Nieuwe regeling beperkt taakstraffen
Minister Hirsch Ballin van Justitie heeft een wetsvoorstel gemaakt waardoor daders van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven geen ‘kale’ taakstraf meer kunnen krijgen. Wel blijft het mogelijk om bij dit soort misdrijven een combinatie van straffen op te leggen, bijvoorbeeld een taakstraf met een (onvoorwaardelijke of voorwaardelijke) gevangenisstraf. De bewindsman heeft de regeling vandaag voor advies naar verschillende instanties gestuurd.
Daarin wordt aangegeven dat taakstraffen ongewenst zijn bij misdrijven waarop een gevangenisstraf van zes jaar of meer staat en die een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer tot gevolg hebben. Bij zeden- en geweldsmisdrijven is in beginsel steeds sprake van inbreuken op de lichamelijke integriteit, maar de ernst van die inbreuk kan verschillen en dat is bepalend voor de mogelijkheid om een taakstraf op te leggen.
Zo sluit het wetsvoorstel het opleggen van enkel een taakstraf uit voor verkrachting, maar in het geval van een opgedrongen tongzoen - volgens de letter van de wet een verkrachting en daarmee een ernstig misdrijf - zou een taakstraf passen, gelet op de minder ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit. Een ander voorbeeld is een vechtpartij waarbij over en weer geslagen wordt. Degene die zijn tegenstander op het hoofd slaat maakt zich al snel schuldig aan een poging tot zware mishandeling, ook al is er geen letsel of alleen een blauwe plek. In dat geval is het aan de rechter om te beoordelen of een taakstraf een passende straf is. Leidt de vechtpartij tot zwaar lichamelijk letsel dan is een ‘kale’ taakstraf uitgesloten.
Ook worden de mogelijkheden voor het opleggen van een taakstraf bij recidive verregaand beperkt. Straks kan een tweede taakstraf alleen nog worden opgelegd als zowel het oude als het nieuwe feit geen ernstig zeden- of geweldsmisdrijf is, en de taakstraf gecombineerd wordt met een (onvoorwaardelijke of voorwaardelijke) gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel.