Toespraak Balkenende over duurzame energie
Tijdens zijn bezoek aan Tsjechië heeft de minister-president in Praag een toespraak gehouden bij de opening van de 'Energy Efficiency Business Week'.
(De toespraak is gehouden in het Engels.)
Minister-president Topolánek, mijnheer Marousek, dames en heren,
Hartelijk dank voor uw uitnodiging om deze Energy Efficiency Business Week te openen, samen met collega Topolánek. Allereerst mijn complimenten aan de organisatoren. Vandaag de dag is energie een hot item. Maar in 1992, toen u dit evenement voor het eerst organiseerde, was dat nog anders. U levert nu al meer dan vijftien jaar een belangrijke bijdrage aan het internationale energiedebat. Ik onderstreep het belang daarvan graag door hier vandaag aanwezig te zijn.
Als minister-president van Nederland ben ik er trots op hier zo veel Nederlandse bedrijven en instellingen te zien. Zij zullen u vandaag en morgen ongetwijfeld veel laten zien van de ontwikkelingen die in ons land plaatsvinden op het gebied van energy efficiency. Zowel het Nederlandse bedrijfsleven als de regering investeren daar fors in. En met resultaat. Voor elke euro die we in ons land verdienen, gebruiken we steeds minder energie. Dat laat zien dat energy efficiency leeft in de hele Nederlandse samenleving.
Ik heb dat zelf enige tijd geleden nog ondervonden toen ik een bijzonder interview gaf. De 'journalisten' waren pas een jaar of twaalf oud. Het waren leerlingen van een Nederlandse basisschool die al sinds 1997 actief bezig is met energy efficiency. Niet alleen in de klas, maar ook daarbuiten.
Op initiatief van kinderen en leerkrachten zijn op het dak van de school bijvoorbeeld een kleine windmolen en een paar zonnepanelen geplaatst. De school heeft zich met succes ingezet voor de plaatsing van windturbines in een nieuwe energiezuinige woonwijk. En natuurlijk wordt het eigen energiegebruik fanatiek in de gaten gehouden. Daardoor zijn de leerlingen van deze school allemaal energiedeskundigen in de dop.
Wat mij vooral is bijgebleven, is hun kinderlijke bezorgdheid over de toekomst en de directheid van hun vragen.
- Moeten er niet overal windmolens komen aan de rand van elke stad?
- Als bomen CO2 opnemen, waarom kappen we ze dan om wegen aan te leggen?
- En wat doet u eigenlijk thuis aan energiebesparing, mijnheer Balkenende?
Die laatste vraag viel goed te beantwoorden, want mijn huis is prima geïsoleerd en ik gebruik ook spaarlampen. Maar die andere vragen waren best lastig. Voor ons volwassenen zijn de meest eenvoudige vragen nu eenmaal het moeilijkst te beantwoorden. Toch moeten de zorgen van deze kinderen, ook onze zorgen zijn. De feiten liegen er namelijk niet om.
- Ten eerste: de komende 25 jaar stijgt de wereldwijde vraag naar energie met meer dan 50 procent. Probeert u zich maar eens voor stellen dat straks een groot deel van de Chinese huishoudens een auto heeft.
- Ten tweede: olie en gas blijven voorlopig onze 'main suppliers' van energie, maar de voorraden zijn eindig. Daar moeten we heel zuinig op zijn.
- En ten derde: de relatie tussen de uitstoot van broeikasgassen en de klimaatverandering dwingt ons om het roer om te gooien.
Geen land en geen sector kan deze problemen alleen aanpakken. Daarom is het ook zo goed dat hier niet alleen mensen zijn uit verschillende landen, maar ook uit verschillende disciplines. Wetenschap, bedrijfsleven en overheid - we moeten het energievraagstuk over grenzen heen samen aanpakken.
Vanuit mijn eigen rol denk ik dan meteen aan de Europese doelstellingen voor 2020. Die zijn ambitieus: minimaal 20 procent minder uitstoot van broeikasgas, 20 procent energiebesparing, en een aandeel van 20 procent hernieuwbare energie in het totale verbruik. Het is belangrijk dat we aan die doelstellingen vasthouden, ook in deze financieel onzekere tijden. Dat zijn we aan onze stand verplicht, op weg naar de VN-klimaattop in Kopenhagen in 2009. Maar we zijn het vooral verplicht aan de generaties die na ons komen.
Bovendien is het ook een kwestie van gezond economisch verstand. Ambitieuze doelstellingen kosten niet alleen geld, ze kunnen ook veel opleveren. Ze stimuleren bedrijven in hun creativiteit en brengen de grootschalige toepassing van onorthodoxe oplossingen dichterbij. Zo ontstaan er kansen voor het Europese bedrijfsleven om wereldwijd te excelleren in energy efficiency en nieuwe vormen van energie. Die kansen moeten we grijpen.
Een trend die ik in Nederland steeds meer zie opkomen, is dat energieverbruikers energieproducenten worden. Warmteterugwinning in tuinbouwkassen is daar een goed voorbeeld van. Die ontwikkeling gaat heel snel. Een ander mooi voorbeeld vind ik de zogeheten HRe-ketel. Dat is een nieuwe generatie verwarmingsketels die niet alleen warmte en heet water produceert, maar ook energie. Het rendement van dit apparaat is extreem hoog, onder andere door het gebruik van restwarmte. Bij een gemiddelde productie van 2500 KWh scheelt dat ongeveer 1000 kilo CO2-uitstoot per gezin per jaar. Dat zijn cijfers die tellen.
Wetenschappers melden ons dat we in 2050 60 tot 80 procent minder CO2 uit moeten stoten om de klimaatverandering effectief tegen te gaan. Ik behoor niet tot de doemdenkers die geloven dat dit onhaalbaar is. We zijn er vanaf 1980 immers ook in geslaagd om de uitstoot van zwaveldioxide in Europa met 70 procent terug te brengen. In Tsjechië zelfs met 90 procent!
De maatregelen die we daarvoor genomen hebben, waren gericht op een beter milieu en een betere gezondheid. Nu gaat het om het broeikaseffect en het klimaat. Maar de uitdaging is vergelijkbaar. We zullen alles op alles moeten zetten om onze doelen te halen. En we zullen daarvoor winst moeten boeken in alle sectoren: industrie, energieproductie, transport én huishoudens.
Dames en heren,
Op het snijvlak van energie en klimaat ligt misschien wel de grootste uitdaging van onze tijd. Dit evenement laat zien in welke richting we de oplossing moeten zoeken. In samenwerking tussen ambitieuze overheden die innovatie stimuleren, en ambitieuze bedrijven die de handschoen oppakken. Mijn dank voor uw inzet en ik wens u graag inspirerende en leerzame dagen toe.
Dank u wel.