Toespraak Balkenende bij Fudan University in Shanghai

Minister-president Balkenende heeft op 30 april 2010 een toespraak gehouden op het Dutch Studies Centre van het Centre for European Studies van de Fudan University in Shanghai.

De toespraak is in het Engels gehouden

----------------------------------------------------------------------------------

Working together for a better life in the global village

 

Ni hao pengyoumen (goedemorgen vrienden)
Excellentie, Professor Qin
Professor Poppema,
Dames en heren studenten,
Beste vrienden,

Vandaag is deze toch al bruisende stad het centrum van de wereld, want de opening van World Expo 2010 belooft een groot spektakel te worden. Ik verheug me daar zeer op en ik wil Shanghai en China bij voorbaat danken. Vandaag zijn alle ogen van de wereld op Shanghai gericht en na de Olympische Spelen in 2008 is dit de tweede keer in korte tijd dat China zich van zijn beste kant laat zien. U mag met recht trots zijn op wat hier in relatief korte tijd is neergezet. Dat verdient een groot compliment.

Ik hoop uiteraard dat u in staat bent om de komende tijd een bezoek te brengen aan het Nederlandse Paviljoen. Dat is, in de beste Nederlandse ontwerptraditie, een bijzonder gebouw geworden. Het heeft de vorm van een acht, het Chinese geluksgetal, en daar ontleent het ook zijn naam aan: ‘Happy Street’. In Happy Street kunt u zien waarom het overkoepelende thema van deze expo, ‘Better City, Better Life’, het dichtbevolkte Nederland op het lijf is geschreven. Het biedt een staalkaart van het allerbeste wat Nederland te bieden heeft, in ruimtelijke innovaties, in waterbeheer, maar bijvoorbeeld ook in mode en architectuur. Ik kan u een bezoek van harte aanbevelen.

Dames en heren, de World Expo 2010 is het zoveelste bewijs dat China zich verbonden voelt met de rest van de wereld en andersom. Het zoveelste bewijs dat de wereld a global village is geworden, zoals ook het Centre for European Studies en het Dutch Studies Centre aan deze prestigieuze Fudan Universiteit laten zien. Het is voor mij een bijzondere eer en een groot genoegen om vandaag juist in deze context zo veel jonge Chinese mensen te mogen toespreken. Want het is niet alleen het verleden dat ons bindt, maar vooral ook onze gezamenlijke toekomst.

En precies daarover wil ik het vandaag met u hebben. Over die gezamenlijke toekomst. Over de wereld die steeds meer een dorp wordt. En over het feit dat de wereld niet zonder China kan en China niet zonder de wereld.

Mijn verhaal valt in twee delen uiteen. Ik zal allereerst ingaan op het historisch gegroeide karakter en het toenemende belang van onze onderlinge relaties. Daarna wil ik enkele belangrijke en actuele punten schetsen voor een gezamenlijke toekomstagenda. Een agenda voor een better life in the global village die rekening houdt met de veranderende rol en de groeiende invloed van China op het wereldtoneel.

China, Nederland en Europa

Maar laat ik beginnen bij het begin. En dat is in dit geval bij de eerste Nederlander die in 1584 voet zette in China, Dirk Gerritszoon Pomp. Er was veel wat hem in uw land verbaasde. Maar hij schreef achteraf ook dat hij hier ‘zeer goed volk’ had ontmoet en hij noemde de Chinezen zonder reserves ‘moedig’ en ‘scherpzinnig’. Bovendien was hij enorm onder de indruk van de rijkdom aan producten die China voortbracht.

De Chinezen op hun beurt hadden vanaf het prille begin ook een zekere bewondering voor de Nederlanders, met name voor hun handelsgeest. Die karaktertrek verbindt ons van meet af aan. Of zoals een Chinees gezegde uit de 18e eeuw luidt: ‘Alle vreemdelingen zijn blind in het zakendoen, de Hollanders hebben één oog en de Chinezen hebben er twee.’ Ik beschouw dat achteraf als een groot compliment.

Tussen de reis van Dirk Gerritszoon Pomp en de Expo 2010 in Shanghai ligt een lange gezamenlijke geschiedenis. Een geschiedenis waarin verwondering over het onbekende plaats heeft gemaakt voor kennis en wederzijds begrip, voor dialoog en vriendschap, en voor het besef dat het eigen belang en het gedeelde belang in elkaars verlengde liggen.

Vooral na de start van de ‘opening up’ van China vanaf het einde van de jaren zeventig zijn de politieke, economische en culturele banden tussen China, Nederland en Europa in hoog tempo aangehaald. In die dertig jaar heeft China zich ontwikkeld van een in zichzelf gekeerde landbouwnatie tot de tweede economie van de wereld en een land met een hoogtechnologisch en open karakter. Maar ook in Europa waren de veranderingen groot, met de totstandkoming van één interne markt en de invoering van de euro als eenheidsmunt.

Het zou een understatement zijn te zeggen dat China en Europa in deze periode naar elkaar zijn toegegroeid. Er is veel meer gebeurd dan dat: we zijn met elkaar vergroeid geraakt. Laat ik u een paar cijfers geven die duidelijk maken hoe ingrijpend onze relatie in die dertig jaar is veranderd.

In 1975 was het handelsvolume tussen China en Europa te verwaarlozen. Nu bedraagt dat jaarlijks 450 miljard US dollar. Daarmee is Europa meteen de belangrijkste handelspartner van China. En ook goed om te weten: binnen Europa is Nederland na Duitsland het land dat het meeste handel drijft met China.

Ik geef u nog een cijfer. In China zijn vandaag de dag ongeveer 20.000 Europese bedrijven actief. Ongeveer 2000 daarvan hebben Nederlandse wortels. Daaronder zijn kleine en middelgrote ondernemingen, maar bijvoorbeeld ook de TNT-groep, met 17.000 werknemers de grootste Nederlandse werkgever in China.

Een andere belangrijke indicatie is tot slot dat op dit moment structureel ongeveer 7500 jonge Chinese mannen en vrouwen in Nederland studeren, waaronder enkele honderden promovendi. In heel Europa zijn dat er zo’n 200.000. Hun bijdrage aan onze kennisinfrastructuur wordt hoog gewaardeerd. En uiteraard bent ook u meer dan welkom op onze universiteiten.

Wat deze en andere cijfers laten zien, is dat 1,3 miljard Chinese en 500 miljoen Europese burgers en consumenten in de laatste dertig jaar nauw met elkaar verbonden zijn geraakt. En het is mijn overtuiging dat het voor de welvaart van onze burgers van het grootste belang dat de snelstgroeiende en de meest koopkrachtige economie van de wereld elkaar blijven vinden en blijven samenwerken.

Nederland zal zich daar vanuit een lange traditie van internationaal denken en handelen sterk voor blijven maken. Die traditie is gebaseerd op idealisme, maar ook op welbegrepen eigenbelang. Nederland is de 16e economie van de wereld, heeft de negende financiële sector in huis en is na de Verenigde Staten de grootste landbouwexporteur ter wereld. Zonder grensoverschrijdende handel en goede internationale contacten was en is dat ondenkbaar. Nederland verdient zijn geld voor het grootste deel in het buitenland. Daaraan danken we onze welvaart en daar zijn we ons ook al eeuwenlang zeer van bewust.

Tegen die achtergrond moet u ook de actieve Nederlandse opstelling in allerlei multilaterale en bilaterale fora zien. Nederland staat niet alleen bekend als een internationaal handelsland, maar ook als een land dat pal staat voor mensenrechten, armoedebestrijding en internationale veiligheid. En dat imago is terecht. Het is namelijk onze overtuiging dat internationaal economisch succes samen moet gaan met de bereidheid ook op andere terreinen verantwoordelijkheid te dragen voor de wereld van morgen. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen op deze wereld deelgenoot worden van de welvaart en het welzijn die voor ons vaak zo gewoon zijn. And in the end, we all benefit.

Vandaar ook dat het in de intensieve contacten tussen China en Nederland over méér gaat dan alleen de economie. Op alle fronten is er sprake van uitwisseling van kennis en van gezamenlijke projecten en programma’s. Ik denk bijvoorbeeld aan de wetenschappelijke samenwerking op terreinen als energie en landbouw. Ik denk aan de culturele programma’s die er zijn. Maar ik denk natuurlijk ook aan een thema als mensenrechten. Daarover spreken we elkaar regelmatig, bilateraal en in Europees verband. Dat gesprek is niet altijd gemakkelijk en we zijn het zeker niet altijd eens, maar het wordt wel open gevoerd – zoals dat hoort onder vrienden.

Wat ik merk, is dat de dialoog over mensenrechten en versterking van the rule of law concreet aan waarde en betekenis wint naarmate de banden tussen onze landen nauwer worden. Het blijft niet bij praten alleen. Zo opende ik vorige keer dat ik in Shanghai was, in oktober 2008, bijvoorbeeld een centrum waar gratis juridisch advies wordt gegeven aan arbeiders. Dit als onderdeel van een breder juridisch samenwerkingsprogramma waarin bijvoorbeeld ook advocaten worden opgeleid en waarin gevangenispersoneel leert over de rechten van gevangen.

Zo moet samenwerking zijn. Open, eerlijk en altijd bereid om elkaar een helpende hand toe te steken – over meningsverschillen heen. En ik citeer hier graag een man die ik zeer waardeer, uw eigen premier Wen Jiabao. Vorig jaar hield hij een indrukwekkende toespraak op Cambridge University en hij zei daarin onder meer het volgende: ‘Different countries and nations need to respect, tolerate and learn from each other's culture.’ U begrijpt, Ik onderschrijf deze woorden volkomen. Want tolerantie, respect en de wil om van elkaar te leren, staan aan de basis van elke toekomstige samenwerking. And that’s a two way street.

Vier punten voor een gezamenlijke toekomstagenda

En daarmee, dames en heren, kom ik bij het tweede blok in mijn verhaal: de manier waarop China, Nederland en Europa een gezamenlijke strategie kunnen ontwikkelen voor de aanpak van enkele grote mondiale uitdagingen. In dat opzicht staan we op een keerpunt. Uw land is in enkele decennia immers uitgegroeid tot een economische wereldmacht en die opmars gaat onverminderd door. De wereld kijkt daarnaar met respect en grote bewondering. Maar het schept ook verwachtingen, want zoals een Nederlands spreekwoord zegt: adel verplicht. Met andere woorden: naarmate het economisch belang van China toeneemt, verwelkomen we ook een grotere Chinese betrokkenheid op andere terreinen. Nederland en Europa willen daarin graag samen met u optrekken.

Uit de lange lijst van mogelijke punten voor een noodzakelijke gezamenlijke toekomstagenda noem ik er vandaag vier die actueel zijn. Dat zijn de belangrijke thema’s van, non-proliferatie, de rol van de mensenrechtenraad van de VN en duurzaamheid. Maar ik begin met misschien wel het belangrijkste onderwerp op deze agenda: de internationale economische ordening na de crisis.

Tegen protectionisme, voor vrijhandel

Juist op economisch terrein wordt de rol van China groter en samenwerking belangrijker. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de snelle ontwikkelingen in uw land, maar de crisis heeft naar mijn waarneming in dit proces wel als katalysator gefunctioneerd. Oude en bestaande verbanden als de G8 verliezen snel aan betekenis, terwijl de G20 in korte tijd veel aan belang heeft gewonnen. Nederland juicht die ontwikkeling toe. Deze crisis is bij uitstek een internationale crisis die ook om internationale oplossingen vraagt. Dan is het belangrijk dat zoveel mogelijk belangrijke economieën meedoen.

Ik heb tot mijn genoegen in G-20 verband gemerkt dat China en Nederland vaak op dezelfde lijn zitten en ik hoop oprecht dat dit zo blijft. Er staat ons immers nog veel te doen, ook al lijken we het dieptepunt van de crisis nu wel gehad te hebben. Alle afspraken die zijn gemaakt over verbetering van het financiële toezicht en het aanpakken van de perverse bonuscultuur moeten nu gewoon worden nagekomen. En misschien nog wel belangrijker: juist nu het herstel zich aandient, zouden nieuwe protectionistische maatregelen funest zijn. Daar moeten we samen voor blijven waken en ik zou liever nog een stap verder gaan.

Versterking van de vrijhandel is immers een van de beste recepten voor duurzaam economisch herstel en het wordt hoog tijd dat we eindelijk doorbraken bereiken in de Doha Round on Development. Het zou goed als China en de EU zich daar binnen de World Trade Organization samen sterk voor maken. Op dit moment is een flink aantal regionale en bilaterale vrijhandelsakkoorden in de maak. Ook de EU en China werken aan zo'n overeenkomst. Natuurlijk kunnen die niet dienen ter vervanging van een breed WTO-akkoord,maar we moeten wel pragmatisch blijven. Het belangrijkste is uiteindelijk dat China, Nederland en hun handelspartners gebaat zijn bij objectieve en gemeenschappelijke spelregels.

Non-proliferatie

Een volgende belangrijk  terrein van samenwerking, is non-proliferatie, een thema dat actueler is dan ooit. Verspreiding van nucleaire wapens houdt een directe bedreiging in voor de stabiliteit van de wereld en dus ligt er een groot gezamenlijk belang om dat tegen te gaan. Drie weken geleden trof ik uw leiders op de Nuclear Security Summit in Washington. Daar hebben we samen goed werk verricht, onder andere om te voorkomen dat nucleair materiaal in handen kan vallen van terroristen.

Het is om twee redenen cruciaal dat we de samenwerking op dit terrein verder intensiveren. De eerste reden is Noord-Korea, de tweede Iran. Nederland heeft grote waardering voor de rol die China in de afgelopen jaren heeft gespeeld in het zespartijenoverleg met Noord-Korea. Dat proces blijft een zorgvuldige aanpak vragen. Specifiek voor Iran geldt dat China, Europa en de Verenigde Staten op dit moment intensief met elkaar in gesprek zijn over het aanscherpen van sancties. Ik wil daar heel duidelijk over zijn. Ontwijkend gedrag van Iran mag niet beloond worden. Het Iraanse regime moet begrijpen dat de ontwikkeling van nucleaire wapens een heilloze weg is en dat de wereld niet afwachtend toekijkt.

Internationale mensenrechten

En dan de positie van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. In potentie is dat een cruciaal internationaal forum om de mensenrechten in individuele VN-lidstaten te bespreken en verbeteren. Ik zeg ik ‘in potentie’, omdat de Raad deze rol in de praktijk helaas nog te weinig waarmaakt.

Dat heeft onder andere te maken met verschil van mening over de vraag wie er over mensenrechten gaat: de internationale gemeenschap of de soevereine staten. Naar mijn vaste overtuiging zijn de vrijheid van meningsuiting en geloof, van vrees en gebrek universele vrijheden. Vrijheden die altijd en voor iedereen moeten gelden, zoals vastgelegd in de Internationale Verklaring van de Rechten van de Mens. Ik zei net al dat we hierover bilateraal gesprekken voeren en dat het niet bij praten blijft. Dat we samenwerken waar het kan en naar elkaar toe bewegen. Tegen die achtergrond hoop ik van ganser harte dat China als permanent lid van de Veiligheidsraad op dit punt meer met Europa gaat optrekken. Want de flagrante en grove mensenrechtenschendingen in landen als Soedan en Birma kunnen en mogen niet voortduren.

Duurzaamheid en klimaat

Tot slot, en van een hele andere orde, het vierde thema op onze samenwerkingsagenda, duurzaamheid en klimaat. Een noodzakelijk thema want de klimaatverandering raakt ons allemaal. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Nederland en andere Europese landen de klimaattop in Kopenhagen met een dubbel gevoel hebben verlaten. We hadden gehoopt op hardere afspraken over de reductiedoelstellingen. Tegelijkertijd zijn we blij dat er toch een stap vooruit is gezet met een politiek akkoord, dat inmiddels door 107 landen is ondertekend, waaronder China.

Het duidelijk dat we op weg naar de vervolgconferentie in Cancun pragmatisch te werk moeten gaan en rekening moeten houden met tempoverschillen in de verschillende agenda’s. Het is belangrijk dat we nu werken aan concrete akkoorden op deelterreinen als adaptatie en technologie, precies de terreinen waarop Chinese en Nederlandse partijen elkaar al enige tijd weten te vinden. De samenwerking tussen Chinese en Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen op duurzaamheidgebied wordt ondersteund door verschillende financiële ondersteuningsprogramma’s van de Nederlandse overheid. En met resultaat, want het aantal gezamenlijke projecten neemt snel toe en bestrijkt een breed terrein, van watermanagement en LED-verlichting tot high tech projecten in de sfeer van zonne-energie en de opwekking van energie uit biomassa. Deze projecten tekenen niet alleen het groeiende besef dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen belangrijk is. Het zijn ook uitingen van gezond zakelijk instinct, want laten we vooral niet vergeten dat het klimaatbeleid kansen biedt. Kansen op innovatie en werkgelegenheid. Kansen die we samen moeten grijpen.

Dames en heren,

Shanghai is vandaag het centrum van de wereld. Een wereld die steeds meer op een dorp lijkt waarin mensen elkaar tegenkomen, elkaar kennen en elkaar begrijpen. Daarover heb ik allereerst gesproken, over de groeiende verbondenheid tussen China, Nederland en de rest van Europa. Ik geloof dat die ontwikkeling ons veel goeds heeft gebracht en een belofte inhoudt voor de toekomst.

China is de laatste dertig jaar volkomen van aangezicht veranderd en heeft alle reden om zich zelfbewust aan de wereld te presenteren. Ook daarover heb ik gesproken. Met de groei van de Chinese economie groeit de zichtbaarheid van China op het wereldtoneel en ook dat houdt een belofte in voor de toekomst. Een belofte van een ‘better life in the global village’. Ik heb u hopelijk duidelijk gemaakt dat Nederland en Europa heel graag samen met China vorm en inhoud willen geven aan die belofte.

De komende dertig jaar, beste studenten, zijn voor u. U neemt straks het stokje over van de huidige generatie leiders, samen met uw generatiegenoten in Nederland en de rest van Europa. Dat is geen gemakkelijke opgave, maar zoals de Expo 2010 laat zien: er is veel om op voort te bouwen. De expo zelf is het resultaat van eindeloos veel creativiteit en deskundigheid, van tomeloze energie en van de wil om samen iets moois neer te zetten. Laat die positieve geest ons allen inspireren in het werk dat ons te doen staat.

Dank u wel. Of om af te sluiten in uw mooie taal waarmee ik begon: Xie Xie.