Minder toezicht op taakuitvoering gemeenten

Het Rijk en de provincies gaan minder toezicht uitoefenen op de uitvoering van taken door gemeenten. Het aantal bevoegdheden om specifiek toezicht uit te oefenen, bijvoorbeeld op het gemeentelijk vergunningenbeleid, wordt de komende jaren sterk verminderd. Daartoe heeft de ministerraad op voorstel van minister Ter Horst (BZK) besloten. Het kabinet neemt hiermee het advies over van de commissie Doorlichting Interbestuurlijke Toezichtsarrangementen (commissie Oosting) van oktober 2007.

De vermindering van het toezicht sluit aan bij de weg van decentralisatie die het kabinet heeft ingeslagen. Provincies en gemeenten zijn autonome bestuurslagen met een eigen positie in ons bestuurlijk bestel. Dat vraagt om vertrouwen en niet te ingewikkelde bestuurlijke omgangsvormen. Bovendien moet in het interbestuurlijke toezicht ook meer worden aangesloten bij de democratische controlemogelijkheden bij provincies en gemeenten als gevolg van de dualisering.

In de benadering van het kabinet moet sturing plaatsvinden door het vooraf stellen van (wettelijke) kaders waarbinnen provincies en gemeenten hun taken in medebewind uitvoeren. Wanneer sprake is van bestuurlijke misstanden beschikt de rijksoverheid nog altijd over de instrumenten van schorsing of vernietiging. In het geval van taakverwaarlozing kan de provincie in de plaats treden van de gemeente. Deze (generieke) instrumenten zullen worden herijkt zodat duidelijk is waneer zij in de nieuwe situatie toegepast zullen worden.

Minister Ter Horst zal de Tweede Kamer over de vermindering van het interbestuurlijke toezicht informeren.