Inleidende spreektekst Minister Wiersma tijdens Begrotingsbehandeling Ministerie LVVN
Inleidende spreektekst voor begrotingsbehandeling Tweede Kamer door minister Femke Marije Wiersma op donderdag 17 oktober in de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Het gesproken woord geldt.
Voorzitter,
Mijn allereerste begrotingsbehandelingen. Een belangrijk en ook spannende dag. Ik hoorde gisteren iemand zeggen, het was mevrouw Ouwehand, dat het voor haar de 17e is. Het is een belangrijke dag, want hier wordt bepaald hoe wij investeren in de Landbouw, Tuinbouw, de visserij en natuurlijk niet in de minste plaats natuur. Belangrijk. Want daarmee geven we richting voor veel gezinnen en mensen die wonen in het landelijk gebied. Een verantwoordelijkheid waar ik me echt iedere dag bewust van ben, maar op de dag van vandaag des te meer.
Er zijn mensen in Nederland die iedere dag voor dag en dauw opstaan om voor ons voedsel te zorgen. Om 5 uur ’s ochtends uren in de melkstal; en dat zeven dagen per week. Mensen die dagelijks hun percelen langslopen om te kijken hoe de afwatering er bij staat. Routinematig over het land gaan om te bemesten, te ploegen, te zaaien, te oogsten. Zich daarbij afvragend hoe hun opa, oma, vader of moeder het op diezelfde percelen eerder gedaan zouden hebben. Mensen die wekelijks op zee de golven trotseren, om ons van gezond voedsel te kunnen voorzien. Het is geen groot geheim dat ik dit leven van dichtbij heb beleefd. En ik zeg bewust leven, want ik weet dat het geen normale baan of onderneming is, en ik beschouw dat deel van mijn leven als van onschatbare waarde. Voor mijn rol als minister, maar ook voor mij als mens. In de eerste plaats heb ik daar diep respect opgedaan voor eenieder die deze roeping gestalte geeft, zelfs met alle uitdagingen die er voor ze ligt. Gezien hoeveel zorg en moeite het kost om dagelijks voedsel te produceren en hoe zeer de onvoorspelbare elementen daarop van invloed zijn. Maar ik ben daar ook enorm verwonderd door hoe dicht dat leven zich bij de basis bevindt, nergens heb ik mij meer verbonden gevoeld met de basale elementen van het leven op zich en de natuur, dan op de boerderij.
De passie en energie die de mensen dagelijks op moeten brengen om voedsel te produceren is niet voor te stellen. Deze passie en energie moeten we koesteren, door ze aan te wakkeren en te stimuleren. Met beleid te komen dat uitvoerbaar is, en daardoor deze mensen in staat te stellen te doen wat zij het allerliefste doen; boer, tuinder of visser zijn. Deze mensen hebben wij nodig, zeker in meer onzekere tijden en nu voedselzekerheid hoger op de agenda staat. In onze tijd van welvaart lijken zekerheden waaronder op voedsel misschien abstract, maar een samenleving ontwricht sneller dan wij ons nu voor kunnen stellen als deze fundamentele behoeften niet vervuld worden. We hebben daarom voedsel de belangrijke positie gegeven die het verdient, en gaan ook kijken hoe weerbaar ons voedselsysteem is in geopolitiek minder zekere tijden.
Omdat de maatschappij soms ook van boeren vraagt om minder rendabele diensten te leveren, zetten we straks vol in op agrarisch natuurbeheer met langjarige contracten. En hoewel ik weet dat ook dit nog steeds uitdagingen op kan leveren op een boerenerf, gaan we de omslag maken naar doelenbeleid. Ik geloof echter oprecht dat als we dat op de juiste manier invullen, in samenwerking met de boer, dit hen in staat stelt weer echt te ondernemen in plaats van dat wij als overheden hen voorschrijven hoe zij hun bedrijf moeten runnen, want zij weten dat zelf vaak het beste.
Ik wil verbindend te werk gaan. Verbindend voor de boeren, maar ook voor mede-overheden, mijn collega’s uit andere lidstaten en de Europese commissie. En met uw Kamer. We kunnen als Rijksoverheid onze doelen niet realiseren zonder met al deze lagen goed samen te werken. En al slaan we een nieuwe koers in, in het landelijk gebied, de Provincies en plaatselijke overheden zullen ook in de nieuwe uitvoeringsgerichte aanpak een belangrijke rol kunnen vervullen.
Bovenal hoop ik ook goed samen te kunnen werken met uw kamer. Samen zijn wij verantwoordelijk voor uitvoerbaar en goed beleid, dat is geen lichtzinnige verantwoordelijkheid. Ik hoop samen tot beleid kunnen komen dat toekomstperspectief ademt. Want zonder voedselproducenten is er voor niemand toekomstperspectief, dus het is ook onze verantwoordelijkheid onze voedselproducenten te koesteren en waarborgen.
Dan ga ik nu over naar de beantwoording van uw vragen;