Rouvoet: 'belang jeugdige voorop bij gesloten plaatsing'
Minister Rouvoet wil dat jeugdigen in gesloten setting altijd de behandeling krijgen die zij nodig hebben. Door het overgangsrecht voor de gesloten jeugdzorg, dat per 1 januari 2008 geldt, is dat niet altijd mogelijk.
Volgens het overgangsrecht moeten jeugdigen en hun ouders instemmen met plaatsing in een justitiële jeugdinrichting als er in de gesloten jeugdzorg nog geen plaats is. Als zij daar niet mee instemmen, kan dat betekenen dat de jeugdige niet de behandeling krijgt die hij nodig heeft.
Dat schrijft minister Rouvoet in een brief aan de Tweede Kamer.
Hij kondigt aan dat hij in overleg met de staatssecretaris van Justitie, zo spoedig mogelijk met een oplossing komt. Jeugdigen met een machtiging gesloten jeugdzorg moeten tot 1 januari 2010 nog zowel in een justitiële jeugdinrichting, als in een gesloten jeugdzorginstelling geplaatst kunnen worden. Reden daarvoor is dat de capaciteit van de gesloten jeugdzorg tot die datum wordt opgebouwd.
Doel van de Wet op de jeugdzorg is volgens Rouvoet dat jeugdigen de behandeling krijgen die het best aansluit bij hun problematiek. In de overgangsperiode tot het moment dat de capaciteit voor de gesloten jeugdzorg volledig is opgebouwd, wordt bij iedere individuele jeugdige beoordeeld in welke instelling hij geplaatst zou moeten worden. Daarbij is afgesproken dat de meest kwetsbare jongeren als eersten in de gesloten jeugdzorg geplaatst worden.