve punt naar voren te schuiven. Daarom ben ik mijn verhaal ook positief begonnen, met die mooie cijfers over de sociale samenhang. Tegelijkertijd zijn het wel dit soort incidenten die voeding geven aan de grote zorgen van de mensen in het land. Zorgen die ook doorklinken in de statistische gemiddeldes en objectieve gegevens van het CBS.
Wat mij keer op keer opvalt, is dat veel Nederlanders het gebrek aan respect en omgangsvormen naar voren schuiven als hét grootste probleem van de Nederlandse samenleving. Nog groter dan de slechter wordende economische vooruitzichten. Ik merk dat niet alleen in gesprekken, ik lees het ook terug in een groeiende stapel rapporten.
Twee weken geleden nog, op de Dag van het Respect, bleek uit een peiling dat 85 procent van de Nederlanders vindt dat er een groot gebrek aan is aan respect voor elkaar. De taal die mensen daaraan geven, is heel eenvoudig. Normaal doen, een beetje geduld, rekening houden met anderen, naar elkaar luisteren; om dat soort begrippen gaat het. Niks bijzonders eigenlijk, maar zó belangrijk.
U weet hoe ik erin sta. Respect is voor mij een kernthema. Maar het is ook iets wat mensen, in eerste instantie zelf moeten doen. Respect kun je niet van bovenaf opleggen. Het moet groeien in het contact tussen mensen. In het gezin, in het verkeer, bij de sportclub, op het werk, en op al die andere plekken waar mensen elkaar tegenkomen, inclusief de politiek.
Het kabinet staat klaar om goede initiatieven op dit punt te versterken. Zo denk ik bijvoorbeeld met veel plezier terug aan een werkbezoek in Doetinchem. Het was prachtig om te horen hoe de voetballers van De Graafschap zich als een soort mentor ontfermden over kansarme jongeren. Deze voorbeelden zien we natuurlijk graag. En we ondersteunen ze waar het kan.
Daarnaast moet de overheid klaar staan als de veiligheid van burgers in het gedrang komt. Regels stellen en handhaven, dat is belangrijk. Daarom investeren we in extra wijkagenten, zoals aangekondigd op Prinsjesdag. Daarom investeren we in het aanpakken van de agressie tegen leraren, conducteurs en andere mensen met een publieke taak. En daarom combineren we voorlichting over asociaal verkeersgedrag met extra politiecontroles. Drie voorbeelden die duidelijk maken dat het ons ernst is. Dat kan ik niet vaak genoeg onderstrepen.
Tot slot, dames en heren, is het u waarschijnlijk opgevallen dat ik nog met geen woord gesproken heb over de financiële crisis en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse economie. Dat is bewust.
De economie is zonder meer het belangrijkste thema van dit moment en zal dat nog wel even blijven. Maar laten we in al dat economische geweld niet vergeten dat de samenleving om meer draait dan geld alleen. Zoals ik aan het begin van mijn verhaal al zei: de samenleving is niet eendimensionaal. Mensen zijn niet alleen werknemers, consumenten en spaarders. Ze zijn ook ouders, wijkbewoners, en vrijwilligers. Ik zou zeggen, lees er dit rapport maar op na. Dat feit mogen we niet uit het oog verliezen.
Mijnheer van de Veen, mijn dank voor het vele en goede werk. U geeft het kabinet - en hopelijk ook veel anderen - stof tot nadenken. Oscar Wilde schreef meer dan een eeuw geleden al dat de waarheid nooit eenvoudig is. En dat klopt - in onze tijd misschien nog wel meer dan toen. Maar het helpt wel als je de objectieve feiten op een presenteerblaadje krijgt aangeboden. Daar gaan we ons voordeel mee doen. Dank u wel.