Toespraak minister Dijkgraaf bij opening tentoonstelling hedendaagse kunst uit Suriname in Stedelijk Museum Vianen
Op zondag 23 juni 2024 sprak minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) bij de opening van de tentoonstelling "Marcel Pinas – Isan Corinde, hedendaagse kunst uit Suriname" in Stedelijk Museum Vianen.
Beste mensen,
Ik besef dat u liefhebbers bent van schoonheid, maar u neemt het mij vast niet kwalijk dat ik juist in een kerk begin met de moraal. Met de belangrijkste les van het bijna afgeronde herdenkingsjaar van het slavernijverleden.
Die les is dat er niet één verhaal is dat het héle verhaal vertelt. Ons gezamenlijke slavernijverleden is geen monochrome tekening, maar een schilderij met diepte en duizenden schakeringen. En niet alleen het centrum van de voorstelling is interessant. Juist aan de randen speelt er zich van alles af. Daarop inzoomen kan pijnlijk zijn, maar is altijd waardevol. Het verleden valt uiteen in vele verhalen die het allemaal waard zijn om verteld – en gehoord! - te worden.
We moeten dus vertellen over slavernij, maar ook over verzet tegen slavernij. Over losbreken uit slavernij en over ontkomen aan slavernij. En ook over de verkapte slavernij die doorging, lang nadat de slavernij formeel afgeschaft was.
Het afgelopen herdenkingsjaar bood een podium aan die veelheid van verhalen. Aan alle mensen die zichzelf in die verhalen herkennen en daaromheen een cultuur hebben gevormd. Zoals ook de Marrongemeenschappen. Ik heb verschillende vertegenwoordigers ontmoet, in Nederland en in Suriname. Ze vertelden me dat ze het gevoel hebben dat de Marrongemeenschappen vaak aan de zijlijn staan bij discussies over het slavernijverleden.
Gelukkig zien we beweging. Afgelopen jaar en ook vandaag. We hebben zojuist genoten van de muziek en dans uit de Surinaamse Marroncultuur. En ik verheug me erop om straks de nieuwe tentoonstelling te zien, waarin kunstenaars Marcel Pinas en Isan Corinde met hun Marronachtergrond reflecteren op verleden en toekomst. Deze beweging, die ruimte geeft voor het verhaal van de Marrons, kan de komende jaren alleen maar vaart winnen met elk verhaal, elk schilderij, elk lied, elk gerecht en elk toneelstuk dat de zintuigen aanspreekt, de harten raakt en de veelvormigheid van het slavernijverleden levendig voorstelt.
Veel te lang was er geen ruimte voor veelvormigheid, voor de vele stemmen. Het koloniale denken probeerde de werkelijkheid wél halsstarrig in één rechtlijnig verhaal te brengen, in één mal te persen. Nederlandse slavenhandelaren en de Nederlandse overheid schreven geschiedenis door de werkelijkheid geweld aan te doen, in geschrift en in daden.
Met dezelfde hand die hun triomfen in de koloniën beschreef en de boekhouding bijhield, geselden ze, brandmerkten ze en snoerden ze mensen de mond. Zo creëerden ze een stilte. Een bedrieglijk vredige stilte. Zoals de schilderijen van plantages waarop geen levende ziel te zien is. Wel de weelderige oogst, niet de arbeid van de tot slaaf gemaakten.
Laat staan dat er in deze representaties plek is voor individuele gevoelens, politieke ambities, hoop, twijfels en verlangens van de tot slaaf gemaakten. Want daaraan een stem geven zou het koloniale project in gevaar brengen, het eendimensionale koloniale verhaal ondermijnen.
Overal in de wereld waar het Nederlandse slavernijverleden een stempel heeft achtergelaten, zien we vandaag de drang om die koloniale stilte te vullen. Historici verrijken met hun onderzoek en publicaties onze kennis. Maar opvallend is het dat juist kunstenaars erin slagen om met hun scheppingsdrang en verbeeldingskracht de vonk te laten overslaan tussen het verleden en het heden.
Zoals schrijver Lianne Damen, die de tot slaaf gemaakte Dédé centraal stelt in haar roman De smeekbede. Het verhaal dat de aanleiding vormt voor de tentoonstelling hier in Vianen. Het moet een ware krachttoer zijn geweest om de kille en summiere boekhoudkundige feiten over Dédés leven als puzzelstukjes te combineren met de puzzelstukjes uit andere bronnen.
Engelbert Kelderman – stel je voor hoe hij hier in de kerk rondgelopen heeft – beschouwde zichzelf als haar meester en noemde haar Wilhelmina van Kelderman. Geheel volgens het koloniale model is er over hem veel meer bekend in de archieven.
Als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap fascineert het mij hoe het levensverhaal van Dédé tot uitdrukking komt in alle beleidsterreinen van mijn departement. In de O, de C en de W. In het erfgoed: de geschreven smeekbede van Dédé die Engelbert nooit bereikte, en bijna tweehonderd jaar later in een archief in Londen werd opgemerkt. In de roman, in de theaterversie, in deze tentoonstelling en in het programma voor het onderwijs dat daar weer uit voortvloeit. De hele menukaart van OCW komt voorbij.
Kennis inspireert dus tot culturele uitingen, maar in het slavernijverleden is mij nog iets opgevallen. Cultuur is vaak het begin, de vonk. Want hoe werd het slavernijverleden doorgegeven als het niet officieel was opgeschreven, maar doelbewust was weggegumd? Liederen, familieverhalen, kleding, gewoonten en sculpturen waren de vonkjes waardoor het verleden bleef smeulen. Het liet zich niet uitdoven. En nu krijgen die vonkjes eindelijk ruimte, brandstof en zuurstof om te kunnen vlammen. Een vuur dat kan verwarmen, maar ook nog steeds pijn kan doen.
Marcel Pinas en Isan Corinde geven in hun werk de rijkheid van de Marroncultuur en het slavernijverleden een plek. Ze nodigen ons uit om met hen mee te gaan, mee te denken en mee te voelen. Wat een waardevolle aanwending van artistiek talent! Het Stedelijk Museum Vianen gaat via kunstprojecten en interviews met nazaten op zoek naar heling - de volgende stap in de omgang met het verleden, en misschien wel de moeilijkste. Zeker omdat het slavernijverleden nog steeds doorwerkt, in de vorm van discriminatie en racisme, in achterstelling en in trauma.
Ik zag en hoorde dat tijdens mijn bezoek aan Suriname, dat blijvende indruk op mij heeft gemaakt. Het werd voor mij nog duidelijker na de gesprekken met vertegenwoordigers van betrokken gemeenschappen, waaronder de Marrongemeenschappen.
In het afgelopen herdenkingsjaar heeft dit kabinet er bewust naar gestreefd om zo veel mogelijk stemmen en verhalen te laten klinken. We hebben ook vastgelegd dat de overheid dit zal vasthouden, stimuleren en ondersteunen. Juist ook via de zachte krachten die de samenleving kunnen veranderen: kennis, onderwijs en cultuur.
Door slavernij werden mensen ontworteld van hun oorsprong en raakten ze verspreid over de wereld. Avontuur, winstbejag en onderdrukking legden een connectie tussen Vianen en de plantages in Suriname.
Wat mooi dat onderwijs, cultuur en wetenschap ons nu weer weten te verenigen, op alle plekken in de wereld die Nederlanders ooit dachten te claimen voor hun eigen verhaal.
Deze tentoonstelling reist na Vianen door naar Moengo in Suriname. Hopelijk draagt de verbeeldingskracht van Marcel Pinas en Isan Corinde eraan bij dat mensen ook in Suriname zicht krijgen op heling, waardoor ze het verleden een plek kunnen geven in hun leven. Zodat ze verder kunnen, als individu en als samenleving. Laten we het vuur brandend houden, tot lang na dit Herdenkingsjaar.