Toespraak van minister Dijkgraaf bij de herdenking van 151 jaar Hindostaanse Immigratie
Minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap legde op woensdag 5 juni 2024 namens het kabinet een krans bij het Nationaal Hindostaans Immigratiemonument op het Hobbemaplein in Den Haag. Ook sprak hij de aanwezigen toe.
Beste mensen,
Dank u wel dat ik vandaag, net als vorig jaar, namens het kabinet een krans mag leggen bij het Nationaal Hindostaans Immigratiemonument.
In het afgelopen Herdenkingsjaar van het Slavernijverleden is er veel gebeurd. Er zijn overal herdenkingen geweest, er zijn boeken gepubliceerd en tentoonstellingen geopend.
Het is belangrijk dat we uit dat dikke boek van de Nederlandse geschiedenis niet alleen het hoofdstuk van de slavernij lezen, maar ook het hoofdstuk dat erop volgde.
Dat van de contractarbeid, dat voortkomt uit dezelfde motieven van het Nederlandse koloniale bewind: onrechtvaardigheid, misplaatste superioriteit en discriminatie.
Vandaag herdenken wij hoe 151 jaar geleden de eerste Hindostanen in Suriname arriveerden. Na een barre zeereis van 99 dagen. Verschillende medepassagiers waren op zee of vlak na aankomst gestorven.
Wie op zee misschien nog had durven dromen van een nieuw leven zonder armoede, zag in het onbekende land deze hoop verdampen in zweet en tranen.
U, hier op het Hobbemaplein verzameld, bent met hen verknoopt. Ze zijn de moeder van de moeder van uw grootmoeder. Of de vader van de vader van uw grootvader.
U bent ook verknoopt met wie in het toenmalige Brits-Indië bleven. Van wie u vermoedelijk niets meer weet. Want de migratie naar Suriname trok grote scheuren tussen mensen en dwars door mensenlevens. Een pijn die tot op vandaag voelbaar is.
“Nieuwe generaties kregen wel de emoties mee, maar hoorden te weinig de verhalen”. Zo hoorde ik het iemand vorige week zeggen op de conferentie ‘Contractarbeid uit de Schaduw’, waar nazaten van Hindoestaanse, Javaanse en Chinese contractarbeiders samenkwamen.
De les van dit Herdenkingsjaar is hoe belangrijk het is om elkaar verhalen te vertellen en naar elkaar te luisteren. Dat belang hebben we misschien wel onderschat.
Vertellen is voor anderen belangrijk, zodat zij ook over uw geschiedenis horen.
Maar vertellen is ook voor u belangrijk, omdat verhalen woorden kunnen geven aan de pijn die u hebt doorgekregen, van generatie op generatie.
Omdat verhalen licht schijnen in de schaduw van de geschiedenis.
En ook omdat verhalen kunnen helpen om bespreekbaar te maken hoe het verleden zijn nasleep heeft in de taboes van het heden. Bijvoorbeeld in de hoge prestatiedruk die veel Hindostaanse jongeren ervaren.
Vertel erover. Deel uw verhalen breed. Via onderzoek, in het onderwijs en ook in muziek, beeldende kunst, poëzie en theater.
Dit is een opdracht aan u, maar ook aan de hele Nederlandse samenleving. Ruimte vragen en ruimte bieden voor álle verhalen.
Laten we naar de juiste woorden blijven zoeken. Naar taal die mensen betrekt in plaats van afstoot.
Naar verhalen die uitdrukking geven aan uw trots op uw voorouders. Zij bleven in Suriname, zij zwoegden en matten zich af in het nieuwe land. Maar zij maakten zich ook sterk en richtten zich op. En zo verrijkten de Hindostanen Suriname met hun religie, cultuur en ondernemingszin.
Daaruit blijken veerkracht, volharding en het vermogen om jezelf opnieuw uit te vinden in een compleet nieuwe omgeving. Een kracht die als een sapstroom door uw stamboom loopt. Ik begrijp daarom ook goed het verlangen van vele Hindostanen om hun eigen familiegeschiedenis te onderzoeken, en om daarin zelf die traditie van veerkracht te ontdekken.
Veerkracht waarmee vele Hindostanen opnieuw een grote stap zetten toen zij vanuit Suriname naar Nederland gingen. Misschien hebt u zelf die stap gezet. En hebt u Nederland mede vorm gegeven.
Terecht vraagt u zich af: waarom kent vrijwel niemand in Nederland uw geschiedenis, uw erfgoed? Terwijl u Nederland zo goed hebt leren kennen in Suriname?
Met het afgelopen Herdenkingsjaar hebben we een begin gemaakt om dit te veranderen. Het Hindostaanse immigratieverhaal is meer onderdeel geworden van wat Nederlanders weten over het gezamenlijke verleden. Meer onderdeel van wat wij als Nederlanders belangrijk vinden om samen te blijven herdenken.
Voor mij persoonlijk was het een groot voorrecht om uw geschiedenis te leren kennen. Om met u op te trekken. En om samen met u uw verhaal op vele plekken te laten klinken.
Dat is in één herdenkingsjaar niet geregeld. Het is een verhaal om te blijven doorgeven. Een verhaal dat niet alleen gaat over grote afstanden in plaats en tijd, maar ook over hoe we kunnen overbruggen wat vreemd en ver is. Hoe we dichter bij elkaar kunnen komen. Juist als we een verleden delen.
Vandaag betonen wij eer aan hen die een grote stap hebben gezet en zo hebben bijgedragen aan Suriname en Nederland.
Ik wens u allemaal een goede Prawas Din!