Oprichting Herdenkingscomité Slavernijverleden versterkt erkenning en bewustwording
Met de oprichting van de Stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden heeft het kabinet een belangrijke stap gezet in de uitvoering van de afspraken rondom het slavernijverleden. Het Herdenkingscomité krijgt een centrale rol in de nationale en koninkrijksbrede herdenking van het slavernijverleden en de bevordering van maatschappelijke bewustwording hierover. Dat schrijft minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Het Herdenkingscomité bestaat uit leden uit verschillende delen van het Koninkrijk, waaronder Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba. De toevoeging van vertegenwoordigers van Aruba en Suriname is in voorbereiding.
Rol en verantwoordelijkheden
Het Herdenkingscomité organiseert vanaf dit jaar de Nationale Herdenking Slavernijverleden op 1 juli in Amsterdam en werkt daarbij nauw samen met NiNsee (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis). Het comité opereert als onafhankelijke stichting zonder politieke sturing, zoals vastgelegd in de statuten. Dit waarborgt een inclusieve aanpak waarin ruimte is voor diverse perspectieven en initiatieven.
Voortgang en samenwerking
De oprichting van het Herdenkingscomité vloeit voort uit de acties die zijn benoemd in de reactie van het kabinet naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden. In deze brief werd gewezen op het belang van structurele erkenning van het slavernijverleden en de impact daarvan op de hedendaagse samenleving. Het comité zal ook een belangrijke rol spelen in de verdere dialoog over het slavernijverleden en het stimuleren van projecten en initiatieven die dit verleden onderzoeken.
Toekomstgericht werken aan bewustwording en verbinding
Deze oprichting maakt deel uit van een breder pakket aan maatregelen, zoals uiteengezet in de voortgangsbrief die op 11 februari door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer is aangeboden. In deze brief wordt naast de oprichting van het Herdenkingscomité Slavernijverleden, ingegaan op de subsidieregelingen voor maatschappelijke initiatieven en andere maatregelen voor bewustwording en erkenning. Zo wordt ook de voortgang van de trajecten in het Caribisch deel van het Koninkrijk en Suriname belicht.
Lees hier de Kamerbrief over voortgang slavernijverleden.