Toespraak Afschaffing verplicht procuraat
Toespraak staatssecretaris Albayrak van Justitie op bijeenkomst ter gelegenheid van afschaffen verplicht procuraat op 27 augustus 2008.
Dames en heren,
In de nota die ik van mijn ambtenaren kreeg, stond dat het hier vanmiddag ging om een feestelijke bijeenkomst. Er zijn vandaag meer feestjes. Wist u dat de Chinezen vandaag de geboortedag vieren van hun grootste filosoof: Confucius? Een wijs man, die ooit gezegd heeft: “het is niet moeilijk het goede te herkennen, maar wel om het om te zetten in daden”.
Dat lijken me toepasselijke woorden. Want het heeft even geduurd, het afschaffen van het verplichte procuraat. Vijftien jaar geleden, in 1993, schreef de toenmalige – en huidige – Minister van Justitie aan de Tweede Kamer daarover, ik citeer: “Het ligt in de rede deze tot een vrijwel formaliteit gereduceerde verplichting bij gelegenheid van de herziening van het burgerlijk procesrecht af te schaffen.”
Twee jaar later, op 11 juli 1995, liet minister Sorgdrager de Kamer weten dat wat haar betreft de bepalingen omtrent de procureur kunnen worden ingetrokken en dat de bevoegdheden van de procureur door iedere advocaat in Nederland kunnen worden uitgeoefend. Zij schreef toen, ik citeer opnieuw: “De daarvoor noodzakelijke wijzigingen in wetgeving zal ik voorbereiden opdat deze op 1 januari 1997 in werking kunnen treden.”
Het liep anders. En daar waren goede redenen voor. De rechtspraak was bezig met de afronding van een grote operatie: de modernisering van de rechterlijke organisatie en de totstandkoming van de Raad voor de rechtspraak die op 1 januari 2002 definitief werden. De rechtspraak moest - qua verandercapaciteit - niet overvraagd worden.
Daarna nam Justitie de draad van het afschaffen van het verplicht procuraat weer op. Dit keer zonder dralen, met vaste hand. Veel juristen hadden daar gemengde gevoelens bij, sommigen waren zelfs ronduit sceptisch. Misschien herinnert u zich de stukjes in de vakbladen nog. Advocaten, rechters, griffiers, velen hadden zoiets van: “Het loopt toch allemaal goed. Waarom iets afschaffen dat werkt? Wat krijgen we ervoor terug?” Goede vragen, die ik mezelf ook stel als ik iets van plan ben: waar doen we het voor?
Laat ik beginnen met de vraag, of het dan allemaal niet goed zou lopen. Daar kan ik helder over zijn: het liep goed en dat is nog steeds zo. Ik heb daar geen enkele klacht of zorg over.
Maar dat iets goed loopt, wil niet zeggen dat het niet beter kan, of logischer, of klantvriendelijker. En dat is precies wat we de afgelopen jaren hebben gezien. Het afschaffen van het verplicht procuraat was een forse impuls in het proces van modernisering van de civiele rechtspleging. Anders gezegd, de afschaffing van het verplicht procuraat is de hefboom geweest om andere verbeteringen te realiseren. Laat ik er een paar met u langslopen.
Een van de eerste zaken in dit kader, die de rechtspraak en de Nederlandse orde van advocaten ter hand namen, was de totstandkoming van één landelijk basisregister van advocaten. Doordat advocaten in civiele zaken alleen in het eigen arrondissement konden optreden, was het - historisch gezien - logisch dat het tableau alleen voor het eigen arrondissement werd bijgehouden door de eigen rechtbank. Tot a.s. maandag zijn er dus negentien tableaus, ieder bevattende 1/19e van het Nederlandse advocatenbestand. Tegelijkertijd hadden de landelijke Orde, de negentien plaatselijke ordes en de vijf raden voor rechtsbijstand hun eigen advocatenlijsten. Met als gevolg bureaucratie, administratieve lasten voor verhuizende advocaten en vervuiling van bestanden. Waarom niet gewoon één, door alle partijen erkende, authentiek register van Nederlandse advocaten?
De afschaffing van het verplicht procuraat heeft de beslissende duw gegeven voor de totstandkoming van BAR, de Beheer Advocaten Registratie. Partijen bleken bereid en in staat om die éne authentieke lijst van Nederlandse advocaten te realiseren. Ik ben blij dat deze situatie - nu nog geregeld in een convenant tussen de rechtspraak, de Orde en de Raden voor rechtsbijstand - per 1 september wordt geformaliseerd tot één Landelijk advocatentableau. Daarmee krijgt het ook wettelijk de status van basisregistratie.
Een ander onderwerp dat aan de afschaffing werd gekoppeld, is het elektronisch berichtenverkeer. Rechtspraak en advocatuur hebben al ervaring opgedaan met digitale communicatie in civiele zaken via de internetapplicatie Mijn zaken, eerdere versies van het Roljournaal en een gezamenlijke pilot in het arrondissement Haarlem. In dat opzicht is het komende maandag, wanneer we een wettelijke basis leggen voor het elektronisch rolberichtenverkeer, vooral een tussenstap in een traject dat de komende jaren veel meer zou kunnen bevatten dan het enkel dat rolberichtenverkeer. Denk aan het elektronisch wisselen van processtukken en het samenstellen van elektronische dossiers. De civiele sectoren lopen hiermee vooruit op de andere rechtsgebieden.
Voor landelijk procederen is niet alleen nodig dat het wettelijk mag: het moet ook praktisch kunnen. Dat vraagt om uniforme toepassing van het procesrecht, maar ook van het landelijk rolreglement. De rechtspraak heeft met het project landelijk procederen al een enorme slag gemaakt om van negentien arrondissementen en vijf ressorten één landelijk systeem te maken. Dat is niet alleen handig voor advocaten, het maakt de rechtspraak ook transparanter voor rechtzoekende burgers en – uiteindelijk - ook voor de rechtspraak zelf.
Al met al heeft het afschaffingstraject veel bijvangst opgeleverd. Misschien dat we vanaf 1 september nog even moeten wennen aan de nieuwe situatie, dat we een enkele keer nog denken: ‘was de procureur er nog maar’. Maar per saldo ligt er voor de civiele rechtspleging nu een uitstekende basis om de 21e eeuw met vertrouwen tegemoet te zien. Dat is overigens ook het signaal dat ik van de mensen uit de rechtspraktijk krijg.
Wat heeft de burger hier nu aan? Is dit weer zo’n Haags succes waar u en ik als professionals in het rechtsbestel plezier aan beleven, maar dat aan de rest van Nederland voorbij gaat?
Nee. Ik zei zojuist al: waar doen we het voor? Ik denk dat we dit traject primair voor de burger hebben doorlopen. Het rechtsbestel als geheel is er immers eenvoudiger door geworden. Voor een civiele zaak heb je een advocaat nodig, punt. En die advocaat hoeft dan niet langer uit te leggen dat in een civiele zaak, als enig rechtsgebied, nog een tweede advocaat nodig is in het andere arrondissement. En in de praktijk vaak nog een derde in de persoon van de rolwaarnemer. En waar de procureur en de rolwaarnemer er niet meer tussen zitten, ziet de cliënt ze ook niet meer terug op de rekening. Dat is lastenvermindering en die is voor zowel burgers als bedrijven buitengewoon belangrijk.
Maar de winst door het afschaffen van het verplicht procuraat valt niet alleen af te lezen op de declaratie. Het rechtsbestel zelf wordt er simpeler en sneller door. Dat merkt de burger natuurlijk ook. Als stukken niet langer via de post maar via het internet verstuurd worden, dan zijn dat kosten die verdampen. Hetzelfde door de vermindering van de administratiekosten van advocaten, nu ze adres- en andere mutaties maar éénmaal hoeven door te geven aan het landelijk tableau en eenmalig worden beëdigd. Wanneer de griffies rolberichten elektronisch verwerken, is dat efficiënter, dus minder bestuurslasten. En ook dat komt in the end ten goede aan de burger, maar dan als belastingbetaler.
Dan nog even over het afschaffingstraject als zodanig. Ik vind het een goed teken dat we vandaag te gast zijn in het Paleis van Justitie bij het gerechtshof en de rechtbank Den Haag, met als gastheer de voorzitter van de stuurgroep afschaffing verplicht procuraat, en met de vertegenwoordigers van de rechtspraak en de advocatuur die hierna spreken. Meestal hebben we het bij “ketendenken” vooral over de strafrechtketen of de vreemdelingenketen. Vandaag zien we een voorbeeld van prima samenwerking in de civiele keten. Alle betrokkenen - waaronder ook de Raden voor rechtsbijstand (laten we die vooral niet vergeten), hebben zich steeds volop ingezet en loyaal en open samengewerkt. Laat ik de jarige Confucius nog een keer citeren: “Succes is altijd afhankelijk van een nauwkeurige voorbereiding en zonder die voorbereiding is falen een feit”. Aan die voorbereiding heeft het – dank zij u – niet ontbroken. Dat succes is verzekerd.
Dames en heren. Vandaag was de laatste roldag met procureurs. Zoals ik al zei, we zullen ze vast nog wel eens missen, die procureurs. Maar ik ben ervan overtuigd, nee, ik weet zeker, dat als we elkaar over een jaar opnieuw treffen, dat we dan allemaal zeggen: hadden we het maar eerder gedaan.