Toespraak Commandant der Strijdkrachten Generaal Onno Eichelsheim bij perspresentatie Defensienota 2024 op 5 september
Goedemiddag.
Aan mij de eer om nog een paar laatste woorden aan u te richten: wat betekenen deze plannen nu concreet voor onze krijgsmacht?
Laat ik eerst volstrekt helder zijn: niemand wil oorlog. Al onze inspanningen, zowel van Nederland als van onze bondgenoten, zijn erop gericht oorlog te voorkomen.
Een sterke, slimme krijgsmacht die samen met onze partners kan vechten en het gevecht kan volhouden, schrikt af. Hopelijk voldoende om onze tegenstanders überhaupt niet tot een aanval te laten overgaan. Als NAVO bouwen we een stevig slot op de deur om te voorkomen dat er iemand binnenkomt. Deze nieuwe Defensienota versterkt dat slot.
De aanleiding is helder. De dreigingen om ons heen stapelen zich op. Hybride aanvallen zijn aan de orde van de dag en vormen steeds vaker een zichtbare militaire dreiging. Dus ook ónze vrede en veiligheid staan onder druk.
We maken daarom belangrijke nieuwe keuzes, een nieuwe koers. De krijgsmacht blijft uiteraard inzetbaar voor het bevorderen van de stabiliteit in conflictgebieden en voor ondersteuning bij natuurrampen en andere crises. Maar de focus verschuift meer naar het beschermen van Nederland en het NAVO-grondgebied.
Ons lidmaatschap van de NAVO geeft Nederland bescherming, maar ook een verantwoordelijkheid. Een aanval op één is een aanval op allen.
Als Poetin na Oekraïne een buurland binnenvalt dat bij de NAVO hoort, dan zijn wij ervan. Een groot deel van onze mannen en vrouwen wordt dan ingezet om de oostgrens van het NAVO-grondgebied te verdedigen. Overigens doen we dat nu al met de enhanced Forward Presence in Litouwen. En vanaf eind dit jaar sturen we onze F-35’s naar Estland voor de bewaking van het luchtruim.
De nieuwe dreiging vergt van ons niet alleen snelle inzetbaarheid, maar ook uithoudingsvermogen. En dat vraagt meer van álles: meer voorraden, maar vooral meer ondersteuning en personeel. De staatssecretaris noemde het al: meer reservisten en meer Dienjaar militairen. Vooral van het nieuwe Dienjaar zijn de verwachtingen hoog. Voorraden, ondersteuning en personeel – want niets blijft rijden, vliegen of varen zonder brandstof, logistiek en technische en medische ondersteuning.
We zien dat ook in Oekraïne: de Russische aanvoerlijnen bleken kwetsbaar, munitie gaat er aan beide zijden heel hard doorheen. Degene met de grootste voorraden en goede aanvoer kan volhouden en winnen. Daarom is dit een belangrijke pijler in deze nota.
De komende periode werken we aan een militair operationeel plan, waarbij iedere afdeling, ieder team en iedere individuele defensiemedewerker – militair én burger – weet wat hun rol is in een grootschalig conflict. De plannen van de NAVO en de capaciteiten die het bondgenootschap daarvoor eist, zijn leidend.
Dit betekent ook dat Nederland voorbereid moet zijn op grote verplaatsingen van NAVO-materieel uit de VS en het Verenigd Koninkrijk. Dat gaat voor een belangrijk deel over spoor. Nederland speelt als doorvoerland met grote havens voor deze Host Nation Support een cruciale rol.
Daarnaast moet een groot deel van onze eenheden binnen 10 tot 30 dagen inzetbaar zijn en dit lang kunnen volhouden. Alle investeringen die de minister en de staatssecretaris zojuist bekendmaakten, staan in dat licht.
En dat is niet zomaar een verandering. Dat is een keerpunt in de geschiedenis van de Nederlandse krijgsmacht en vergt een fundamenteel andere manier van denken. In plaats van iedere missie afzonderlijk nauwkeurig voor te bereiden en te plannen moeten we in de nabije toekomst ‘gewoon’ klaar staan – permanent gereed zijn voor een grootschalig conflict. Want afschrikking werkt alleen als die geloofwaardig is.
En dan ben ik terug bij de nieuwe Defensienota 2024. Samen met onze partners en bondgenoten bouwen we voort op de koers die in 2022 is ingezet naar een sterke en slimme krijgsmacht. We investeren fors. In mensen, in materieel, in het verhogen van de productiecapaciteit van de defensie-industrie en in innovatie.
Defensie verandert, maar we vragen ook wat van de samenleving. Als het écht tot oorlog komt – en nogmaals, daar gaan we niet vanuit – dan houdt de krijgsmacht het alleen vol als de hele samenleving betrokken en weerbaar is. De maatschappij moet zelfstandig kunnen functioneren, als de krijgsmacht aan de oostgrens bezig is het gevecht te winnen.
De samenleving moet Defensie bovendien ondersteunen, met transport en logistiek, met ziekenhuiscapaciteit in het land, met industriële productie. Militair paraat en maatschappelijk weerbaar – dat is waar we naartoe moeten.
Nog maar 2,5 jaar geleden maakten we bij Defensie de omslag van 30 jaar bezuinigen naar groei en investeringen. De oorlog in Oekraïne leidde daarnaast tot een ongekende opdracht om materieel te leveren en te zoeken naar slimme oplossingen met onze partners en de industrie. Veel van onze mensen hebben daaraan een dagtaak. Anderen trainen Oekraïense rekruten of zijn met inlichtingenwerk continue bij de oorlog betrokken.
Als Commandant der Strijdkrachten ben ik ontzettend blij dat de politiek oog heeft voor de urgentie, daarom fors in Defensie investeert en tegelijk voor financiële zekerheid zorgt. De wettelijke verankering van het defensiebudget op 2% van het bruto binnenlands product biedt het perspectief dat onze mensen en de defensie-industrie op dit moment heel hard nodig hebben.
Dames en heren,
De nieuwe werkelijkheid levert de bijbehorende dynamiek en vraagt veel van onze mensen. Tegelijkertijd spreek ik veel mensen die bereid zijn in actie te komen en groeit binnen en buiten onze organisatie de motivatie voor het belangrijke werk dat we doen. We zijn vastberaden onze verantwoordelijkheden na te komen, zowel voor Nederland als voor onze bondgenoten.
Dank u wel.