Aanscherping taakstraffen bij ernstige gewelds- en zedendelicten
Minister Hirsch Ballin van Justitie scherpt de toepassing van taakstraffen bij ernstige gewelds- en zedendelicten aan. Taakstraffen moeten bij deze delicten in principe niet worden gevorderd en opgelegd. Dat blijkt uit de reactie van de minister op het onderzoek naar de toepassing van taakstraffen door de Raad voor de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie, dat vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Uit het onderzoek blijkt dat rechters aan daders van moord of doodslag geen taakstraf opleggen. Als de rechter voor een ernstig gewelds- of zedendelict wel een taakstraf oplegt, terwijl de officier van justitie een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf eist, is de taakstraf volgens onafhankelijke deskundigen in de meeste gevallen passend en uitlegbaar aan de samenleving. Minister Hirsch Ballin van Justitie deelt de conclusie dat taakstraffen in het algemeen conform het oogmerk van de wetgever worden opgelegd, maar constateert ook dat het rekwireren en opleggen van een taakstraf, al dan niet in combinatie met een andere straf, bij ernstige delicten geen uitzondering is gebleken.
De minister neemt daarom maatregelen om te voorkomen dat taakstraffen nog worden opgelegd bij ernstige zeden- en geweldsdelicten, tenzij daar bijzondere redenen voor zijn. Een reden om toch een taakstraf op te leggen kan bijvoorbeeld zijn dat sprake is van misdrijven die, hoewel zij juridisch als ernstig moeten worden gekwalificeerd, in feite toch van minder ernstige aard zijn. Het Wetboek van Strafrecht verstaat onder ‘verkrachting’ bijvoorbeeld ook een opgedrongen tongzoen. Bij dergelijke delicten zijn uitzonderlijke situaties denkbaar waarbij een taakstraf toch een passende sanctie is.
De minister zal het College van procureurs-generaal vragen de Aanwijzing taakstraffen aan te scherpen, zodat duidelijk wordt in welke gevallen van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven wel en in welke gevallen het vorderen van een taakstraf niet aan de orde is. Delicten die met kinderpornografie te maken hebben, vallen hier ook onder. Hoofdregel is dat bij ernstige zeden- en geweldsdelicten geen taakstraf wordt gevorderd. Het College zal ook gevraagd worden de officieren van justitie en de advocaten-generaal erop te wijzen de gewijzigde Aanwijzing strikt te volgen. Verder laat de minister nagaanhoe het bestraffende karakter van een taakstraf versterkt kan worden. Tenslotte onderzoekt de ministerof een wijziging van het Wetboek van Strafrecht zinvol is om de mogelijkheden voor het opleggen van een taakstraf in geval van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven te beperken.