Toespraak minister Bruins bij uitreiking Spinoza- en Stevinpremie

Op woensdag 2 oktober 2024 hield minister Eppo Bruins een toespraak bij de uitreiking van de Spinoza- en Stevinpremie in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. 

Het gesproken woord geldt. 

Beste mensen,

Op deze planken hebben de grootste acteurs van het Nederlandse theater gespeeld.
Hier hebben zij de afgelopen twee eeuwen verlangen, angst en woede uitgedrukt.

Zo kwam het hele leven voorbij, in de taal van het toneel.

Vandaag beklimt de Nederlandse wetenschap hier het erepodium. De wetenschap die, met zijn eigen taal, óók het hele leven beslaat.
Onze kennis van dat leven kan altijd dieper, breder, veelzijdiger. En ook kunnen we die kennis op telkens nieuwe manieren en op nieuwe plekken benutten.

Wat een feest om elk jaar in naam van de vroege vaders van de Nederlandse wetenschap, Spinoza en Stevin, het absolute summum van het hedendaagse Nederlandse onderzoek te huldigen.

De grootste spelers uit de Nederlandse wetenschap mogen zich vandaag omringd voelen door een warme gemeenschap van collega’s, familie en vrienden. Voor mij is het een grote eer om als minister de prijzen uit te mogen reiken.

Twee weken geleden was deze Koninklijke Schouwburg nog net iets koninklijker dan gewoonlijk.

De tronen zijn nu weg, de meters rode stof verwijderd, de NOS-camera’s opgeborgen.

Maar hier, in deze zaal, las koning Willem-Alexander de Troonrede voor. En of het nou ging om migratie, woningbouw, landbouw, koopkracht, zorg of natuur – ál deze grote maatschappelijke kwesties vragen om de beste wetenschappelijke inzichten en toepassingen.

Toch was deze Troonrede geen lofzang op de wetenschap.

De Prinsjesdagplannen van het kabinet hebben tot gevolg dat er minder geld is voor wetenschap en onderzoek.

Ik besef dat de bezuinigingen vaak pijnlijk zijn, voor individuele wetenschappers en ook voor organisaties als NWO.
 

Natuurlijk had ik mijn ministerschap veel liever ingevuld met een heel andere set kaarten in mijn hand. Maar dit kabinet heeft ervoor gekozen de schaarse overheidsmiddelen anders te verdelen. En nu is het mijn opdracht om alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek sterk blijven staan. Nu, maar zeker ook in de toekomst. Daarvoor zijn scherpe en verstandige keuzes nodig, en die wil ik maken met de hele sector.

Ik heb ook getekend voor dit ministerschap omdat ik mij grote zorgen maakte over deze samenleving en de politiek, waarin de feiten die de wetenschap levert gemakkelijk als ‘ook maar een mening’ worden weggezet. Als een speeltje van de elite, in plaats van een geschenk voor ons allemaal.

Mensen verstaan de taal van de wetenschap niet meer: de nauwgezette en systematische manier om de werkelijkheid te onderzoeken en te beschrijven. Om feiten vast te stellen en onderbouwde conclusies te trekken. Het is van belang dat de taal van de wetenschap weer meer gaat leven. Dat meer mensen er benieuwd naar zijn, en het belang ervan inzien. Tegelijkertijd hoop ik dat de wetenschap nog vaker haar oor te luisteren legt bij de samenleving. Zo kunnen samenleving en wetenschap elkaar beter leren verstaan en vertrouwen. Zodat ze samen kunnen staan vóór de feiten, áchter de wetenschappers.

Zeergeleerde en terecht gelauwerde wetenschappers.

Bij jullie alle vier valt mij de impact op die onderzoek kan hebben op het leven van ons allemaal.
Jullie laten zien dat echte oplossingen vaak pas aan het licht komen als je de blik van verschillende disciplines combineert. Al die facetten zijn nodig voor het doorgronden van de wereld, haar volheid en haar rijkdom.
Bij jullie voedt de praktijk de theorie, net zoals de theorie de praktijk voedt.

Theorie noemde Simon Stevin ‘spiegheling’. ‘Praktijk’ noemde Stevin ‘daet’.

En dus kunnen we zeggen dat jullie alle vier, in spiegeling en daad, de voorhoede vormen van de Nederlandse wetenschap.

Bernet Elzinga. Jij ontwikkelt laagdrempelige interventies, zoals cursussen, om ouders en jongeren te helpen. Waarmee de kans kleiner wordt dat psychische problematiek overgaat van de ene generatie op de volgende. Wat een waardevol en wezenlijk onderzoek. 

Nemen we niet allemaal wonden mee uit onze jeugd en opvoeding? De een meer dan de ander, natuurlijk.

En allemaal worstelen we om die vloek te doorbreken, om die wonden te ontgroeien.
Met vaak als ultiem doel dat we die wonden niet hoeven door te geven aan onze kinderen.

Met studenten in Zwolle sprak ik onlangs over hun welzijn en prestatiedruk. De laagdrempelige interventie die in Zwolle het verschil maakt, is dat studenten leren van het welzijnsteam dat ze bij wezensvragen niet meteen formele hulp hoeven te zoeken, maar ook een medestudent in vertrouwen kunnen nemen. Ze ontdekken daar dat een leeftijdsgenoot heel goed in staat is hun twijfels en zorgen te begrijpen. In een tijd waarin we van alles delen via schermpjes, leren ze de waarde van iemand in de ogen kijken.

Detlef van Vuuren. Je ontwikkelt, met je onderzoeksteam, een van de meest geavanceerde beoordelingsmodellen van de klimaat- en duurzaamheidsproblematiek. De Spinozapremie onderstreept de brede toepassing van dat model. Wetenschappers en beleidsmakers werken ermee. En het heeft onder andere bijgedragen aan het Klimaatakkoord van Parijs en meerdere rapporten van het klimaatpanel van de Verenigde Naties.

Je bent zowel senior klimaatonderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving als hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Dat is een heel gelukkige combinatie. Een die navolging verdient. Omdat je als wetenschapper met je wetenschappelijke kennis en innovatie op een rijkskennisinstelling als het Planbureau voor de Leefomgeving midden in de driehoek staat tussen wetenschap, samenleving en beleid.

David Abbink. Ik zeg het meteen maar: ik ken je persoonlijk. En bewonder je om je unieke blik en aanpak. Als jij op Schiphol je onderzoek doet, dan sta je daar niet van een afstandje de bedrijfsvloer te observeren. Bij jou is het bagagepersoneel geen object, maar volwaardig en actief onderdeel van je onderzoeksteam. Want zij zorgen voor de gegevens, zij zijn het wetenschappelijk team dat met jou mee onderzoekt. Zij verruimen jouw blik. En dat is niet gek, want automatisering en robotisering van bagageafhandeling gaan in de eerste plaats over henzelf. Over deze mensen.

Als zij meedoen aan het onderzoek geeft dat ook een veel grotere kans op impact, op innovaties die daadwerkelijk ingevoerd zullen worden.

Jouw unieke kijk op leiderschap, gebaseerd op de unieke inbreng van de persoon en los van status of hiërarchie, is op veel meer onderzoek toe te passen. Zo kan wetenschap een waarachtig menselijke discipline zijn en blijven.

Paul ’t Hart. Ik zal niet de eerste zijn met deze vraag. Jij beoefent positieve bestuurskunde; is er ook negatieve bestuurskunde? Een tijd geleden was ik als enige bèta aanwezig op een bijeenkomst over de impact van sociale wetenschappen. Toen vroeg ik aan de andere deelnemers, in al mijn bèta-ontvankelijkheid: hoe krijg je nou praktische innovaties uit sociale wetenschappen? Zij bleken niet beledigd door mijn naïeve vraag, maar zeiden: heel goed dat je die vraag stelt, want wij sociale wetenschappers zijn meestal heel goed in vertellen wat niet werkt. Maar vertellen wat wel werkt en waarom en wanneer, dat is veel moeilijker.

Paul, jij bent een sociaal wetenschapper die heel bewust bezig is met impact maken. Met kijken naar wat wél werkt. Het nieuwste rapport van de AWTI – dat ik toevallig heel goed gelezen heb – onderschrijft dat sociale wetenschappen buitengewoon nuttig – ja, noodzakelijk - zijn voor maatschappelijke transities en de toekomst van onze samenleving.

Maar dan moeten die sociale wetenschappen wel impact kunnen hebben op vraagstukken die relevant zijn in onze complexe wereld. Niet alleen in modelsituaties, maar ook in die modderige werkelijkheid van menselijke interacties.

Beste mensen,

De premiewinnaars van vandaag laten zien waartoe de Nederlandse wetenschap in staat is.
Hoe zij telkens nieuwe wegen weet in te slaan.
Hoe heel Nederland daar beter van wordt.
Ik wil deze motor van onze samenleving op vermogen houden.
Dit kabinet geeft per jaar nog altijd meer dan 10 miljard euro uit aan hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Ik zet mij helemaal in voor een stevig fundament voor de wetenschap en een wendbare en weerbare kennissector. Waar wetenschappers veilig en met perspectief kunnen werken aan kennis.
Kennis die beter en vaker wordt ingezet voor Nederland.
Ik sta voor een brede wetenschappelijke gemeenschap.
Met een voorhoede die koers zet naar het onbekende.
Met baanbrekende onderzoekers die de hoogste onderscheiding in de wetenschap met trots en verdiend dragen: de Spinozapremie en de Stevinpremie.
Laureaten, van harte gefeliciteerd.

Dank u wel!