Toespraak minister-president op het symposium `Wat burgers bezielt; burgerinitiatieven in civil society`
Speech van de minister-president, mr. dr. Jan Peter Balkenende, symposium Wat burgers bezielt; burgerinitiatieven in civil society , Den Haag, 2 november 2006
Dames en heren,
Het is vandaag twee jaar geleden dat Theo van Gogh werd vermoord. De herinnering daaraan raakt tot op de dag van vandaag open zenuwen in onze samenleving. Verhoudingen in ons land zijn nog steeds kwetsbaar.
De discussie over grote vragen als "wat bindt ons?", wordt op heel veel plaatsen gevoerd. Dat is goed en nodig.
Tegelijkertijd is er ook veel aandacht voor wat mensen samen op kleine schaal, dichtbij huis, tot stand brengen. Voor initiatieven die mensen nemen in hun straat of buurt. Daarover gaat dit symposium.
Ik wil graag iets vertellen over de omslag in ons denken hierover.Vervolgens over burgerschap. En ten slotte over de rol van de overheid.
Omslag in het denken
Dames en heren, een paar jaar geleden kregen de bewoners van de wijk Lindenheuvel in Geleen er genoeg van. Midden in hun wijk lag een braakliggend terrein: het Chrysantenveld. Een verpauperd stukje grond vol neergegooide rommel, waar iedereen met een boog omheen liep. Zonde. Want groen in deze volkswijk was toch al schaars en gezellig was anders.
Een paar buurtbewoners droomden van een kinderboerderij en begonnen met opruimen. Anderen staken een handje toe. De gemeente raakte geïnteresseerd, en de woningbouwvereniging. Er kwam een gezamenlijke werkgroep. De troep werd opgeruimd. Er kwam een speeltuin. Een voetbalveld. Een parkje. En ja, ook de droom van een kinderboerderij werd gerealiseerd. Alles dankzij de inzet van de bewoners.
Er is nu een ontmoetingsplek waar iedereen graag komt. De sfeer in de wijk is verbeterd. Er zijn meer onderlinge contacten. En wee degene die het in zijn hoofd haalt iets kapot te maken, want de bewoners zijn fier op hun Chrysantenveld en dulden geen vandalisme.
Dames en heren, een aansprekend voorbeeld uit de praktijk.
In gemeentehuizen, op provinciekantoren en bij ministeries zien we het enorme belang van dit soort initiatieven.
We vragen ons af: hoe krijgen we alle Chrysantenvelden van Nederland in bloei? Wat moeten we als overheid doen - en laten - om positieve ontwikkelingen in de leefomgeving van mensen een kans te geven?
Het denken hierover is grondig veranderd. Ik herinner me uit mijn studietijd dat eigenlijk alle maatschappelijke vragen politiek werden geduid. Steeds ging het om de vraag: wat moet de overheid doen? De overheid als collectieve verdelingsmachine van welvaart en geluk.
Toen, in de jaren tachtig, kantelden de verwachtingen. De markt kwam centraal te staan. Mensen werden vooral gezien als consumenten, met hun individuele vrijheden en hun eigen verantwoordelijkheid voor het eigen welzijn.
Het afgelopen decennium heeft een morele heroriëntatie plaatsgevonden. We hebben opnieuw oog gekregen voor mensen in hun maatschappelijk verbanden. Mensen zijn immers veel méér dan alleen staatsburger en consument.
Mensen ontlenen hun levensvreugde, hun zelfrespect en hun kracht voor een belangrijk deel aan hun omgeving. Aan hun netwerk van familie, buren, vrienden, collega's, clubgenoten en wijkgenoten. Wat mensen samen voor elkaar boksen, is vele malen sterker dan wat de overheid van bovenaf aanreikt of oplegt.
Wie het heeft over betrekkingen tussen mensen, heeft het automatisch ook over waarden, normen en deugden.
Kijk bijvoorbeeld naar wat er gebeurde in het Brabantse dorp Lieshout. In 1994 kwamen daar smeulende gevoelens van ongenoegen tot een uitbarsting. Mensen voelden zich niet meer thuis in hun eigen dorp. Ze ergerden zich wild aan jongeren die verveeld rondhingen en zich respectloos en agressief gedroegen.
Een aantal bewoners nam het initiatief tot een discussie over waarden en normen. Dat begon heel kleinschalig, maar waaierde uit over het hele dorp. Er werden gesprekstrainingen georganiseerd. Mensen leerden naar elkaar luisteren. Er werden onderlinge afspraken gemaakt over het vermijden van onbeschoft gedrag.
Is dit fatsoensrakkerij? Wie dat zegt, miskent de grondslagen van een menswaardige samenleving.
Het geluk van mensen hangt niet alleen af van koopkrachtplaatjes en van wetten en regels die worden gehandhaafd. Juist in hun onderlinge verhoudingen komen mensen tot hun recht. Juist in de onderlinge contacten en in het bewustzijn van waarden en normen zit de kracht van een samenleving.
Mensen voelen dat haarscherp aan. Niet voor niets zeggen negen van de tien Nederlanders: 'goed dat we het over waarden en normen hebben; daar moeten we mee doorgaan' (peiling TNS NIPO van vorige maand).
Want het is een gevaarlijk misverstand te denken dat dit binnen vier jaar wel eventjes geregeld is. Nadenken over morele kwesties, over goed burgerschap is altijd van belang. Het is de grondtoon die voortdurend moet doorklinken in iedere gezonde samenleving.
Niet alleen geld, niet alleen wetten en regels zijn bepalend voor de kwaliteit van ons gezamenlijk leven.
Ook ideeën, ook waarden en normen, ook deugden als geduld, hulpvaardigheid en zelfbeheersing 'maken' de samenleving.
Wie dat afdoet als jaren-vijftig-moralisme begrijpt niets van wat mensen beweegt.
Burgerschap
De discussie over waarden en normen hangt nauw samen met die over burgerschap.
Samenwerken in de buurt of de club is: geven en nemen. Je kunt niet altijd volledig je zin krijgen. Belangen lopen vaak uiteen. Dat betekent: zoeken naar een oplossing waarin iedereen zich zo goed mogelijk kan vinden. Het lijkt wel democratie. In die zin zijn burgerinitiatieven waardevolle praktijkervaringen in democratische besluitvorming. Oefeningen in burgerschap.
Burgerschap is: mogen, kunnen en willen deelnemen aan de samenleving. Het kabinet stelt meedoen centraal. Daarom hebben we de afgelopen jaren de schijnwerper gericht op al die mensen en organisaties die in hun eigen omgeving actief zijn en iets opbouwen. We willen een ruime bedding geven aan de stroom van initiatieven. Een stroom die steeds breder en breder is geworden.
In de sport , waar amateurverenigingen en profclubs zich sterk maken voor 'fair play'.
In wijken en buurten , waar bewoners samen een vuist maken tegen onveiligheid en verloedering.
Op scholen , die intensief aandacht besteden aan conflictbeheersing en een 'normale' omgang met elkaar.
In bedrijven , die merken dat ze sterker staan als ze zich betrokken tonen bij hun omgeving.
In het openbaar vervoer , waar strikter de hand wordt gehouden aan de gedragsregels en agressie wordt beteugeld.
In kerken en moskeeën waar mensen met verschillende levensovertuigingen met elkaar in gesprek gaan.
En ook in de media . Kranten en tijdschriften besteden veel aandacht aan morele vragen en aan omgangsvormen tussen mensen in de publieke ruimte.
Zeker, menig tv-kijker zal soms het gevoel bekruipen dat morele grenzen worden overschreden. Ik ben daarom blij dat steeds meer politieke partijen programmamakers aansporen tot een gedragscode te komen. Maar er zijn gelukkig ook veel andere voorbeelden. Programma's over opvoeding, over verantwoord gedrag in het verkeer en over mensen die samen hun straat opknappen. Die zag je tien jaar geleden minder.
Natuurlijk is het niet zo dat we dankzij al deze acties in een ideale samenleving zijn beland. Rottigheid zal er altijd blijven. Ook in een land dat praat over waarden en normen en bouwt aan bruggen, komen verschrikkelijke dingen voor. Huiveringwekkende gebeurtenissen, zoals de moord op Theo van Gogh. Geweld op straat. Het molesteren van mensen met een publieke functie. Asociaal gedrag.
Er is nog heel veel te doen. Maar we hebben met zijn allen wel de bakens weten te verzetten. Het besef dat waarden en normen aan de basis liggen van een goede samenleving, is vrijwel overal doorgedrongen. Er is een steeds bredere beweging op gang gekomen van mensen en organisaties die laten zien dat het anders kan.
Denk bijvoorbeeld aan het succes van Make A Difference Day (vindt morgen en overmorgen plaats). Vorig jaar meldde bijna een derde van de deelnemende organisaties na afloop een grotere toeloop van vrijwilligers.
Rol van de overheid
Dames en heren, welke rol moet de overheid hierbij spelen?
Ten eerste: voortdurend uitdragen dat we sommige waarden moeten delen om op een vreedzame manier verschillend te kunnen zijn. Waarden als vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid dienen door iedereen te worden gerespecteerd.
Ten tweede: wetten en regels handhaven. Een overheid die haar eigen normen niet serieus neemt, kan niet verwachten dat burgers zich daartoe wèl aangesproken voelen. Daarom hebben we een eind gemaakt aan de gedoogcultuur en worden onveiligheid en criminaliteit stevig aangepakt.
Maar dat is niet genoeg. De overheid kan en moet meer doen. Uitnodigen, stimuleren, bij elkaar brengen, ondersteunen, voorwaarden scheppen.
-
Vandaar dat we burgerschapsvorming als kerndoel in het basisonderwijs hebben opgenomen.
-
Vandaar dat we extra geld en aandacht geven aan opvoedingsondersteuning in gezinnen waarin het mis dreigt te gaan.
-
Vandaar dat we de instanties in de jeugdzorg beter laten samenwerken.
-
Vandaar dat we fors investeren in oude stadwijken. Niet alleen in 'stenen', maar ook in mensen.
-
Vandaar dat we groepen bij elkaar brengen, bijvoorbeeld in het breed initiatief maatschappelijke binding.
Dit is allemaal werk in uitvoering.
Wie ergens aan werkt, leert voortdurend bij. Daarom zijn we vandaag ook bij elkaar.
Zo kunnen we ons voordeel doen met de ervaringen die in gemeenten zijn opgedaan met het versterken van sociale verbindingen. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht werken daar intensief aan. Maar ook veel kleinere gemeenten in en buiten de Randstad zijn bijzonder actief.
Ook de wetenschap helpt ons. Vorig jaar publiceerde de WRR het rapport Vertrouwen in de buurt . Belangrijke boodschap van de WRR: durf te bouwen op mensen die in hun eigen leefomgeving problemen willen aanpakken. Een overheid die geen vertrouwen geeft, zal ook geen vertrouwen krijgen. De WRR roept ons op bewoners te 'verleiden' om in actie te komen door hun behoeften centraal te stellen.
Begin dit jaar publiceerde ook de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling een belangrijk rapport: Niet langer met de ruggen tegen elkaar .
De RMO pleit ervoor mensen niet voortdurend op hun etnische verschillen aan te spreken, maar juist te zoeken naar belangen, activiteiten en dagelijkse routines die mensen delen .
En vandaag presenteren Evelien Tonkens, Menno Hurenkamp en Jan Willem Duyvendak hun onderzoek naar de praktijk van kleinschalige burgerinitiatieven.
Hun bevindingen zijn verrassend. Zo nuanceren ze de stelling dat mensen zich tegenwoordig niet meer jarenlang voor één activiteit willen inzetten. Het blijkt dat de meeste vrijwilligers juist bijzonder trouw zijn aan hun goede zaak.
Ook de gedachte dat mensen vooral door puur eigenbelang worden gedreven klopt niet. Juist betrokkenheid bij anderen is een belangrijke drijfveer om in actie te komen.
Zoals de mensen van stichting Gouden Paraplu in Amsterdam. Opgericht door Nederlandse studenten en oud-studenten van Turkse afkomst, die zich zorgen maken over jongeren in hun omgeving met wie het niet goed gaat.
Ze luisteren naar problemen, geven goede raad, helpen bij het huiswerk, denken mee over loopbaankansen en houden contact met leerkrachten en ouders.
In de woorden van Ugur Eksi, een van de initiatiefnemers: "We willen jongeren graag de hand toereiken. Juist met begeleiding willen we ze helpen hun eigen keuzes te maken."
Het is een van de vele initiatieven op de website zestienmiljoenmensen.nl.
Het is leerzaam om die initiatieven te bestuderen en van daaruit verder te denken.
Veel is al gewonnen als we als overheid nog beter leren luisteren. Onze antenne richten op signalen die de buurt uitzendt, in plaats van zelf meteen met kant-en-klare oplossingen te komen. Zorgen voor aanspreekbare contactpersonen van vlees en bloed, zodat mensen niet verdwalen tussen loketten en instanties.
En: oog hebben voor het feit dat goed opgeleide mensen in de duurdere wijken vaak hun weg wel weten te vinden, maar dat mensen met weinig opleiding vaak hoge drempels moeten overwinnen en daarbij steun nodig hebben.
Afsluiting
Dames en heren, deze beweging is niet iets voor vier jaar. Ze is van blijvend belang. Wat er ook gebeurt op de politieke agenda:
-
burgerschap blijft
-
waarden en normen blijven.
We leren als overheid steeds beter om initiatieven van burgers de aandacht, de waardering en de steun te geven die ze verdienen. De praktijkervaring die de afgelopen jaren is verzameld, is ook in de toekomst van grote waarde.
Ik ben blij dat we die schat aan informatie - verzameld op zestienmiljoenmensen.nl - nu terug kunnen geven aan de samenleving. CIVIQ, instituut vrijwillige inzet, ontfermt zich over het materiaal en gaat dat verder uitbreiden en toegankelijk maken voor iedereen.
En omdat we het niet nodeloos ingewikkeld willen maken, houden we gewoon dezelfde naam.
Vaarwel zestienmiljoenmensen.
Welkom zestienmiljoenmensen!