Toespraak Balkenende viering 100-jarig bestaan Nederlandse Tuinbouwraad

'De overheid moet een steentje bijdragen aan het succes in de tuinbouwsector'. Dat zei de minister-president in de Ridderzaal bij de viering van 100 jaar Tuinbouwraad.

Dames en heren,

Enkele maanden geleden stond in een groot landelijk dagblad een prachtige foto van een kas met rijen vol sla. De kop van het bijbehorende artikel luidde: "Onbekend, maar wereldtop in zaadjes". Het was het verhaal van het familiebedrijf Enza Zaden uit Enkhuizen. Weinig Nederlanders kennen het, maar het hoort wel bij de tien grootste bedrijven ter wereld die zaden van tomaten, paprika's, komkommers en vele andere groentesoorten verkopen en veredelen. Een absolute wereldspeler van Hollandse bodem dus.

Het verhaal van Enza Zaden is typerend voor veel anderen in de tuinbouwsector. Met hetzelfde gemak had een achtergrondartikel gemaakt kunnen worden met de titel: "Onbekend, maar wereldtop in bloemen", of: "Onbekend, maar wereldtop in bloembollen", of: "Onbekend, maar wereldtop in aardappelen".

Dames en heren,

Ik ben vandaag graag hier om twee redenen. Allereerst natuurlijk om de jarige Nederlandse Tuinbouwraad van harte geluk te wensen met zijn eeuwfeest. Maar ook om alle ondernemers in de Nederlandse tuinbouw een hart onder de riem te steken. De tuinbouwsector fascineert me.

Omdat daar de verbondenheid met het verleden nog voelbaar is. Omdat het topproducten voortbrengt. Omdat het een internationale koppositie inneemt. Omdat het er bruist van de technologische en innovatieve hoogstandjes. En omdat het een grote toekomst heeft.

Een grote toekomst dankzij ondernemers als u met hart voor de zaak. Ondernemers die kennis en praktijk dicht bij elkaar brengen. Ondernemers die innoveren. Innoveren om te blijven excelleren, maar ook innoveren om de sector duurzamer te maken. Als geen ander zijn tuinbouwers zich ervan bewust dat alleen een goede balans tussen People, Planet en Profit de sleutel tot succes is.

Succes komt tot stand door samenwerking. Ook dat hebben de ondernemers uit het tuinbouwcluster goed begrepen en de vijf Greenports leveren het bewijs. Door letterlijk dicht op elkaars huid te gaan zitten en de krachten te bundelen, brengen ondernemers het beste in elkaar naar boven. De mouwen zijn in de Greenports 24 uur per dag opgestroopt.

Peter Persoon van de Beekenkamp groep verwoordt het mooi: "Dure adviseurs met lijvige rapporten zijn bij ons aan het verkeerde adres. Natuurlijk moet je nieuwe investeringen doorrekenen. Maar ondernemen is ook een kwestie van doen. Je hebt wel een paar denkers nodig, maar ons bedrijf bestaat vooral uit doeners."

Deze doe-mentaliteit spreekt me zeer aan. En dat deze mentaliteit de tuinders in de genen zit, zie je direct als je de Hillenraad 100 doorbladert. Tuinders doen, maar durven net zo goed! Twintig procent van de tuinders wil groeien en investeren, blijkt uit onderzoek. Bij tuinbouwbedrijven boven de twee hectare ligt dat percentage op meer dan 33%.

Dat zijn hoopgevende signalen. Maar u kunt het niet alleen, dat besef ik heel goed. De overheid moet ook een steentje bijdragen aan het succes in de sector. U hebt ruimte nodig om te ondernemen. Letterlijk en figuurlijk.

En omdat we groot belang hechten aan een internationaal excellerende tuinbouwsector, proberen we u die ruimte te geven. Door financiële steun aan innoverende projecten. Door het schrappen van regels. Maar ook door het verbeteren van de fysieke infrastructuur.

Goede bereikbaarheid is - zeker binnen en tussen de Greenports - cruciaal. Ik ben er van overtuigd dat uitwerking van de adviezen van de commissie-Elverding ook voor tuinders een positief effect zal hebben. Net als voor alle andere ondernemers, staan bureaucratische bottle-necks bij infrastructurele projecten succesvol ondernemen in de weg. Daarom moeten we af van de stroperigheid en de lange procedures.

Zonder files is het voor tuinders al uitdagend genoeg om de leidende internationale koppositie te houden of te verwerven. Innovatie is hier het sleutelwoord. Maar ook dat is voor tuinders een tweede natuur. Zoals tomatenteler Cees van der Lans het samenvat: "Ik ben altijd op zoek naar dingen die het werk slimmer, gemakkelijker en beter maken. We zijn niet béter dan andere bedrijven, we zijn alleen twee jaar eerder bezig met nieuwe ontwikkelingen."

Dat deze houding van de tuinbouw de meest efficiënte agrarische sector heeft gemaakt, bewijzen wel de cijfers. Zo levert de tuinbouw 41% van de agrarische economische waarde op minder dan 4% van de oppervlakte van het totale landbouwareaal in Nederland!

De kracht van de Nederlandse tuinbouw is enorm. Ik ben er dan ook van overtuigd dat deze sector een bijdrage kan leveren aan de verlichting van de wereldwijde voedselcrisis. De vraag naar voedsel zal verdubbelen en landbouwgrond is schaars. We zullen het moeten hebben van slimmer werken. Iets waar - ik zeg het met trots - Nederlandse tuinders in uitblinken.

Dames en heren,

Zoals ik aan het begin van mijn toespraak al aangaf, heeft de tuinbouwsector als geen ander oog voor het milieu- en energievraagstuk. Lang voor Al Gore de wereld zijn ongemakkelijke waarheid voorlegde, waren tuinders al bezig met het verminderen van de CO2-uitstoot.

Boomkweker Bart van der Starre zegt het onomwonden: "Wie nu nog milieu als speerpunt noemt, loopt gewoon achter". De ambities zijn groot: klimaatneutrale glastuinbouw in 2020. De kas is van energieslurper, energiebron geworden.

Steeds meer kassen verwarmen hele woonwijken. Steeds meer ondernemers zoeken en vinden alternatieven voor het dure aardgas: aardwarmte, zonnewarmte, biobrandstoffen. Steeds meer kassen stoten steeds minder CO2 uit.

Voor tuinders ligt nog een koppositie in het verschiet: marktleider milieubesparing. U bent er nog niet, maar ik daag u uit om het binnen afzienbare tijd te realiseren. De Floriade van 2012 kan hierbij een enorme impuls zijn.

Dames en heren,

Ik kom tot een afronding. De Nederlandse tuinbouw geeft geur, kleur en smaak aan ons land. Maar het is ook een bron van warmte, energie, economische groei en innovatiekracht. Bovendien hebben tuinders een goede neus voor trends.

Zaadveredelaar Syngenta Seeds heeft bijvoorbeeld een nieuw soort bloemkool ontwikkeld. Met het oog op het EK-voetbal kunnen echte oranje-fans de komende weken hun tanden zetten in een oer-hollands, maar ultra-hip product: de oranje bloemkool. Hij smaakt hetzelfde, is even gezond, en is een prima medicijn tegen oranje-koorts.

En nu maar hopen dat het Nederlands elftal het goed gaat doen in Oostenrijk en Zwitserland. Het zou toch mooi zijn als over een paar weken in de krant zou staan: "Oranje, wereldtop in voetbal én bloemkool.

Dank u wel.