Toespraak Balkenende bij het Amsterdam Financial Forum

Minister-president Balkenende spreekt bij het Amsterdam Financial Forum over het belang van de kernwaarden helderheid, zekerheid en stabiliteit ten tijde van de Gouden Eeuw, en licht toe hoe deze ook van belang kunnen zijn voor hernieuwd vertrouwen in het huidige internationale financiële systeem.

De toespraak is gehouden in het Engels.

------------------------------------------------------

Dames en heren,

Precies 400 jaar geleden werd in Amsterdam de Wisselbank opgericht. Een van de voornaamste doelen van deze financiële instelling was het 'gerieven van de kooplieden' zoals het in de oprichtingsakte werd omschreven. Het faciliteren van de handel met andere woorden. En dat is gelukt.

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stond in 1609 aan de vooravond van een Gouden Eeuw. Amsterdam groeide in de jaren daarna uit tot de financiële hoofdstad van Europa. De Wisselbank werd van stadsbank tot bank van de wereld. Deze 'moeder van de centrale banken bracht het economische en maatschappelijke leven van de zeventiende eeuw drie monetaire kernwaarden.

Allereerst helderheid. In 1609 waren er binnen de Republiek maar liefst 14 verschillende munthuizen en muntmeesters actief en er circuleerde ook nog een scala aan buitenlandse munten. Door de komst van de Wisselbank reduceerde dat aantal aanzienlijk. Het omwisselen van al die munten werd bovendien gemakkelijker.

Twee: zekerheid. De deposito's opgeslagen in de bankkluizen werden in principe niet gebruikt voor kredietverlening. Bovendien stond de stad Amsterdam garant voor alle gedeponeerde tegoeden - een depositiegarantiestelsel avant la lettre.

En ten derde de kernwaarde stabiliteit. De Wisselbank introduceerde een rekenmunt, de bankgulden. De waardevastheid van deze bankgulden was zeer groot, mede door het hanteren van een currency-principle van één op één. Achter ieder papiertje stond een klinkende munt. De goudvoorraad van de Amsterdamse Wisselbank sprak tot de verbeelding van velen. Adam Smith constateert bijvoorbeeld in zijn Wealth of Nations dat de Wisselbank "has for these many years past been the great warehouse of Europe for bullion".

De waarden helderheid, zekerheid en stabiliteit vormen sindsdien het fundament voor vertrouwen. Vertrouwen in het economisch systeem én vertrouwen in banken. Dat was vier eeuwen geleden zo, en dat is vandaag de dag nog steeds het geval.

Helaas moeten we constateren dat het vertrouwen in banken en andere financiële instellingen de afgelopen periode een forse deuk heeft opgelopen. De val van Lehman Brothers legde de zwakheden van de financiële sector bloot en luidde een uiterst onzekere en instabiele fase in.

Een fase waarin ook andere banken failliet gingen.
Een fase waarin het interbancaire kapitaalverkeer bijna stilviel.
En een fase waarin wereldwijd financiële instellingen aan het infuus van de staat kwamen te liggen.

En daar bleef het niet bij. De financiële crisis is ook een mondiale economische crisis geworden. Mensen verliezen hun baan, moeten noodgedwongen hun huis verkopen, en zien hun pensioenreserves verdampen. Vertrouwen is verdwenen. Zekerheden zijn aangetast. De belastingbetaler voelt de pijn. De pijn van de gemaakte fouten in de financiële sector. Pijn ook die nog jaren zal naijlen. De omvangrijke kapitaalinjecties van overheden in de banken en alle maatregelen om de economie te ondersteunen hebben diepe sporen nagelaten in de overheidsfinanciën.

Hervormingen en saneringen zijn onvermijdelijk.
Werken aan herstel van maatschappelijk vertrouwen is dat eveneens.

Dat is geen anonieme opgave van 'de politiek', of van 'de sector', of van 'de wetgever'. Dat is en persoonlijk opgave van ons allemaal. Iedereen zal zijn of haar steentje moeten bijdragen om het verloren vertrouwen te herwinnen.

Er is een fundamentele omslag nodig. Een omslag in het mondiale financiële systeem. Maar ook een morele omslag, een omslag in het denken én gedrag van mensen. Van mensen in de financiële sector, maar ook daarbuiten.

We hebben weer helderheid, stabiliteit en zekerheid nodig. Om dat doel te bereiken, zijn in mijn ogen drie zaken van belang: cross border banking, het verbeteren van het toezicht, en het robuuster maken van banken en het bancaire systeem. Ik zal deze drie thema's kort met u langslopen.

Cross border banking
Om te beginnen de noodzaak van cross border banking. Momenteel zien we dat zowel financiële instellingen als overheden de neiging hebben zich terug te trekken achter de nationale grenzen. Gezien de huidige dynamiek is dat op zich begrijpelijk, maar het is absoluut geen duurzame oplossing. Protectionisme steekt de kop op. Men probeert winsten in eigen land te houden en het toezicht in eigen hand. Banken met branches in andere landen krijgen het moeilijk. Cross border banking staat onder druk.

Dat is een ongewenste ontwikkeling. Het vrij verkeer van kapitaal wordt hiermee belemmerd. Economische vooruitgang wordt daardoor bedreigd.

Als internationaal opererende handelsnatie ervaart Nederland al eeuwenlang de kracht, welvaart en voorspoed die een open blik op de wereld brengt. De grenzen sluiten voor kapitaalverkeer, is de grenzen sluiten voor economisch herstel en vooruitgang. Frederic Mishkin, voormalig lid van de Board of Governors van de Federal Reserve noemt het financiële systeem niet voor niets "het brein van de economie". Hij zegt: "Als kapitaal - het levensbloed van de economische activiteit - verkeerd wordt aangewend of helemaal niet stroomt, zal de economie ondoelmatig functioneren, en zal de economische groei uiteindelijk gering zijn."

Globalisering heeft ons - zeker in Nederland - veel goeds gebracht. Dankzij het lef van internationaal opererende Nederlandse bedrijven. En niet te vergeten dankzij de Nederlandse financiële instellingen die meeademden met de groei van onze topondernemers. Samen trokken ze op. Samen werden ze groter. En samen versterkten ze de internationale positie van Nederland.

Die internationale oriëntatie mag niet verloren gaan. Ook voor de financiële sector is globalisering geen keuze, maar een gegeven. Vluchten in zekerheden van vroeger is de ogen sluiten voor de realiteit van de 21e eeuw. De gedachte dat alleen kleine banken veilige banken zijn, is naïef. Kleine, sterk gereguleerde banken die zich uitsluitend richten op de thuismarkt, kunnen lokaal een nuttige rol vervullen. Maar een globaliserende economie kan niet zonder banken met een gedegen internationaal netwerk.

Natuurlijk - cross border banking heeft kleinere landen met een relatief grote financiële sector voor problemen gesteld. Het systeem van toezicht schiet tekort. Sommige financiële instellingen zijn geheel buiten het wakend oog van een toezichthouder gebleven. Dat moeten we aanpakken. En gelukkig is daar internationaal grote overeenstemming over.

Beter toezicht
Beter toezicht - het tweede thema dat ik vandaag wil aansnijden - is internationaal afgestemd toezicht. Financiële instellingen opereren in een wereldwijd netwerk met grote wederzijdse afhankelijkheid. De financiële architectuur moet daarop zijn toegerust. Nauwe samenwerking tussen de toezichthouders in de verschillende landen is onontkoombaar.

In mijn ogen kan Europa bij het versterken van het internationaal toezicht een voortrekkersrol vervullen. Wij hebben immers het vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal en werken aan het creëren van een level playing field voor financiële dienstverlening. Dat kan niet zonder een level playing field voor het toezicht op die instellingen.

Over het verbeteren van het Europese toezicht heeft de werkgroep onder leiding van Jacques de Larosière buitengewoon interessante adviezen uitgebracht die ik van harte ondersteun.

Ik noem de oprichting van een macro-prudentiële toezichthouder die marktbrede kwetsbaarheden signaleert.

Ik noem de installatie van colleges of supervisors waardoor informatie-uitwisseling over grensoverschrijdende instellingen beter gestructureerd wordt. De uitvoering van het toezicht blijft in handen van de nationale toezichthouder, maar beleidsvorming vindt op Europees niveau plaats. Dit betekent meer consistentie binnen Europa, maar tegelijk recht doen aan nationale aspecten als cultuur en lokale marktomstandigheden.

Maar ik wil hier zeker ook het Twin Peaks-model noemen. Het Nederlandse systeem van prudentieel toezicht enerzijds en gedragstoezicht anderzijds biedt zonder meer voordelen. Door de functionele benadering is de kans kleiner dat bepaalde activiteiten en risico's buiten het zicht van de toezichthouder blijven. Het is een helder, eenduidig stelsel dat Europees en internationaal aanknopingspunten biedt om het toezicht te verbeteren.

Beter internationaal toezicht betekent ook internationaal afspraken maken voor het geval er iets fout gaat. De discussie over burden sharing is complex en gaat met de nodige gevoeligheden gepaard gaat. Maar we ook hierover moeten we het gesprek aangaan - in Europa en op het wereldtoneel.

Zodat we kunnen laten zien dat cross border banking ons wat waard is.
Dat we een toezichtsysteem nastreven waarbij evenredigheid en redelijkheid samengaan.
En dat we serieus werk maken van het robuuster maken van het financiële systeem.

Robuuste banken en bancaire systeem
Dat brengt mij op het derde thema dat ik vanavond met u wil bespreken. Naast beter toezicht, kunnen ook andere element ons huidige financiële systeem robuuster maken. Het vertrouwen in de sector kan alleen worden hersteld als financiële instellingen zich weer dienstbaar en verantwoordelijk opstellen.

Bankieren heeft een sterke morele en ethische dimensie. Een dimensie die te veel uit het oog is verloren. Sommige grote spelers waren zo druk met het streven naar korte termijn gewin en aandeelhouderswaarde dat ze hun maatschappelijke rol vergaten. Perverse prikkels en het nemen van extreme risico's domineerden. Dat dit ook anders kan, bewijzen de banken met een goede antenne voor duurzaamheid en stabiliteit. Zij hebben de crisis beter doorstaan en een sterke concurrentiepositie opgebouwd. De trend van grote risico's nemen en kortzichtige oriëntatie kan en moet worden doorbroken.

In Nederland heeft de sector een goede aanzet gegeven. In de Code Banken heeft de Nederlandse bancaire sector principes vastgelegd waarop ze kunnen worden aangesproken. Principes over het systeem van bestuur en toezicht, risicomanagement en beloningsbeleid.

Niet de fixatie op het creëren van aandeelhouderswaarde op korte termijn staat centraal, maar het vinden van een evenwichtige afweging tussen de belangen van klanten, aandeelhouders, werknemers en de samenleving. In een moreelethische verklaring die iedere Nederlandse bankier straks ondertekent komt dat ook nadrukkelijk naar voren. Deze bankierseed - die vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de beroepseed van artsen - is een belangrijke stap naar de noodzakelijke morele omslag. De tijd dat het mogelijk was om excessieve winsten te maken met onnodige en ondoorzichtige producten ligt hopelijk ver achter ons.

In de Code Banken zijn, last but not least, ook principes neergelegd voor een beheerste en duurzame beloningsstructuur. Een beloningsstructuur waarin meer dan nu het geval is ook niet-financiële indicatoren en langetermijndoelstellingen een rol spelen.

Ik begrijp heel goed dat het beloningsbeleid van banken tot veel maatschappelijke ophef leidt. Terughoudendheid bij het uitkeren van hoge bonussen zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het herstel van vertrouwen in de sector. Ik moest onlangs dan ook diep zuchten toen ik in de krant las dat de 23 grootste zakenbanken, hedgefunds en vermogensbeheerders in de Verenigde Staten hun werknemers deze kerst 140 miljard dollar aan bonussen uitkeren.

Je kunt je afvragen of markt en moraal op zo'n manier samenkomen. Of dit bijdraagt aan het herstel van vertrouwen in de financiële sector. Of dit door de samenleving beschouwd wordt als verantwoordelijk en dienstbaar gedrag.

Alleen banken die stabiel en weerbaar zijn, kunnen dienstbaar zijn aan de samenleving. Voor stabiliteit en weerbaarheid moeten zij buffers aanhouden. Gezien de ervaringen uit het verleden, zullen banken meer eigen vermogen moeten aanhouden en zal dit eigen vermogen ook van betere kwaliteit moeten zijn. Alleen zo kan de kredietverlening op gang worden gehouden. Dat lijkt een tegenstelling, maar wel een oplosbare tegenstelling. Als extra eis moet worden ingevoerd dat banken in goede tijden bovenmatige buffers aanhouden, die bij tegenspoed kunnen worden benut. Een dergelijke anticyclische benadering biedt in mijn ogen een reëel perspectief op stabiele en weerbare banken.

Overheden hebben de afgelopen periode diep in de buidel moeten tasten om de stabiliteit van ons financiële systeem te garanderen. Eenvoudigweg omdat sommige instellingen too big to fail waren. Herhaling hiervan is niet wenselijk, omdat het de ultieme verantwoordelijkheid bij de instellingen wegneemt. Risicovol gedrag wordt zo aangemoedigd. Winsten van excessieve risico's liggen bij de investeerder, terwijl de belastingbetaler opdraait voor de verliezen.

In de toekomst moet de rekening niet bij de staat, maar bij de instelling zelf komen te liggen. Banken moeten zelf voor de kosten van hun falen en faillissement opdraaien. Een vruchtbare gedachte is zonder meer het maken van een levend testament door de banken. Een testament waarmee de toezichthouder bij dreigend faillissement:
• én de maatschappelijke belangen kan waarborgen;
• én de relevante onderdelen van de bank kan redden;
• én de verliezen daar kan neerleggen waar de risico's ook genomen zijn.

Dames en heren,
Wie de omvang en de ernst van de financiële en economische crisis goed op zich laat inwerken, zou geneigd kunnen zijn de markt en het geld de rug toe te keren. In zijn zeer lezenswaardige boek 'Het succes van geld' geeft Niall Ferguson aan waarom we dat niet moeten doen.

Hij schrijft: "Ondanks onze diepgewortelde vooroordelen jegens het 'vuige gewin' ligt geld ten grondslag aan de meeste vooruitgang. De opkomst van het geld is cruciaal geweest voor de opmars van de mens. Financiële markten zijn een spiegel van het mensdom. Wij kunnen het de spiegel niet kwalijk nemen dat zij onze onvolkomenheden even duidelijk weerspiegelt als onze schoonheid."

Jazeker - onvolkomenheden zijn er. Maar laten we niet de fout maken om de financiële sector de rug toe te keren. Een vitale, internationaal georiënteerde financiële sector is de levensader van een krachtige mondiale economie. Een dynamische en sterke economie begint daarom bij herstel van vertrouwen in banken en andere financiële instellingen. Dat is de opdracht - voor ons allemaal. Een dwingende, maar geen onmogelijke opgave. Helemaal niet als we ook in deze 21e eeuw teruggrijpen op de kracht van de kernwaarden die aan de basis lagen van het succes van de Wisselbank: helderheid, zekerheid en stabiliteit.

Dank u wel.