Fiscale nieuwsflits 13 oktober 2008

Deze fiscale nieuwsflits bevat twee berichten.

IB/LB: fictieve onderworpenheid


Den Haag • De staatssecretaris keurt goed dat art. 38, lid 2 Awr ook van toepassing is als de werkgever niet binnen het Rijk is gevestigd, maar wél binnen een andere EU-lidstaat. Dit nu de in die wetsbepaling gestelde eis beperkend kan werken.

Art. 38, lid 2 AWR is van toepassing op in Nederland wonende werknemers die naar het buitenland zijn uitgezonden en werkzaam zijn binnen het gebied van een Mogendheid waarmee Nederland geen verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten. Het moet dan gaan om een werknemer die daar gedurende ten minste drie aaneengesloten maanden werkt en in privaatrechtelijke dienstbetrekking staat tot een binnen het Rijk gevestigde werkgever. Het uit die dienstbetrekking genoten belastbare loon wordt voor de toepassing van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 geacht te zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege die andere Mogendheid wordt geheven. De eis dat sprake moet zijn van een werkgever die binnen het Rijk is gevestigd, kan beperkend werken bij werknemers die in privaatrechtelijke dienstbetrekking staan tot werkgevers die gevestigd zijn in één van de (andere) EU-lidstaten.
Om die reden keurt de staatssecretaris goed dat art. 38, lid 2 AWR ook van toepassing is als de werkgever niet binnen het Rijk is gevestigd, maar wel binnen een andere lidstaat van de Europese Unie.
Het besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourantwaarin het wordt geplaatst (nr. 195) en werkt terug tot en met 2 oktober 2008, de dagtekening van dit besluit.

Vpb: behandeling van de bedrijfsfusie


Den Haag • In dit besluit wordt een aantal besluiten over de regeling van de bedrijfsfusie in de vennootschapsbelasting samengevoegd en geactualiseerd.


In de hoofdstukken 2 t/m 6 van dit besluit wordt een kader geschetst voor de behandeling van de bedrijfsfusie (art. 14 VpB). Daarbij wordt in het bijzonder ingegaan op de voorwaarden die in het algemeen worden gesteld bij de toepassing van het tweede lid van genoemde bepaling. De voorwaarden staan in bijlage 1 van het besluit. Met nadruk wordt er op gewezen dat het algemene karakter van de voorwaarden meebrengt dat deze worden gewijzigd of aangevuld al naar gelang de bijzondere omstandigheden van het geval.
In hoofdstuk 7 worden de formele aspecten behandeld rondom de indiening en afhandeling van verzoeken om toepassing van art. 14, lid 2. In dat hoofdstuk wordt ook een algemene toestemming aan de inspecteurs verleend tot het afdoen van bepaalde verzoeken om toepassing van genoemde bepaling. Het bevat verder instructies voor de afdoening van verzoeken die wel en die niet onder de algemene toestemming vallen. In hoofdstuk 8 is het beleid weergegeven voor het meegeven van verliezen van de overdrager aan de overnemer, indien als rechtstreeks gevolg van een bedrijfsfusie de belastingplicht van de overdrager eindigt. In hoofdstuk 9 is het beleid opgenomen inzake te laat ingediende verzoeken.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant (nr. 196) waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 29 september, de dagtekening van dit besluit.