Minister Weerwind past wetsvoorstel aan om grondrechten te waarborgen
Minister Weerwind voor Rechtsbescherming zet de volgende stap in het wijzigen van de Penitentiaire beginselenwet. Hij heeft zijn wijzigingsvoorstel naar de Raad van State gestuurd voor advies, een vereiste tussenstap voordat hij de wijzigingen indient bij de Tweede Kamer. Deze aanpassing is nodig omdat de Tweede Kamer amendementen heeft aangenomen die onder andere mogelijk maken dat gesprekken tussen advocaten en cliënten worden opgenomen. Dit is in strijd met de Grondwet, het EVRM en het Europees recht, zoals de Raad van State en minister Weerwind hebben aangegeven. Met het nieuwe wetsvoorstel worden deze amendementen teruggedraaid.
Minister Weerwind: “Het wetsvoorstel zoals het in de Tweede Kamer ligt is in strijd met grondrechten. De Raad van State is daar duidelijk over. Dat kan en wil het kabinet niet voor zijn rekening nemen. Een vuist maken tegen voortgezet crimineel handelen in detentie heeft mijn prioriteit. Daarom kom ik nu met een nieuw voorstel zodat de maatregelen binnen de regels van onze rechtsstaat passen.”
Het wetsvoorstel van minister Weerwind is bedoeld om verregaande beperkingen in de communicatie met de buitenwereld mogelijk te maken voor gedetineerden geplaatst in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) of Afdelingen voor Intensief Toezicht (AIT). Ook wordt er visueel toezicht mogelijk op het contact tussen gedetineerden en hun advocaat en komt er een maximum van twee advocaten per gedetineerde. Daarnaast kan de minister door middel van de bevelsbevoegdheid nog verdergaande beperkingen individueel opleggen. Deze maatregelen zijn hard nodig om crimineel handelen tegen te gaan, maar ook voor de veiligheid van advocaten die risico lopen om door gedetineerden onder druk te worden gezet.
In het debat over de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet gaf minister Weerwind aan dat het opnemen van gesprekken tussen gedetineerden en advocaten in strijd is met belangrijke grondrechten. De door de Tweede Kamer aangenomen amendementen voegen deze mogelijkheid desondanks toe aan de wet. Daarom heeft minister Weerwind aan de Raad van State gevraagd of zij die zienswijze deelt. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert dat de toegevoegde amendementen een inmenging vormen in het recht op vertrouwelijke communicatie, zoals beschermd in artikel 6 en artikel 8 EVRM. De Afdeling concludeert, net als de minister, dat de amendementen onverenigbaar zijn met de Grondwet, het EVRM en het Unierecht.
Het aangepaste voorstel draait de amendementen die zien op vormen van auditief toezicht terug. Daarnaast is er een amendement aangenomen waarmee de contactmomenten (telefoon- en bezoekrechten) bij wet worden vastgelegd. Ook op dit amendement is een advies van de Raad van State gekomen waarin wordt aangegeven dat dit amendement in strijd is met artikel 8 EVRM. Naar aanleiding van dit advies zal het wetsvoorstel ook ten aanzien van de telefoon- en bezoekrechten worden gewijzigd. Het nieuwe wijzigingsvoorstel kan na advies van de Raad van State worden ingediend bij de Tweede Kamer.