Antwoorden op kamervragen van Leijten over de kwaliteit van zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/KZ-U-2884223
27 oktober 2008
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de kwaliteit van zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen (2080901920).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichten dat het personeel van een zorginstelling in het Gooi aangeeft dat er te weinig goed gekwalificeerde medewerkers zijn om de zorg te geven die bewoners nodig hebben? 1)
Antwoord 1
De lokale arbeidsmarkt kan een rol spelen bij het invullen van de personeelsbezetting. Het is belangrijk dat in de zorg geïnvesteerd wordt in het behouden, werven en opleiden van goed personeel. In het zorgveld wordt daar ook het nodige aan gedaan. In de arbeidsmarktbrief 2007 hebben de minister van VWS en ik geschetst op welke wijze de overheid dat kan en gaat ondersteunen. In de brief ‘Arbeidsmarktbeleid in de zorg’ (TK 2008-2009, 29 282, nr. 71) die de minister van VWS en ik u op 24 september 2008 hebben gestuurd, wordt dat verder uitgewerkt.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat medewerkers aangeven dat de directie lak heeft aan wat de gevolgen van de bezuinigingen hebben voor de bewoners van het verpleeghuis?
Vraag 6
Erkent u dat er sprake is van een slechte communicatie in dit verpleeghuis, zowel tussen directie en personeel als tussen de instelling met bewoners en familie? Wat gaat u doen om er voor te zorgen dat deze communicatie wordt verbeterd?
Vraag 7
Bent u bereid deze instelling in contact te brengen met de organisatoren van het programma het Goede Gesprek en er voor te zorgen dat de dialoog tussen alle partijen in de instelling op gang komt en verbeterd? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2, 6 en 7
Ik vind het belangrijk dat er een dialoog bestaat tussen directie en medewerkers. Daarom is hiervoor aandacht in Zorg voor Beter. Op de Zorg voor Beter-dagen voor zowel medewerkers als bestuurders is communicatie een van de onderwerpen. Daarnaast is in het kader van ‘Plezier in de zorg’ (STING), van ‘Zusters on Tour’ en van ‘De werkvloer centraal’ aandacht voor communicatie binnen instellingen. Tot slot heb ik Vilans gevraagd het programma ‘Het goede gesprek’ op te zetten. Binnen dit programma worden nu goede voorbeelden verzameld. Naar verwachting kunnen vanaf begin volgend jaar instellingen zich aanmelden om deel te nemen aan het programma. Deze mogelijkheid zal onder de aandacht van instellingen gebracht worden. Het is de verantwoordelijkheid en beslissing van de instelling zelf om daaraan deel te nemen. Overigens heb ik vernomen dat deze instelling een actieplan uitvoert om de communicatie tussen bewoners, medewerkers en management te verbeteren.
Antwoord 3
Acht u een formatie van 77.7 uur om aan 32 bewoners 24-uurs zorgverlening en toezicht te bieden voldoende om veiligheid te bieden? Zo ja, waarom en zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Erkent u dat de veiligheid en het welzijn van de bewoners van dit verpleeghuis in gevaar zijn? Zo ja, elke maatregelen gaat u treffen om te zorgen dat veiligheid en welzijn gewaarborgd worden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Bent u bereid richtlijnen te (laten) ontwikkelen die aangeven welke formatie op een afdeling van een verpleeghuis minimaal noodzakelijk is om kwaliteit te kunnen leveren?
Antwoord 3, 4 en 5
Het in zijn algemeenheid niet aan mij om richtlijnen rond personeelsformatie op te stellen. Alle partijen in de sector verpleging en verzorging hebben samen het Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg opgesteld. Veiligheid is een essentieel onderdeel van de kwaliteit van zorg. Het is de verantwoordelijkheid van de instellingen om te zorgen dat zij zorg van voldoende kwaliteit bieden. Als ieder ander verpleeghuis valt dit huis onder het toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Op basis van de ervaringen van de IGZ (zie het antwoord op vraag 11) zie ik op dit moment geen reden geen extra maatregelen te treffen.
Vraag 8
Is er door de directie van dit verpleeghuis gebruik gemaakt van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE)? Zo neen,waarom niet?
Vraag 9
Bent u bereid inspanningen te verrichten waardoor er door de directie van deze instelling gebruik gemaakt gaat worden van het CCE opdat de kwaliteit van de zorg daar waar nodig verbeterd en mensen die de zorg krijgen en mensen die de zorg geven meer tevreden zullen zijn? Zo neen, waarom niet ?
Antwoord 8 en 9
Het CCE is opgericht om mensen met een bijzondere hulpvraag op het gebied van zorg te helpen. Dat is een vraag naar speciale hulp als een ‘gewone’ hulpverlener de client niet verder kan helpen. Het CCE heeft zijn werkgebied uitgebreid de ouderenzorg. De directie van dit verpleeghuis is over de mogelijkheden van ondersteuning in gesprek met het CCE.
Vraag 10
Erkent u dat de menselijke maat in dit verpleeghuis ver te zoeken is? Op welke manier gaat u er voor zorgen dat verpleeghuizen in Nederland niet langer meer met deze problemen kampen en dat in iedere verpleeghuis de menselijk maat weer leidend wordt? 2)
Antwoord 10
Naar aanleiding van het rapport ‘De toon gezet: één taal voor kwaliteit’, met de uikomsten van de eerste meting van de indicatoren uit het Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg (TK 2008-2009, 31 200XVI, nr. 186), heb ik geconstateerd dat er punten zijn waarop de zorg verbeterd lijkt, maar dat er ook nog verbeterpunten zijn. Hiermee moeten we aan de slag. De verbeterpunten sluiten qua thematiek goed aan bij reeds in gang gezette verbeteractiviteiten. Ik denk daarvij vooral aan het programma Zorg voor Beter. De uitkomsten zullen tevens gebruikt worden door de sector om nader invulling te geven aan de ambities uit het plan veilige zorg (TK 2007-2008, 28 439, nr. 22). Ook verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 11
Wat zijn de ervaringen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) met dit verpleeghuis?
Antwoord 11
De IGZ heeft mij hierover het volgende meegedeeld:
De stichting Hilverzorg verkeert op dit moment in wat onrustig vaarwater. Er is sprake van onrust zowel op bestuurlijk niveau als onrust onder het personeel. Tevens is er sprake van onvrede bij een specifieke familie als gevolg van de onmogelijkheid voor de instelling om het verblijf van een echtpaar te organiseren.
Het verpleeghuis is op 22 maart 2006 door de IGZ bezocht. Het betrof een regulier 2e fase toezichtbezoek en daarnaast onderzoek naar de hygiëne en het infectiepreventiebeleid in het verpleeghuis. Na dit bezoek is het verpleeghuis gevraagd om een plan van aanpak te maken om op het terrein van de kwaliteit verbeteringen aan te brengen. Ook op het terrein van de infectiepreventie heeft de instelling een plan van aanpak gemaakt. Deze follow up is in januari 2008 afgesloten.
Vraag 12
Erkent u dat het gebrek aan kwaliteit zoals het wordt aangegeven door het personeel en de cliënten niet terug te vinden is op de internetsite www.kiesbeter.nl? Kunt u uw antwoord
toelichten.
Antwoord 12
Op dit moment is het niet verplicht voor zorginstellingen om de uitkomsten van kwaliteits- en cliënttevredenheidsonderzoeken op de website van KiesBeter te (laten) plaatsen. Dat heeft mede te maken met het opstarten en voor het eerst meten van de indicatoren voor verantwoorde zorg. De komende jaren zal dit veranderen.
Vraag 13
Erkent u dat juist mensen op de werkvloer beschikken over de kennis en ervaring om de kwaliteit van zorg te beoordelen? Bent u bereid verder onafhankelijk onderzoek te doen naar de manier waarop het verzorgend en verplegend personeel de kwaliteit van zorg beoordelen in de verpleeg- en verzorgingshuissector? 3) Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 13
Alle partijen in de sector verpleging en verzorging, ook vertegenwoordigers van de verplegenden en verzorgenden, hebben samen het Kwaliteitskader Verantwoorde Zorg opgesteld. De scores op de van dit kader deel uitmakende indicatoren moeten voldoende inzicht geven in de geboden kwaliteit van zorg. Aanvullend onderzoek acht ik daarom niet nodig.
1) http://www.gooieneemlander.nl/nieuws/regionaal/article3915190.ece
2) menselijke-maat-moet-weer-terug-in-de-zorg
3) http://www.nu91-leden.nl/nieuws.asp?grp=1&uid=960
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Leijten (SP), ingezonden 29 september 2008 (vraagnummer 2008Z03353 / 2080901370)