Eerste Kamer eens met reparatiewet gesloten jeugdzorg
Door een passage in de Wet op de jeugdzorg konden jeugdigen niet altijd geplaatst worden op de plek die het beste bij ze past. De Eerste Kamer heeft gister ingestemd met het wetsvoorstel van minister Rouvoet dat een eind maakt aan deze ongewenste situatie.
De reparatie van de Wet op de gesloten jeugdzorg houdt in dat, tot er voldoende plaatsen zijn voor gesloten jeugdzorg (2010), op inhoudelijke gronden wordt beoordeeld welke jongere in de gesloten jeugdzorg wordt geplaatst en welke in een justitiële jeugdinrichting (jji). Plaatsing is hiermee niet meer afhankelijk van instemming van de jongere of zijn ouders.
Overgangsrecht gerepareerd
Volgens het ‘overgangsrecht’ moesten jeugdigen en hun ouders instemmen met plaatsing in een jji als er in de gesloten jeugdzorg nog geen plaats is. Als zij daar niet mee instemden, kon dat betekenen dat de jeugdige moest wachten op zorg en dus niet de behandeling kreeg die hij nodig had. Die situatie was niet in het belang van de jongere en zijn omgeving. Met de reparatie van de wet is daar nu een eind aan gekomen.
Overgangsperiode tot 2010
De Wet op de gesloten jeugdzorg bepaalt dat jongeren zo snel mogelijk de behandeling krijgen die aansluit bij hun problemen: in een gesloten setting en niet in een jji. Zolang er nog niet voldoende plaatsen zijn om gesloten jeugdzorg te bieden, kan een jongere met een machtiging voor gesloten jeugdzorg, geplaatst worden in een jji. Dit is bij wet geregeld met het overgangsrecht. De verwachting is dat in 2010 de capaciteit voor gesloten jeugdzorg voldoende is.