TV, NOS, Nederland 1, Gesprek met de minister-president

Minister-president Balkenende na de ministerraad over het ontslagrecht, de sfeer in de coalitie, de scholierenacties en over het boek 'Voor de troon wordt men niet ongestraft geboren'.

Ontslagrecht

VAN DEN BRINK:

Er is de afgelopen weken aan deze tafel regelmatig gesproken over het ontslagrecht. Twee weken geleden zei u dat er mogelijkheden waren om eruit te komen. Vorige week zei u dat er bereidheid was om eruit te komen. Toch is het niet gelukt. Waar is het misgegaan?

BALKENENDE:

In de uiteindelijke keuzes van partijen. Kijk, de vraag is kun je bepaalde onderwerpen bespreekbaar maken of is het thema als zodanig te lastig. En we hebben deze week moeten vaststellen dat het gewoon een te lastig thema is om op dit moment conclusies met elkaar te kunnen trekken.

VAN DEN BRINK:

U was optimistisch de afgelopen weken.

BALKENENDE:

Ja, maar het is een gevoelig onderwerp. Er wordt toch verschillend over gedacht. Dat is eigenlijk al maandenlang zo. Ik heb eerder in gesprekken aangegeven dat het eigenlijk al twintig of dertig jaar het geval is. En op een gegeven moment kom je toch tot de conclusie dat het nu niet lukt.

VAN DEN BRINK:

Minister Donner zei gisterenavond dat het debat hierover zich als een paalworm de grond heeft ingedraaid. Wat bedoelde hij daarmee?

BALKENENDE:

Dat is zijn terminologie om aan te geven dat het een hele weerbarstige kwestie is.

VAN DEN BRINK:

Een paalworm gaat helemaal niet de grond in, maar die zit aan een boot vast en die graaft een gaatje in het hout.

BALKENENDE:

Ja, dat is in ieder geval zijn typering om aan te geven dat het een knap lastig onderwerp is.

VAN DEN BRINK:

Wat ook steeds lastiger werd, kennelijk.

BALKENENDE:

Ja, kijk, het is natuurlijk wel zo dat je eerst met elkaar in gesprek bent en op het einde komt een moment dat je wel of geen oplossing kunt vinden en kun je conclusie met elkaar trekken. Een ding vond ik wel belangrijk deze week: kijk, ontslagrecht is een moeilijk thema. Er wordt verschillend over gedacht en het ligt ook verdeeld in de Nederlandse samenleving. Maar een ding staat voorop: wij willen dat mensen aan de slag komen. We willen dat die honderdduizend, tweehonderdduizend banen erbij komen.

VAN DEN BRINK:

Donner zei steeds dat het ontslagrecht daarvoor nodig is, om dat te versoepelen.

BALKENENDE:

Er zijn natuurlijk meerdere instrumenten. We hebben ook gezegd tegen elkaar: laten we maximaal koersen om mensen aan de slag te krijgen. En dat gaan we ook doen. Dat is ook de inzet van de minister van Sociale Zaken. En we hebben ook gezegd: laten we de commissie aan het werk zetten om juist te kijken hoe je die werking van de arbeidsmarkt, de structuur van der economie in dat verband kunt versterken. We gaan verder aan de slag.

VAN DEN BRINK:

Maar wat zegt het over de kracht van deze coalitie dat het niet gelukt is. Deze coalitie is meer dan een verstandshuwelijk is bij het begin gezegd. Gemeenschappelijke visie op de samenleving. En zo'n probleem kunt u dan niet oplossen.

BALKENENDE:

Ja, maar ik vind dat we de zaken wel in de juiste proporties moeten zien. Ik merk dat de laatste weken hele grote woorden worden gebruikt over de regering. Tegelijkertijd moeten we ook vaststellen dat eigenlijk op alle terreinen de afgelopen tijd conclusies zijn getrokken. Er zijn ongelooflijk veel besluiten genomen. We hebben begrotingen voorbereid. Nu is er één onderwerp waarvan we vantevoren wisten dat het moeilijk was, en dan ligt dat even moeilijk, en dan zegt dat ineens wat over de coalitie.

VAN DEN BRINK:

Wat zegt het over de kracht van de coalitie dat u dit probleem niet kunt oplossen? Dat lijkt me een redelijke vraag.

BALKENENDE:

Nou, eigenlijk nog niet zo geweldig veel, omdat je moet oppassen om het oordeel over een coalitie te verbinden aan een thema. Want ik kan ook tegen u zeggen: we hebben toch ook de begrotingen rond gekregen. We hebben het vraagstuk van het referendum met elkaar besproken. We hebben toch allerlei belangrijke issues de afgelopen tijd - neem de contacten met de gemeenten, de afspraken die zijn gemaakt - die zijn toch allemaal geregeld. Ik vind dat er af en toe wel heel eenzijdig wordt gekeken.

VAN DEN BRINK:

Maar wat was uw somberste gedachte over deze affaire?

BALKENENDE:

Het was natuurlijk teleurstellend dat het deze week - toen het moment daar was om conclusies te trekken - dat we op dat moment moesten zeggen dat het niet lukt. Dat was vervelend, maar tegelijkertijd: ik vind ook dat je jezelf niet moet laten verlammen. Want een ding staat vast: er is zoveel te doen in Nederland, mensen moeten aan de slag worden geholpen. Dat is ons grootste doel en dat moet voorop staan en uiteindelijk hebben we elkaar daarop gevonden.

VAN DEN BRINK:

Er zijn mensen die zeggen dat Balkenende te veel achter Donner is gaan staan en Bos te veel achter zijn fractie. Kan dat kloppen dat u samen te weinig boven het gewoel uitgestegen bent?

BALKENENDE:

Nee, het is zo dat je te maken hebt met politieke partijen die niet altijd hetzelfde denken. En natuurlijk zou ik gek zijn als ik op een CDA-partijbijeenkomst niet achter Donner sta.

VAN DEN BRINK:

Donner is het CDA, het CDA is Donner. Punt uit, zei u daar.

BALKENENDE:

Dat kwam ook omdat ik ook in de media nogal eens verhalen heb gelezen waarin werd gezinspeeld op een grote scheiding tussen het CDA en Donner, maar als ik dan constateer dat een partijcongres achter Donner staat en ook - en daar ging het mij om - ik heb gezegd: ik waardeer Donner om de manier waarop hij de laatste dagen constructief heeft meegewerkt aan het vinden van oplossen.

VAN DEN BRINK:

Toen was hij net een beetje aan het bewegen.

BALKENENDE:

En dan is het gewoon goed om te zeggen: de minister denkt na over de ontwikkelingen, en wil zich inzetten om een oplossing te vinden. En dan mag je best een steuntje in de rug hebben. En tegelijkertijd zie ik ook dat de PvdA eigen opvattingen heeft. Dat kan bij dit onderwerp gebeuren. Ik vind ook dat we de zaken niet zwaarder moeten maken. Ik ben er zeer druk mee bezig geweest de afgelopen maanden.

VAN DEN BRINK:

Het was niet genoeg. Het is niet gelukt.

BALKENENDE:

Dat zit niet in mijn betrokkenheid of grote inzet. Dat zit hem in de weerbarstigheid van de materie. Het is ook merkwaardig dat er allerlei conclusies worden getrokken over tal van onderwerpen, terwijl het uiteindelijk gaat om een heel lastig onderwerp.

VAN DEN BRINK:

Is er nog contact geweest met de geestelijk vader van het kabinet: de heer Wijffels?

BALKENENDE:

Nee, er is geen contact geweest.

VAN DEN BRINK:

Zou hij niet de ideale man zijn om die commissie te gaan leiden?

BALKENENDE:

Oh, u praat over de commissie: dat is interessant. Nee, op het ogenblik zijn er nog geen namen genoemd. Ik wil dat uiteraard ook zorgvuldig doen in het kabinet. Minister Donner zal daar wel een voorstel voor doen. Het is gevoelig om over namen te spreken.

VAN DEN BRINK:

Zou het een goed idee zijn?

BALKENENDE:

Elke suggestie is welkom.

Sfeer in de coalitie

VAN DEN BRINK:

Was dit tot nu de moeilijkste week uit de coalitie tot nu toe.

BALKENENDE:

Dit was een hele pittige week. Maar dat voelde ook iedereen aan. En je moet kijken hoe een week begint en hoe een week eindigt. Het begin van de week was een week van verdeeldheid, van moeilijke punten, van lastige gesprekken. Het werd laat maandagavond, dinsdag. Ik heb me daar ook volledig voor ingezet, conclusies kunnen trekken. En ik moet ook zeggen: we hebben vandaag een goede ministerraad gehad, tal van zaken zijn aan de orde geweest. We gaan weer vol enthousiasme verder. En dat is nodig ook.

VAN DEN BRINK:

Er is ook gezegd: dit gedoe over het ontslagrecht hield allerlei andere besluiten op. Klopt dat? Lag er een soort blokkade om over andere dingen een beslissing te nemen? Maandag zou er een vergadering zijn over lerarensalarissen, die ging ineens niet door. En toen dat eenmaal opgelost was, of althans uitgesteld was, toen ging al het andere ook weer lopen.

BALKENENDE:

[onverstaanbaar] Ik heb toen zelf gezegd: het heeft niet zoveel zin om discussie over de plannen van Rinnooy Kan [onverstaanbaar] Ik had die ochtend vroeg tijd nodig om ook met de vice-premiers te overleggen. Toen hebben we gezegd: laten we dat nu even voorgaan, alleen moeten we oppassen voor het beeld van verlamming, want donderdag spraken we elkaar. [onverstaanbare discussie] Het vraagstuk van bijvoorbeeld Uruzgan - daar hebben we ook vaak over gesproken…

VAN DEN BRINK:

Daar is nog geen beslissing over.

BALKENENDE:

Nee, maar ik wil dus ook maar zeggen dat het gesprek al een hele tijd loopt. We hebben vandaag ook een goede ministerraad gehad, waarin ook dat onderwerp aan de orde kwam. Dus laten we oppassen voor allerlei grote conclusies.

VAN DEN BRINK:

U zegt: er waren geen onderwerpen aan elkaar gekoppeld?

BALKENENDE:

Nee, er was geen koppeling. Dat heb ik altijd gezegd.

VAN DEN BRINK:

Koehandel werd gezegd. En er werd vervolgens heel negatief over gepraat. Wat is er eigenlijk mis met een goede koehandel?

BALKENENDE:

Ja, maar goed, iedereen weet dat het belastingdossier. Dat er ook daar de nodige vragen…

VAN DEN BRINK:

Dat ging over de topinkomens.

BALKENENDE:

Maar dat speelde al bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Toen heeft het kabinet al gezegd dat als er alternatieven zijn vanuit de Kamer, dan zullen we die gewoon gaan bekijken. Dat hebben we nu nog eens gezegd.

VAN DEN BRINK:

U zegt: het was de moeilijkste week uit de coalitie, maar we komen nu goed op gang.

BALKENENDE:

Ja.

VAN DEN BRINK:

Helder.

Scholierenacties

VAN DEN BRINK:

Vandaag waren er allerlei acties in het land van studenten en scholieren die boos zijn dat ze perse 1040 uren per maand [sic, red.] - geloof ik - moeten maken. Wat vindt u van die acties?

BALKENENDE:

Ik begrijp in de eerste plaats dat leerlingen en studenten betrokken zijn bij kwaliteit van onderwijs. Ik begrijp dat zij hun geluid willen laten horen over hoe ze dingen beleven, hoe ze dingen zien. Toen ik zelf student was, toen was ik ook bezig met nadenken over hoe het zat met ons studieprogramma. Ik weet dat wij in onze middelbare schooltijd ook gesprekken hadden over hoe we aankeken tegen het onderwijs. Dus betrokkenheid vind ik goed, alleen het instrument van de acties van vandaag: met eieren gooien en vernielingen. Dat kan niet, en dat veroordeel ik ook.

VAN DEN BRINK:

Dat veroordeelt u?

BALKENENDE:

Ja, natuurlijk.

VAN DEN BRINK:

Hadden ze van u wel mogen staken?

BALKENENDE:

Staken liever niet.

VAN DEN BRINK:

Nee, liever niet, maar veroordeelt u het staken op zichzelf? Of de uitwassen?

BALKENENDE:

Ik vind dat je net zo goed kunt zeggen: praat met elkaar ook na afloop van de lessen of benut een les maatschappijleer, wereldoriëntatie of wat dan ook om dingen met elkaar te bespreken.

VAN DEN BRINK:

Binnen die 1040 uur praten over de noodzaak van 1040 uur?

BALKENENDE:

Het gaat mij meer om het instrument van vernielingen, eieren gooien. Dan zeg ik: jongens dit is geen methode van werken. Dat zou je niet moeten willen. Bovendien: ik vind het ook niet handig en ook echt onverstandig, want als je nu aandacht wilt krijgen voor je opvatting, kies dan niet een verkeerd instrument.

VAN DEN BRINK:

Ok, u neemt er echt afstand van.

BALKENENDE:

Ja, tuurlijk.

Boek 'Voor de troon wordt men niet ongestraft geboren'

VAN DEN BRINK:

Laatste punt: de Koningin heeft deze week laten weten dat ze heel ongelukkig is met een boek over haar voorouders, Koning Willem I, II en III. Het is tamelijk ongebruikelijk dat de Koningin zoiets laat weten of niet?

BALKENENDE:

Dit komt niet vaak voor. Het is ook aanleiding om een paar commentaren te geven.

VAN DEN BRINK:

Wat maakt deze situatie zo uniek?

BALKENENDE:

Misschien goed om even uit te leggen wat er speelt. Er zijn twee schrijfsters geweest, die inzage hebben gehad in het Koninklijk Huisarchief. Die hebben documenten bekeken. Dat is ook met instemming van de Koningin gebeurd. En vervolgens ontstond het beeld in de pers dat het boek een goedkeuring van de Koningin zou hebben gekregen. Dat het boek zou zijn geautoriseerd.

VAN DEN BRINK:

Dan kun je een mededeling doen dat het niet het geval is.

BALKENENDE:

Dat heeft de RVD dus ook gedaan. Dus we wilden sowieso wegnemen - daar sta ik ook achter - het idee dat de Koningin goedkeuring zou hebben gegeven aan dit boek. En het tweede punt was: dat er - en u heeft ook de krantenberichten gelezen - een buitengewoon negatief beeld is geschetst van Koningen Willem I, II en III. En ik hoef niet te herhalen wat in de kranten heeft gestaan, maar toen was het natuurlijk de vraag of dit nu het volledige beeld was van deze drie koningen.

VAN DEN BRINK:

Dat is de vrijheid van de auteurs.

BALKENENDE:

Ja, de vrijheid van de auteurs en het is de vrijheid van de Koningin om te zeggen: het gaat wel om mijn voorvaderen die nu op een bepaalde manier in het nieuws komen met een negatief en eenzijdig beeld en is dat dan het hele verhaal?

VAN DEN BRINK:

U steunt haar in deze actie?

BALKENENDE:

Ja, natuurlijk. Want ik vind dat iedereen recht heeft op een fair beeld, en de historicus Lammers - die veel te maken heeft met het Koninklijk Huis - die heeft ook gezegd dat de auteurs wel een heel erg negatief beeld schetsen.

VAN DEN BRINK:

Hartelijk dank voor dit gesprek.

BALKENENDE:

Graag gedaan.

(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RS)