Toespraak door staatssecretaris Van Bijsterveldt, bij de opening van de Unesco/conferentie ´Interculturele dialoog´
Dames en heren, jongens en meiden
Leuk om hier vandaag te zijn, op deze locatie van het ROC Midden Nederland. Dit ROC heeft zich ontpopt als een actief gastheer. Het stelt vandaag niet alleen zijn ruimte beschikbaar, deze school draagt ook actief bij aan het thema. Vandaag is het op alle locaties “dialoogdag”. Via gesprekken, theater, fotoprojecten en rap wordt het vuur van de dialoog op allerlei manieren ontstoken. Zo investeert deze school in een toleranter Nederland. Een mooier decor voor deze conferentie had ik niet kunnen bedenken.
Deze conferentie gaat over scholen die werken in de geest van Unesco. Wat is dat eigenlijk, die Unesco?
De Unesco streeft als één van de organisaties van de Verenigde Naties naar vrede. Via dialoog, met elkaar praten, wil de Unesco wederzijds respect en begrip bereiken tussen culturen en beschavingen.
Met dat gesprek kunt je niet jong genoeg beginnen, vindt de Unesco. Vrede begint volgens de Unesco in de hoofden én de harten van mensen. Daarom is het onderwijs is dé manier om die vrede te bevorderen.
Wat kan de Unesco onze scholen bieden? De Unesco kent een scholennetwerk van scholen deelnemen die actief zijn in één of meer van de Unesco-programma’s. Eén van die programma’s is ‘de slavernijroute’. Daar wil ik iets meer over vertellen.
Acht jaar geleden benaderde de Unesco een aantal Nederlandse VO-scholen, met de vraag om deel te nemen aan dat slavernij project. Bijna al die scholen gingen er niet op in. Was het omdat het een beladen onderwerp was? Een pijnlijke schaduw in onze geschiedenis? Koudwatervrees?
Ik zei daarnet: bijna alle scholen. Eén school zag het belang van het slavernijproject wel degelijk in. Het Berlage-lyceum. Hier in de zaal vertegenwoordigd. Een gemengde school. Met leerlingen van bij elkaar opgeteld 350 verschillende nationaliteiten. Die school dacht: da’s een kans. En ze gingen ermee aan de slag.
Leerlingen van alle tweede klassen hielden zich een paar weken lang bezig met onze slavernijgeschiedenis. Door erover te leren bij geschiedenis, aardrijkskunde. Door Afrikaanse maskers te maken, en bij gymnastiek te dansen op de oorspronkelijke slavendans, Capouiera. En door erover te praten met elkaar.
Bijvoorbeeld over de kwestie van de naamgeving. Slaven verloren immers vroeger hun eigen naam. En kregen bij vrijlating de naam van hun slavenhouders. Wat het afpakken van je eigen naam betekent voor je eigenwaarde, voor je identiteit, daar kan iedereen zich wel iets bij voorstellen.
Dat schokkende onderwerp leidde op het Berlage tot een boekje [ik heb het hier bij me] waarin een groep leerlingen zich aan elkaar voorstelt.
Aan de hand van hun eigen naam. De boodschap was: dit ben ik. En ik ben trots op mijn naam.’
Zo vertelt leerlinge Fatima Chalile (ik citeer):
‘De betekenis van mijn naam kun je op verschillende manieren uitleggen. Het zit zo: de letter ‘f’ betekent nieuwsgierig. De letter ‘a’ vriendelijk. De letter ‘i’ betekent islam en de letter ‘m’ betekent geloven. Fatima betekent ook: betrouwbaar mens. Fatima is een beroemde naam bij de Arabieren, want onze profeet Mohammed zijn dochter heette Fatima.’
En schrijft leerlinge Anna Ebu-mordi (ik citeer opnieuw):
‘Anna betekent goedgunstig en genadig. Ik werd vernoemd naar mijn oma’s grootmoeder. Ebu-mordi is een Afrikaanse naam. Het betekent: als je moedig bent, kan je alles doen. Afkomst: opa’s grootvader trouwde met een vrouw die mordi heette. Dus zo is het ebu-mordi geworden.
Inmiddels heeft het slavernijproject op het Berlage een vervolg gekregen: in de vorm van de jaarlijkse week van de mensenrechten. Het blijkt een project te zijn dat veel discussie op gang brengt. En dat leerlingen bindt.
Pratend over onrecht, over gevangenschap, over mensenrechten, leren ze elkaar beter kennen.
Krijgen ze meer inzicht in elkaars identiteit. Nederlandse, Surinaamse of Aziatische leerlingen. Turkse, Marokkaanse of Antilliaanse: het houdt ze allemaal bezig. Het bindt. Dat is de kracht van een school die heel bewust aan de slag ging met een thema dat iedereen ráákt.
Er zijn inmiddels nog drie andere scholen in Nederland die aan de slag zijn gegaan met Unesco-projecten. En er zijn steeds meer scholen - [dat zie ik in de zaal] - die er méér van willen weten. De Nationale Unesco Commissie vond dat het tijd werd een officieel profiel te maken. Een goede gebruiksaanwijzing waarmee je als school de Unesco-gedachte in het hart van het onderwijs kunt brengen. Belangrijk voor schoolleiders en docenten. Belangrijk voor leerlingen. Belangrijk voor de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs.
Vrede, verdraagzaamheid en het met elkaar in gesprek blijven: dat zijn zaken waar we met elkaar hard aan moeten werken. Zelfs binnen de politiek zijn er mensen die vergeten dat verschillende culturen elkaar kunnen verrijken en versterken.
En ook op het schoolplein loopt het wel eens mis.
Neem de steekpartij op het Zadkine en de drie andere scholen in ons land.
Vorige week won geweld het een paar maal van het goede gesprek. Dat tij moeten we met z’n allen keren.
Dames en heren,
Onlangs ontving ik uit handen van de Onderwijsraad een prachtig advies. De raad was gevraagd om de temperatuur op te nemen op gemengde scholen. In de nasleep op de periode rond de dood van Theo Van Gogh.
Dat leidde tot een publicatie waarin staat hoe goed de meeste gemengde scholen in Nederland bezig om hun leerlingen binden. Op verschillende manieren werken deze scholen aan gezamenlijke projecten. Aan een bindende schoolcultuur waarin een ieder zich thuis en dus veilig voelt. De conclusie was: het maakt niet uit hoe, als je je maar inspant de verschillen tussen leerlingen te overbruggen.
Profielscholen kunnen daarvoor een inspiratiebron zijn. Zo adviseerde de Raad mij om scholen de kans te geven zich een uitgesproken ‘kosmopolitisch profiel’ aan te meten. Het Unesco-profiel is daar een heel concreet voorbeeld van. Ik ga erover nadenken of ik zo’n kosmopolitisch profiel zal gaan stimuleren. Om twee redenen:
(1) Het slavernijproject van het Berlage illustreert hoe de dialoog door de Unesco-thema’s op gang wordt gebracht. En leerlingen bindt. Dat is belangrijk voor de integratie.
Dat is belangrijk voor onze samenleving. Samen werken, samen leven is het motto van dit Kabinet. En daar gaan we de komende tijd echt werk van maken.
(2) Ik vind omgaan met mensen uit andere culturen - elkaar met een open mind tegemoet treden - ook om een andere reden noodzakelijk. Globalisering neemt steeds grotere vormen aan en raakt ook ons dagelijks leven. Jonge mensen die nu op school zitten gaan als volwassene samenwerken en concurreren met mensen uit opkomende economieën als India, China en Brazilië. De vaardigheden die nodig zijn om dat succesvol te kunnen doen, moeten nu op school worden geleerd.
De interculturele dialoog dient meerdere doelen. En als we daar dus in willen investeren, moeten we daarmee op onze scholen beginnen. Unesco kan daarin een katalysator zijn.
Dames en heren, jongens en meiden,
Jullie gaan daar vandaag heel praktisch mee aan de slag. De kunst afkijken van de voortrekkers. Merken hoe het in praktijk werkt, aan de slag met die thema’s. Leren hoe we met elkaar tot een goed gesprek komen, aan de hand van belangrijke, mooie, lichte en zware thema’s. Van koken tot slavernij, van flirten tot mensenrechten. Ik wens iedereen veel succes vandaag. En ik hoop dat de Unesco-vonk bij zoveel mogelijk Nederlandse scholen zal aanslaan.