Toespraak minister Brekelmans bij opening tentoonstelling Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek

Ruben Brekelmans hield in Arnhem een toespraak bij de officiële opening van de nieuwe vaste tentoonstelling over de opkomst en val van een kolonie.
 

Excellenties, Majoor Kroon, dames en heren,

We zijn hier vandaag bij het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek. Een locatie, die niet alleen prachtig is, maar ook doordrenkt van geschiedenis. Want Bronbeek is een plek van herinneringen. Een plek waar het verleden tastbaar wordt. En waar verhalen van onze veteranen die hun dienst hebben gedaan in uiteenlopende missies weer tot leven komen. Velen van hen, hebben hier een thuis gevonden. En nog belangrijker, hun welverdiende rust.

Het is voor mij dan ook een grote eer om hier vandaag als minister van Defensie voor u te staan. Maar ik sta hier niet alleen als minister; ik sta hier ook als iemand met een persoonlijke band met onze militaire geschiedenis.

Mijn overgrootvader was namelijk 1 van de vele mannen die deelnamen aan de Slag in de Javazee: 1 van de grootste en meest tragische zeeslagen in de geschiedenis van de Koninklijke Marine. Toen de kruiser Hr. Ms. De Ruyter werd getorpedeerd, belandde mijn overgrootvader in zee. Maar hij overleefde. Daarna werd hij gevangen genomen en kwam hij terecht in een Japans kamp, gescheiden van zijn vrouw en dochters. En werd hij gedwongen te werken aan de Birma-Siam spoorweg, een project dat berucht is om de onmenselijke omstandigheden, en het hoge aantal slachtoffers.

Pas tegen het einde van de oorlog kon mijn overgrootvader zijn vrouw en kinderen weer in zijn armen sluiten. Omdat mijn overgrootmoeder, die zelf in een vrouwenkamp zat, ontdekte dat hij nog in leven was. Met dank ook aan de inspanningen van het Rode Kruis.

Zo vonden ze elkaar weer, na alle verschrikkingen die ze hadden doorstaan. En ze bleven bij elkaar, en gaven samen de verhalen van die tijd door aan de generaties na hen. Verhalen van moed, kracht en onverzettelijkheid, die in onze familie nog steeds worden gekoesterd.

Ik vind het dan ook een hele mooie gedachte dat we straks de openingshandeling uitvoeren bij de monumenten, die de slachtoffers uit de tijd van mijn overgrootvader herdenken. Aan de ene kant zien we dan het monument voor de slachtoffers van de Slag in de Javazee en aan de andere kant de monumenten voor de slachtoffers van de Birma-Siam spoorweg en Pakan Baroe spoorwegen - en de vrouwenkampen.

Deze monumenten staan voor mij symbool voor het leed en de offers die zijn gebracht, maar ook voor de veerkracht van hen die het hebben doorstaan. Het doet ons beseffen hoe onze geschiedenis nog steeds raakt, en inspireert.

Dames en heren,

Bronbeek laat ons zien dat geschiedenis niet slechts woorden op papier zijn - en geen verhalen van lang vervlogen tijden. Maar de verhalen van mensen die het hebben meegemaakt, die voortleven in hun kinderen en kleinkinderen en die we daarom moeten blijven vertellen, zodat ze nooit vergeten worden, en we de herinneringen aan deze mensen levend kunnen houden.

De geschiedenis onthult wie we zijn, waar we vandaan komen en welke lessen we kunnen leren. Daarom is het zo belangrijk dat we vandaag deze nieuwe tentoonstelling openen. Ze voert ons terug naar het tijdperk van Nederlands-Indië. Een tijd van ingrijpende veranderingen, en scherpe contrasten. En toont ons ook hoe het leven toen was: mensen die zij aan zij werkten op plantages en in werkplaatsen, maar gescheiden bleven door de onzichtbare muren van hiërarchie. En ongelijkheid.

Ondanks deze scheiding vond er toch een levendige uitwisseling plaats. Kruiden, ambachten en kooktechnieken werden bijvoorbeeld van hand tot hand doorgegeven. Waardoor nieuwe gewoonten ontstonden. Nederlandse huizen werden zo doordrenkt met de kleuren en geuren van Indonesische kunst, en specerijen, terwijl Europese bouwstijlen verschenen in Indonesische wijken. Deze uitwisseling verrijkte beide culturen, maar bracht ook weer spanningen, en conflicten met zich mee. Want hoewel culturen elkaar raakten, gebeurde dit niet op gelijke voet.

Deze tentoonstelling is dan ook het verhaal van een samenleving waar beide kanten elkaar ontmoetten. Een samenleving waar vermenging plaatsvond, maar waar diepe ongelijkheid en scheiding bleven bestaan. Waar momenten waren van samenwerking en wederzijdse beïnvloeding, die uiteindelijk hebben geleid tot een gedeelde geschiedenis en identiteit. Hoe complex die ook is.

Een veteraan die hier op Bronbeek woont, en de tentoonstelling al heeft bezocht, vertelde dat hij voor het eerst sinds lange tijd weer écht voelde hoe het daar was. Alsof hij even terug in de tijd werd gebracht. Dit toont mij aan hoe levensecht de ervaring is.

De tentoonstelling brengt je terug naar het land zelf, naar het moment waarop jonge, onervaren soldaten voor het eerst aankwamen in het toenmalige Nederlands-Indië. Een moment dat diepe indruk maakt en helpt om ons koloniale verleden beter te begrijpen.

Maar de tentoonstelling gaat verder dan alleen het tonen van deze ervaringen. Ze laat ons ook zien dat onze geschiedenis niet alleen gaat over triomf en overwinning. Maar ook over geweld, onzekerheid en verlies.

Ze daagt ons uit om het verleden te beschouwen vanuit verschillende perspectieven. Als een spiegel waarin we de complexiteit en de vele gezichten van onze geschiedenis kunnen zien. Dit helpt ons te beseffen dat de waarheid vaak gelaagd en ingewikkeld is. Want geschiedenis is geen simpele opsomming van feiten; het is een levend verhaal, dat ons aanzet om na te denken, om te begrijpen, en om de juiste beslissingen te nemen voor de toekomst.

Als Minister van Defensie voel ik de verantwoordelijkheid om de lessen uit het verleden ter harte te nemen. Voor elke politicus is het vaak het moeilijkste besluit om militairen op missie te sturen. Zo'n beslissing moet zorgvuldig worden genomen, met alle informatie en inzichten op tafel. Alleen door te leren van het verleden, kunnen we deze beslissingen met vertrouwen nemen.

Mijn belangrijkste taak is ervoor te zorgen dat onze militairen zo goed mogelijk zijn voorbereid op hun missie. Ze moeten niet alleen beschikken over de juiste uitrusting en technologie, maar vooral volledig begrijpen waarom ze ergens heen gaan, wat hun missie is, en wat er van hen wordt verwacht.

Bij elke missie vragen we ons daarom af: ‘Doen we dit met respect voor de mensen die dienen?’ Dit gaat verder dan alleen het voorzien in materieel; het gaat om duidelijke opdrachten en een helder, realistisch doel. Of het nu gaat om het beschermen van vrijheid ver weg of het handhaven van vrede dicht bij huis.

Elke missie heeft een diepe betekenis en een grote impact. En het is onze taak om die betekenis helder over te brengen. En ervoor te zorgen dat onze militairen goed voorbereid zijn, op wat hen te wachten staat.

Deze verantwoordelijkheid houdt niet op na de missie. De zorg voor onze militairen stopt niet wanneer hun inzet voorbij is; integendeel. Na hun inzet begint minstens zo belangrijk werk: ervoor zorgen dat onze mannen en vrouwen de juiste zorg en ondersteuning krijgen wanneer ze terugkeren. Onze militairen verdienen immers niet alleen waardering tijdens hun dienst, maar ook daarna. Veel van hen keren terug met ervaringen die een diepe indruk op hen hebben gemaakt. En sommigen dragen de mentale en fysieke littekens van hun inzet nog met zich mee.

Daarom is het onze taak om militairen en veteranen blijvend bij te staan. Want hun inzet voor onze veiligheid verdient niets minder dan onze voortdurende steun.

Dames en heren,

Onze veteranen hier in Bronbeek, evenals de duizenden anderen die hun leven in dienst hebben gesteld van onze vrijheid en veiligheid, verdienen ons respect, en onze waardering. Het is aan ons om ervoor te zorgen dat nieuwe generaties militairen, de steun krijgen die ze nodig hebben. We moeten ervoor zorgen dat zij niet alleen de juiste middelen hebben, maar ook de kennis en training die ze nodig hebben om succesvol te zijn en zo veilig mogelijk te blijven.

Dat doen we door te luisteren naar onze militairen en veteranen, te leren van hun ervaringen en hun wijsheid te gebruiken om betere beslissingen te nemen. Elke soldaat moet de steun voelen van een natie, die begrijpt wat er op het spel staat en die haar verantwoordelijkheid serieus neemt.

Dit is mijn belofte aan hen die nu dienen en aan degenen die hun dienst hebben beëindigd: ik zal altijd voor onze mannen en vrouwen in uniform opkomen, ervoor zorgen dat zij met een duidelijke opdracht op pad gaan en dat zij weten dat hun rol belangrijk is, en dat ze deel uitmaken van iets groters. Om zo samen te bouwen aan een veilig en vrij Nederland.

Straks zal ik uiteraard zelf ook de nieuwe tentoonstelling gaan bekijken. En ik hoop van harte dat velen in ons land datzelfde zullen doen. Zodat we daarna samen het gesprek aangaan. Om te kunnen reflecteren, en verder bouwen aan een toekomst die de lessen uit het verleden recht doet. Een toekomst, waarin we vrijheid en respect koesteren, waarin we in vrede en veiligheid met elkaar leven en waarin we sterk - en vooral ook weerbaar blijven.

Want in een wereld vol spanningen en dreigingen is een sterk en weerbaar Nederland belangrijker dan ooit. Met die gedachte zal ik straks de tentoonstelling openen.

Dank u wel.