Antwoorden op kamervragen over de falende rechtshandhaving op Sint Maarten.

Antwoorden op kamervragen van de leden De Roon en Van Dijck (beiden PVV) over de falende rechtshandhaving op Sint Maarten.

1. Vraag
Klopt het dat uit het rapport van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) "Georganiseerde criminaliteit en rechtshandhaving op St. Maarten" blijkt dat de bestrijding van criminaliteit op Sint Maarten in alle opzichten tekort schiet? 1)

1. Antwoord
Het WODC rapport de “Georganiseerde criminaliteit en de rechtshandhaving op St. Maarten” dat op 8 oktober 2007 is aangeboden aan de Antilliaanse minister van Justitie en dat ik diezelfde dag aan uw Kamer heb gezonden (brief met kenmerk 2007-0000396844), schetst een uiterst zorgwekkend beeld van de rechtshandhaving op St. Maarten.

2. Vraag
Ziet u in deze alarmerende berichtgeving aanleiding om de volstrekt uit de hand gelopen situatie bij de rechtshandhaving op Sint Maarten nu met een drastisch actieplan te lijf te gaan? Zo ja, wat gaat u doen om op korte termijn een aanzienlijke verbetering te bewerkstelligen? Zo neen, waarom niet?

2. Antwoord
Aangezien de rechtshandhaving een autonome aangelegenheid is van het Land de Nederlandse Antillen, is het primair aan de Antilliaanse minister van Justitie om invulling te geven aan de aanbevelingen uit het rapport. Nederland ondersteunt de duurzame verbetering van de rechtshandhaving op de Nederlandse Antillen door middel van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA). De afgelopen jaren heeft Nederland deskundigheid en geld (euro 24 miljoen) ter beschikking gesteld. Onlangs is besloten het PVNA te verlengen met twee jaar. Hiervoor heeft Nederland in totaal euro 21 miljoen ter beschikking gesteld. Het plan van aanpak voor 2008 en volgende jaren wordt momenteel geschreven. Het WODC rapport levert daarvoor belangrijke input.

Samenwerking op het gebied van de rechtshandhaving vindt echter niet alleen plaats in het kader van het PVNA. Op specifieke terreinen wordt al langere tijd samengewerkt binnen het Koninkrijk. Het Recherche Samenwerkingsteam, belast met de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit en de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba zijn hiervan voorbeelden.

In het proces tot staatkundige hervorming van het Koninkrijk heeft de rechtshandhaving de volle aandacht. In de slotverklaring van het bestuurlijk overleg over de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten zijn verschillende afspraken gemaakt op het terrein van rechtshandhaving en rechtspleging. Onder meer zijn afspraken gemaakt die aan samenwerking op het terrein van politie en openbaar ministerie het vrijblijvend karakter ontnemen. Zo is overeengekomen dat de positie en organisatie van de gemeenschappelijke diensten van de politie bij consensusrijkswet worden geregeld, dat deze diensten eenduidig worden aangestuurd en een door de Rijksministerraad vastgestelde begroting hebben. Verder is overeengekomen dat het openbaar ministerie in Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba zal worden geleid door één gemeenschappelijke procureur-generaal. De institutionalisering van de samenwerking waarbij Nederland nadrukkelijk betrokken zal zijn vanwege Bonaire, Sint Eustatius en Saba biedt veel mogelijkheden voor verbetering. De buitengewoon zorgelijke situatie op Sint Maarten laat eens te meer zien dat de gemaakte afspraken op het terrein van rechtshandhaving en rechtspleging dringend noodzakelijke voorwaarden zijn voor invoering van de nieuwe staatkundige structuur.

Het is volstrekt duidelijk dat de nieuwe structuur pas in werking kan treden nadat de huidige situatie is verbeterd. Daarom is in het slotakkoord als voorwaarde voor de hervorming onder meer opgenomen dat de politieorganisatie sterk verbeterd wordt. Sint Maarten kan alleen zelfstandig land worden binnen het Koninkrijk indien vast staat dat Sint Maarten in staat is tot een goede rechtshandhaving. Dit kan alleen komen vast te staan op basis van zichtbare en reële verbeteringen in de keten van rechtshandhaving en rechtspleging ten opzichte van de huidige situatie die hun beslag moeten krijgen voordat de staatkundige hervorming in werking treedt.

3. Vraag
Deelt u de mening dat, waar de lokale autoriteiten al jarenlang falen om de rechtshandhaving op orde te brengen, het nu tijd is geworden om de rechthandhaving op Sint Maarten tot een volledige Koninkrijksaangelegenheid te maken, waarop de falende lokale autoriteiten geen belemmerende invloed meer kunnen uitoefenen? Zo neen, waarom niet?

3. Antwoord
Aard en omvang van de problemen brengen mee dat, gelet op het bepaalde in artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, effectief optreden van de autoriteiten van het Land niet mag uitblijven. Op 8 oktober heb ik dan ook samen met de Minister van Justitie een indringend gesprek gevoerd met de minister-president en de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen over de situatie op St. Maarten. In dit gesprek heb ik nadrukkelijk de aandacht gevraagd voor de aanbevelingen in het WODC-rapport. Daarnaast heb ik de Gouverneur van de Nederlandse Antillen als orgaan van het Koninkrijk verzocht zijn commentaar op het rapport te geven en te rapporteren over de situatie op St. Maarten.

Los van de vraag of het wenselijk zou zijn rechtshandhaving tot een koninkrijksaangelegenheid te maken, merk ik op dat Nederland dat niet eenzijdig kan doen. Ik ben van opvatting dat rechtshandhaving terecht een autonome taak is. Aruba, de Nederlandse Antillen en Nederland zijn autonome landen in Koninkrijksverband. Het waarborgen van de veiligheid en rechtszekerheid van burgers is een kerntaak voor elk autonoom land zelf. Het Koninkrijk heeft echter wel een waarborgfunctie. Er is op dit moment geen aanleiding te veronderstellen dat de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen geen actie zal ondernemen.

1) www.depers.nl/binnenland/default.aspx?Id=108237&print=1

www.thedailyherald.com/news/daily/k117/wodc117.html