Minister Rouvoet op de conferentie van de MOgroep Jeugdzorg, ‘Eén kind, één gezin, één plan’

Dames en heren,

 

Ik hoorde laatst de geschiedenis van een meisje, Lisa. Haar moeder is aan de drank. Haar stiefvader is een paar jaar geleden overleden. De stiefvader ranselde geregeld Lisa’s moeder af. Of Lisa zelf mishandeld is, is niet bekend. De laatste tijd spijbelde zij geregeld van school.

Daarop nam de school contact op met de gezinsvoogd. Toen bleek dat er maar liefst 22 hulpverleners op één of andere manier bij dit gezin betrokken waren. 22 hulpverleners voor één gezin!

 

Dus één gezin en 22 plannen; in plaats van één gezin één plan.

 

Want dat is waar we naar toe moeten, dames en heren. Eén plan, waarbinnen de zorg voor de jongere én het gezin zo snel, zo goed en zo eenvoudig mogelijk wordt georganiseerd. Een plan waarbij niet alleen naar de jeugdzorg wordt gekeken, maar ook naar bijvoorbeeld hulp op school of begeleiding naar werk en schuldhulpverlening.

 

Waarbij we willen dat het gezin zelf weer in staat wordt gesteld de zaken op te pakken. Want dat gezin is enorm belangrijk. Een goed draaiend gezin zorgt ervoor dat de kinderen goed voorbereid de toekomst ingaan. Dat zij hun meegekregen talenten kunnen ontwikkelen en gebruiken.

 

 

Een goed draaiend gezin is een investering in de komende generaties. Wij kunnen ons niet veroorloven deze gezinnen in de kou te laten staan. Dat hebben we vandaag als onze gezamenlijke doelstelling staan.

 

Afgelopen vrijdag heb ik mijn visie op de toekomst van de zorg voor jeugd en gezinnen naar de Tweede Kamer gestuurd. De voorstellen in deze visie zijn belangrijk voor alle kinderen en gezinnen maar zien juist ook op de kwetsbare gezinnen die vandaag centraal staan. Gezinnen met meervoudige problemen die erg veel last hebben van de complexiteit van het huidige stelsel.

 

Mijn visie is erop gericht veel dichter bij deze gezinnen de zorg te organiseren en ook eerder zodat het niet altijd uit de hand hoeft te lopen voordat er hulp komt.

 

Ouders, ook in gezinnen met meerdere problemen, zijn en blijven zelf primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Dat is een open deur zou u kunnen zeggen. Helaas is dat niet nog altijd zo vanzelfsprekend in elk gezin.

Ouders zorgen ervoor dat de kinderen ’s morgens ontbijten, dat zij op tijd op school zijn, dat zij de kinderen bij het huiswerk helpen. Ouders zorgen voor een liefdevolle stabiele leefomgeving.

 

Voor een gezin met problemen is dit echter niet vanzelfsprekend. Een multi-probleem gezin kampt met problemen als schulden, achterstallig onderhoud van de woning, werkloosheid, verslaving, ervaring met politie, opvoedproblemen, schoolverzuim of nog erger mishandeling. Het gezin ziet geen mogelijkheid meer om zelf uit dit drijfzand van problemen te komen. En weigert vaak hulp, of durft niet om hulp te vragen.

 

Sommige gezinnen hebben al zoveel hulpverleners over de vloer gehad, dat zij geen vertrouwen meer hebben in de hulpverlening. Zij hebben argwaan en laten de hulpverlener niet meer binnen. Met alle mogelijke gevolgen voor de kinderen.

 

Wanneer een gezin kampt met meerdere problemen, is het noodzakelijk de benodigde zorg- en hulpverlening zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Eén gezin, eén plan dus!

Daarbij is cruciaal dat hulpverleners gebruik maken van de eigen kracht van jongeren en gezinnen. Gezinnen moeten zoveel mogelijk worden toegerust om de eigen problemen de baas te kunnen.

 

Professionals die met deze gezinnen (en kinderen) werken moeten problemen daarom niet te snel overnemen, maar hen leren op eigen benen te staan.

 

En dat kan bijvoorbeeld met Eigen Kracht Conferenties, die in Nederland al uitgebreid zijn ingezet en beproefd. Het doel van de Eigen Kracht Conferenties is dat de problemen worden aangepakt vanuit het eigen netwerk van het gezin, waarbij de veiligheid van de kinderen gewaarborgd blijft.

 

Het netwerk maakt samen met een begeleider een gezamenlijk plan van aanpak voor het oplossen van de problemen. In het plan beschrijven zij bijvoorbeeld dat de kinderen voorlopig door oom en tante worden opgevangen terwijl de ouders aan het oplossen van hun problemen werken. Velen van u hier kennen het concept.

 

Het aantal Eigen Kracht Conferenties is inmiddels gestegen tot zo’n 3000! Stel je voor: in 3000 gevallen nemen mensen uit de omgeving een probleemgezin bij de hand, op sleeptouw, om vervolgens het gezin weer zelf aan het roer te laten.

 

Het activeren van de eigen kracht moet leidend worden in de denk- en handelswijze in de hulpverlening en ondersteuning van gezinnen. Als een gezin durft te vertrouwen op de eigen kracht, dan geeft dat een gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen.

 

Mensen ontdekken tot veel meer in staat te zijn, dan zij daarvoor voor ogen hadden. Maar we moeten ook geen wonderen verwachten. Als hulpverlener kan je er niet voor zorgen dat de tv uitgaat, de videogames worden afgezet, of de kinderen worden voorgelezen.

 

Maar ouders kunnen wel bewijzen dat zij zelf met oplossingen aan kunnen komen, dat zij zelf goed hun kind kunnen opvoeden, dat zij zelf met geld kunnen omgaan. Ouders moeten hun eigen problemen de baas kunnen zijn.

 

Helaas zullen er altijd gezinnen blijven die het zelf niet redden in de maatschappij. Gezinnen die langdurend steun nodig hebben om een stabiele gezinssituatie te houden.

Dat hoeft niet altijd om zware zorg te gaan. Meer het structureel geven van een steuntje in de rug, waardoor het regelmatig terugkeren van zware problemen in de toekomst kan worden voorkomen.

 

Voor veel kinderen of gezinnen betekent de aanwezigheid van steun op de achtergrond, beschikbaar als de nood aan de man is, het verschil tussen zware ingrepen zoals een uithuisplaatsing en een relatief stabiele gezinssituatie.

 

Wat mij betreft wordt hier veel systematischer op ingezet. Dit heb ik ook aangegeven in mijn brief die afgelopen vrijdag aan de Tweede Kamer is verstuurd. In die kabinetsvisie wordt op termijn de gemeente de verantwoordelijke bestuurslaag voor de vrijwillige en gedwongen jeugdzorg.

 

 

Door dit te beleggen bij de gemeente, die nu ook al verantwoordelijk is voor werk en inkomen, schuldhulpverlening en welzijn, kan de gemeente sterker de regie voeren. Naar mijn volle overtuiging komt dit de continuïteit van zorg en de noodzakelijke coördinatie van de zorg- en hulpverlening aan deze kwetsbare gezinnen zeer ten goede.

De Centra voor Jeugd en Gezin maken een afweging van de in te zetten hulp en ondersteuning. En ze brengen de hulpverleners die al met het gezin te maken hebben of krijgen om de tafel om één afgestemd plan op te stellen. Hulpverleners moeten kunnen doen waar ze goed in zijn. Namelijk die helpende hand bieden. Dat is waar zij ooit het vak voor zijn ingegaan.

 

Daarom is het goed als de nieuwe gemeenteraden en colleges de aanpak één gezin, één plan voortzetten. En dat gemeenten die deze aanpak nog niet als leidraad hebben, dit nu echt consequent gaan in en doorvoeren!

 

Daarbij biedt het Centrum voor Jeugd en Gezin niet alleen zelf concrete hulp, maar schakelt ook direct gespecialiseerde zorg in waar nodig, zonder lange en bureaucratische indicatie-processen. Zo komt de noodzakelijke zorg sneller op gang.

 

Het CJG moet daarbij ook zeer nauw samenwerken met de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. In de visie van het kabinet kunnen de huidige bureaus jeugdzorg op de langere termijn omgevormd worden tot regionale aanbieders van zorg.

 

Het is daarbij ook van belang dat de bureaus jeugdzorg zorgaanbod ontwikkelen voor die gezinnen waarbij, zoals de bureaus zelf aangeven: “de dreiging van een juridische maatregel noodzakelijk is om hulpverlening succesvol te laten zijn”. Bureaus jeugdzorg moeten multiprobleemgezinnen kunnen begeleiden in zowel vrijwillig als gedwongen kader. Dit is essentieel met het oog op de continuïteit in zorg en de kennis die men heeft van het gezin. Ik deel dus het standpunt van de MO-groep in haar visiedocument “Naar integrale jeugdzorg”.

 

Dames en heren,

 

Ik heb in mijn brief aangegeven dat het mogelijk moet zijn dat een gezinsvoogd bijvoorbeeld al bij een dreiging van een ondertoezichtstelling met een gezin aan de slag kan. Of dat deze na afloop van een ondertoezichtstelling de hulpverlening in vrijwillig kader voort kan zetten.

 

Omdat de gemeente straks verantwoordelijk is voor zowel de zorg in vrijwillig als in gedwongen kader, is dat ook goed mogelijk zonder knip in die zorg. Want dat is een belangrijke conclusie uit de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg: we moeten vrijwillige en gedwongen hulpverlening bij elkaar houden, om snel over en weer te kunnen schakelen tussen vrijwillige en gedwongen zorg.

 

De reactie van de MO-Groep was op dat punt ook wat kort door de bocht en heeft me verbaasd omdat we hetzelfde willen. Namelijk dat de goede stappen die gezet zijn bij de aanpak van multi-problem gezinnen, extra impulsen krijgen.

Ik verneem graag uw ideeën hoe we deze aanpak kunnen bevorderen.

 

Uit de evaluatie blijkt verder, dat de verschillende financieringsstromen in de jeugdzorg en de verschillende wettelijke kaders in de praktijk vaak een belemmering zijn om te samenwerken. Hoewel wetgeving samenwerking niet blokkeert, stimuleert zij ook niet. De verschillende kokers bestendigen bovendien een eiland-cultuur.

 

Daar wil ik vanaf. Vandaar mijn voorstel om het aantal financieringsstromen in de jeugdzorg terug te brengen van vijf naar twee.

 

Maar betere samenwerking komt niet alleen tot stand door een wijziging in het stelsel, er zijn immers nu ook al goede voorbeelden van samenwerking bínnen het huidige stelsel. Vanuit de organisaties zelf. Het is ook een kwestie van cultuur.

 

De afgelopen jaren is veel bereikt in de proactieve aanpak van gezinnen met meervoudige problemen. Een mooi voorbeeld is de aanpak in Enschede.

Want daar hebben de wijkcoaches veel professionele ruimte en vergaande bevoegdheden.

Zij zijn leerplichtambtenaar, indicatiesteller voor AWBZ en Jeugdzorg, schuldhulpverlener, gezinscoach en maatschappelijke werker ineen. Er komt dus in principe maar 1 hulpverlener over de vloer, in plaats van 22. Deze onorthodoxe aanpak is veelbelovend.

 

Als hulpverlener moet je vertrouwen op de deskundigheid van een ander en de zelfredzaamheid van het gezin. Loslaten dus!

Er ontstaat zo een stabielere veilige omgeving voor het kind. Een gezin dat zelf aan de slag gaat om problemen op te lossen. Zodat het probleemkind verandert in een gewoon kind met alledaagse problemen.

En in staat is om zijn of haar talenten in te zetten. Dat is waar het ons allemaal om te doen is: Alle Kansen voor Alle Kinderen.

Dank u wel.