Toespraak staatssecretaris De Vries bij de zitting van het Benelux-parlement
Toespraak van staatssecretaris De Vries bij de zitting van het Benelux-parlement over ‘veiligheid in de haven’.
Beste leden,
Dank voor uw uitnodiging om hier te spreken over veiligheid in de havens.
Veel dank ook voor het agenderen van dit belangrijke onderwerp. Veiligheid in de havens begint met dit soort bijeenkomsten: met grensoverschrijdende uitwisseling van ideeën, met grensoverschrijdende samenwerking.
Daarom ben ik ook blij met de aanwezigheid van de leden van de Baltische Assemblée, de Nordic Council en de British Irish Parliamentary Conference.
Veiligheid in de havens lijkt op het eerste oog wellicht een overzichtelijk onderwerp, dat zich beperkt tot haventerreinen. Maar u weet dat het veel complexer is. Veiligheid in de havens gaat over zware criminaliteit, over bedreiging van medewerkers en ondernemers, over de verwoestende werking van drugs en over ondermijning van de rechtsstaat. Niet alleen in de havens dus maar in heel de logistieke keten, op heel ons grondgebied en in heel onze samenleving.
Vorig jaar onderschepten we in Nederland bijna 60 ton drugs, waarvan het overgrote deel in de havens van onder andere Rotterdam en Vlissingen. Achter die ladingen zitten professionele, criminele organisaties, die niet terugdeinzen voor bedreiging, geweld, en soms zelfs moord en doodslag, waar onschuldige burgers getuige van zijn of slachtoffer van kunnen worden.
Douaniers worden bedreigd. Jongeren die op school horen te zitten worden geronseld om containers leeg te halen. En hier in Nederland werden de afgelopen jaren zelfs een advocaat en een journalist op klaarlichte dag vermoord.
Drugshandel op deze schaal is niet alleen meer een crimineel verdienmodel, dat op zichzelf al een stevige aanpak verdient. Het ondermijnt de rechtsstaat en destabiliseert de samenleving.
We kúnnen dat niet laten gebeuren. Daarom moeten we werken aan de weerbaarheid van onze mensen - door hen goed op te leiden en voor de juiste randvoorwaarden te zorgen. Zo hebben we ons team Bijzondere Bijstand onlangs uitgerust met semi-automatische of ‘lange’ wapens.
Het betekent ook dat we om hen heen moeten staan als onze mensen worden bedreigd. Douaniers beschikken over informatie die waardevol is voor criminelen. Dat maakt hen kwetsbaar. We doen er daarom alles aan om onze mensen te beschermen, bijvoorbeeld door te zorgen dat douaniers alleen bij de informatie kunnen die ze echt nodig hebben voor hun werk.
Drugscriminelen hebben op tal van gebieden een voorsprong op ons. Zij laten zich niet hinderen door wetten, beperkte middelen of grenzen. Zij hebben vrijwel onbeperkte mogelijkheden. Dat betekent dat wij ze op andere terreinen moeten verslaan. Door hun verdienmodel te ondermijnen; door de productie en de handel in drugs zoveel mogelijk te verstoren. We moeten daarbij slimmer zijn dan zij - door te innoveren en onze krachten te bundelen.
Samen met België zijn we daar al druk mee bezig, Wij wisselen kennis en goede voorbeelden uit. Zo maakt de Belgische Douane gebruik van het Nederlandse duikteam en we werken samen bij de ontwikkeling van algoritmes, waarmee we steeds beter op scanbeelden kunnen herkennen of er drugs in een container zit. Dat gaat goed en dat blijven we ook doen. En sinds twee jaar presenteren we gezamenlijk onze drugsvangsten – eerst in Antwerpen, afgelopen jaar in Vlissingen.
Maar meer is nodig, want als wij succesvol zijn in Antwerpen en Rotterdam, Vlissingen of Harlingen, dan wijken de criminelen uit naar Le Havre en Hamburg.
Samenwerking hier, met ons omringende landen, is cruciaal maar alles wat we hier in containers aantreffen komt ook ergens vandaan. Dat brengt me bij wat we upstream disruption noemen: hoe eerder in het logistieke proces we een zending drugs kunnen tegengehouden, hoe beter.
Tijdens werkbezoeken aan Latijns-Amerika heb ik met eigen ogen gezien hoe belangrijk die schakel is. Cruciaal daarbij is een goed netwerk, waarbinnen we informatie kunnen uitwisselen met lokale douanediensten en bedrijven. Met die informatie kan de Douane hier ladingen drugs onderscheppen, en onze havens veiliger maken.
Maar drugs komen niet alleen vanuit het buitenland ons land binnen. Nederland is zelf ook een producent en exporteur van synthetische drugs. Helaas. Dat betekent dus dat wij ook de first line of defense moeten zijn voor controle op de smokkel van uitgaande drugs.
En ook hier is samenwerking een antwoord, zoals we doen met de aanpak van drugs die per post worden verstuurd. Dit doen we in nauw overleg met België, Luxemburg en Duitsland.
Onze landen zijn open economieën met een goede infrastructuur, waarin ondernemers zo vrij mogelijk kunnen opereren. Dat brengt ons veel goeds maar het maakt ons ook kwetsbaar voor criminelen die willen profiteren van de gunstige omstandigheden.
Dit betekent dat we bij de handhaving altijd weer een goede balans moeten zoeken. We willen het ondernemers niet onnodig moeilijk maken maar we willen de criminelen ook hard aanpakken. En soms hebben ondernemers daar last van. Daar wil ik eerlijk over zijn. Zo hebben we een proef gedaan met een verkorte aanzegtermijn. Bedrijven krijgen in die proef niet 72 uur van tevoren te horen dat hun lading gecontroleerd wordt maar 24 uur.
We doen dit om te voorkomen dat informatie over controles uitlekt naar criminelen. Zo’n verkorte aanzegtermijn maakt het proces voor bedrijven niet makkelijker, maar het kan wel helpen om drugssmokkel tegen te gaan. En dat is uiteindelijk ook in het belang van ondernemers.
In onze aanpak heeft ieder zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. De overheid, handhavingsorganisaties maar ook het bedrijfsleven.
Zo werken we nauw samen met terminals om containers die mogelijk interessant zijn voor criminelen effectiever te kunnen controleren. Met de grote rederijen hebben we afspraken gemaakt over screening van medewerkers, over onderlinge informatie-uitwisseling, en over het beter beveiligen van containers door het gebruik van zogenoemde smart seals.
We zien dat de samenwerking met private partijen steeds meer weerklank vindt in Europa. Er is al een operationeel samenwerkingsverband tussen de partners in de havens van Rotterdam, Antwerpen en Hamburg, en we zijn bezig met de oprichting van een havenplatform in de strijd tegen ondermijning.
Dat zijn goede ontwikkelingen, die vaak klein beginnen. Tussen twee of drie landen, die cultureel-historisch of geografisch dicht bij elkaar liggen, zoals België, Luxemburg en Nederland, die logistiek nauw met elkaar vervlochten zijn.
Beste leden,
Er is nog één thema dat ik kort wil benoemen: e-commerce. Het is wellicht niet het eerste waar u aan denkt, maar ook dat raakt aan veiligheid in de havens. E-commerce heeft zich de afgelopen jaren stormachtig ontwikkeld.
Het aantal aangiften dat de Nederlandse Douane verwerkt is vier keer zo groot als vijf jaar geleden. De douane moet inmiddels meer dan een miljard aangiften per jaar verwerken.
Al die goederen die online worden besteld, komen voor een groot deel ook via onze havens binnen. Dit drukt op het toezicht, met alle risico’s van dien. De Douane moet zorgvuldig kunnen blijven controleren of elektronica niet brandgevaarlijk en of speelgoed wel gifvrij is.
Het is daarom goed dat er voorstellen op tafel liggen om het Douanewetboek van de Unie aan te passen. Maar wat mij betreft gaan die voorstellen niet ver genoeg. Onze landen zijn gebaat bij echte oplossingen. Laten we ook daarin samen optrekken.
Ik begon ermee en ik sluit ermee af. We kunnen onze havens alleen veiliger maken als we effectief samenwerken. Die samenwerking begint hier, door erover van gedachten te wisselen en goede voorbeelden te delen.
Dank u wel.