De rol van elites in de samenleving

Minister Klink verzorgde op 20 november 2009 een inleiding in Sociëteit De Witte over 'De rol van elites in de samenleving'. De Universiteit van Tilburg organiseerde deze bijeenkomst.

Dames en heren,

In zijn Kees Lunshof-lezing benoemde Arthur Docters van Leeuwen vorig jaar rond deze tijd een even penibele als intrigerende kwestie. In het Haagse Nieuwspoort, aan de andere kant van het Plein, hield hij een lezing over de vermeende afstand tussen de elite en het volk. De stelling die Docters poneerde was dat de publieke elites vooral vanuit de rede werken, terwijl de emoties van de bevolking steeds belangrijker worden.

Die stelling lijkt te worden onderbouwd door twee recente studies van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP): Meten wat leeft en Crisis in aantocht? Naar al eerder bleek is de Nederlander behoorlijk tevreden over zijn eigen leven, maar ontevreden en zelfs bezorgd over samenleving en politiek. Volgens sommigen lijken de media aanjager te zijn van deze gevoelens, althans: als we afgaan op de statistieken van het SCP. Opvallend is dat dit onderzoek uitwijst dat de grootste onvrede van de bevolking te maken heeft met het feit dat hun zorgen niet voldoende op de politieke agenda staan: ‘ze weten niet wat er op straat leeft’. De vervreemding tussen straat en staat, dus.

Dit raakt aan een thema dat Christopher Lasch in 1994 al beschreef in zijn The revolt of the elites. De titel wilde bewust een tegenhanger zijn van Jose Ortega y Gasset's The Revolt of the Masses - en bood daarmee tevens de dragende stelling van het boek. Het is verdeeld in drie delen: deel een kijkt naar de toename van sociale verscheidenheid in de maatschappij (Amerika met name). Lasch onderzoekt in deel twee de stand en aard van het publieke debat. Tot slot bevat deel drie Lasch’ reflecties op de morele toestand van het land.

Waar Ortega een samenleving beschrijft die op haar hoede moet zijn voor de massa, neemt Lasch een samenleving waar die door elites wordt verwaarloosd. Niet het proletariaat, maar de elite heeft een revolutie ontketend. Zij hebben zich teruggetrokken uit de samenleving. Woonden zij vroeger in de steden, nu wonen ze achter grootse muren, hekken en elektronisch beveiligde poorten, afgesloten van de rest van de samenleving. De ruimtelijke segregatie gaat vergezeld met inhoudelijke afstand. Deze elites leven in een abstracte wereld die gedomineerd wordt door geld, expertise en informatie. Over de grenzen van dorp, stad en land heen kennen ze een eigen kosmopolitische cultuur, met eigen standaarden en betekenissen. De abstractie van het geld, van de koersen, de aandelenhandel is er de uitdrukking van: footloose en zonder binding met en interesse in de dagelijkse zorgen van de mensen om hen heen. Bepalend is dat deze ‘market for assests’ niet meer lokaal of regionaal georiënteerd is maar volledig gemondialiseerd. Het gevolg is een enorm wantrouwen richting die zelfde elites. De winsten worden door hen opgestreken, de sociale kosten van de verwaarlozing dalen elders neer. Bij de spaarders, de nieuwe werklozen, de allochtonen die hun achterstand op de arbeidsmarkt weer extra bevestigd zien etc. Privatizing gains, socializing losses. Het wantrouwen in autoriteiten kan er alleen maar van toenemen, aldus de strekking van Lasch invalshoek.

Een recent voorbeeld uit eigen ervaring is de informatie over de griepprik. Ook daar zien we wantrouwen, vertolkt in vraagtekens bij informatie: een wantrouwen dat schippert tussen emotie en expertise. De overheid heeft bij de vraag of inenting geëigend was advies gevraagd aan de Gezondheidsraad, een gremium van 35 professoren. Dat advies is integraal overgenomen, met alle onderliggende argumentatie van dien. Volledig evidence based zou je zeggen. Niettemin: in een mum van tijd bleek na het verschijnen van het advies op internet allerhande informatie te circuleren die het tegendeel van de noodzaak tot inenten beweerde. Sterker nog: allerhande theorievorming bewees dat zelfs een stevige vorm van complotdenken makkelijk aan de overheid toe te schrijven is. Dit overigens zonder dat ook maar enigszins helder was wat de status was van de criticasters. Duidelijk moge zijn dat de overheid gehouden is om objectieve informatie te verschaffen. Ze moet dat ook op een moderne manier doen: via internet etc. Tegelijkertijd zien we dat mensen zich voor het overgrote deel wel degelijk hebben laten vaccineren. Toch is ook hier de verhouding tussen de straat en de staat wel degelijk een blijvend punt van aandacht.

Terecht werd zo even ook verwezen naar de relatie tussen de elites in vroegere zuilen en hun natuurlijk binding met achterbannen. De socioloog Lijphart legde daar met zijn Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek (1968) al veel nadruk op. Die verzuiling is verdwenen: ook dat kan hebben bijgedragen aan de vervreemding die Lasch constateerde. Vraag is op welke manier de afstand weer ondervangen kan worden.

Voordat ik daarop inga, toch eerst een relativerende opmerking. Het is altijd oppassen geblazen bij beelden die vrij gemakkelijk een snaar raken. Om Bas Heijne te citeren: “Vaak genoeg komt de hysterie van bovenaf en de nuchterheid van onderop.” Fascinerend is overigens dat Nederlanders een kruising zijn van idealen die zowel uit de romantiek en verlichting voortkomen. Kenmerken van de Nederlandse cultuur: directheid, emotionele betrokkenheid, korte lontjes. Maar ook: nuchter, praktisch en effectief.

Laten we vanuit die nuchterheid kijken naar de thema’s die mijns inziens mensen, wellicht nog meer intuïtief dan welbewust, ongerust maken. Dat zijn mijns inziens: de vergrijzing en de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat, de dreigende milieuproblemen en de culturele verscheidenheid, meer in het bijzonder de verhouding tussen rechtsstaat en islam. Geeft ‘de politieke elite’ voldoende sturing en leiding op deze fronten? Doet zij dat niet dan is er altijd het risico dat gegerepen wordt naar bestaande zekerheden: zekerheden die nu net onder druk staan. Dan wordt de reactie conserverend, Vanuit de sociologie weten we dat er dan stereotyperingen op de loer liggen.

Om dat te overbieden is nodig wat de Duitsers een Hoffnungsträger noemen. Het verklaart de populariteit van iemand als Barack Obama. Hij blijkt en lijkt in staat te zijn om culturele en diverse patronen in de Amerikaanse samenleving te overbieden door een gemeenschappelijk perspectief te benoemen. Vanuit dat perspectief, vanuit a) het vertolken van de intuitieve onrust en b) het verlenen van betekenis aan de de bezorgdheid door dilemma’s te overbieden met oplossingsrichtingen en vooral perspectief- en hoopvolle betekenissen worden ongerustheid en verstarring omgezet in een agenda. Verbindingen aangaan en vraagstukken eerlijk benoemen lijken daarbij essentieel. Visie, concepten en politieke moed zijn daarbij nodig, evenals betrokkenheid.

Als het zo is dat een samenleving hunkert naar een dergelijk perspectief, vloeit daar het antwoord uit voort welke taak is weggelegd voor de elite. Een elite moet in staat zijn maatschappelijk betrokkenheid te tonen en intuïties en vrees van mensen perspectiefrijk te vertolken. Dat impliceert overigens geen politieke softheid of het ontbreken van scherpe oordelen. Burgers zijn prima in staat om redeneringen te volgen en argumenten te wegen. En dat heus niet alleen op grond van hun onderbuik of de koppen in hun ochtendkrant. Onderschat burgers niet en neem hun intuïtie serieus.

Over die stelling ga ik graag de discussie met u aan.

Dank u wel.