Toespraak staatssecretaris De Vries bij de eerste slag herinneringsmunt 200-jarig bestaan KNRM
In het kader van het 200-jarig bestaan van de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij (KNRM) slaat staatssecretaris De Vries de eerste herinneringsmunt met dit thema van de Nederlandse Koninklijke Munt.
Ik wil beginnen met mijn collega Marnix van Rij te verontschuldigen, die is eigenlijk verantwoordelijk voor de Munt. Ook staatssecretaris van Financiën, die vanwege omstandigheden hier helaas niet bij kon zijn. Ik vind het mooi dat ik hier nu bij mag zijn, want het is voor mij een plek waar ik regelmatig ben geweest. En ook een plek waar ik elke keer ontzettend graag terug kom.
En dank voor het uitkiezen van deze bijzondere locatie.
Deze plek is vernoemd naar één van de oprichters van de KNRM, de Koninklijke Redding Maatschappij, 200 jaar geleden. Abraham Fock.
Fock werd later president van de Nederlandsche Bank. Daar was hij verantwoordelijk voor belangrijke financiële hervormingen, sanering van het muntgeld en de invoering van de zilveren standaard. Toch gaat het vandaag niet over Abraham, en ook niet over zijn vader Jacob Fock, overigens ook president van de Nederlandsche Bank. Maar ik vind het wel bijzonder dat de eerste munt vandaag niet alleen gaat naar de KNRM, maar ook naar Bart Fok. Een kind van een kind van een kind van de DNB-presidenten uit de achttiende eeuw, en dus ook een kind van een kind van een kind van de oprichter van de KNRM.
De oprichting van de KNRM had een tragische aanleiding: de scheepsramp van Huisduinen. Het schip De Vreede kwam in de nacht van 14 oktober 1824 in de problemen door een zware westerstorm. In die nacht kwamen bijna 20 schepen in de problemen.
Vanaf de kant zagen mensen hoe De Vreede aan het zwalken was. Een sloep met reddingswerkers roeide naar het schip en haalde zeker 10 mensen van boord.
Vechtend tegen de elementen kwamen uiteindelijk zes redders en drie schipbreukelingen van de Vreede om het leven.
Een maand na de scheepsramp werd de Reddingmaatschappij opgericht. Hoe uit iets ergs, iets moois kan ontstaan.
De KNRM is 24 uur per dag, 7 dagen per week en 365 dagen per jaar bereikbaar om mensen en schepen te redden. In totaal 1500 vrijwilligers zijn actief op de wal en op de 75 reddingboten die er tegenwoordig zijn.
Mooi aan uw organisatie vind ik dat u nooit om subsidie vraagt en gevraagd heeft. Ik begrijp dat dat vanwege onafhankelijkheid is. Het is al 200 jaar niet nodig, dankzij uw donateurs. Met steun van al deze donateurs kunt u nu en in de toekomst uw reddingswerk blijven doen.
Dat indrukwekkende werk heb ik gezien toen ik nog Kamerlid was. Zo was ik een aantal keer bij de KNRM in Harlingen geweest en heb mee mogen varen. Die bezoeken staan me nog helder voor de geest.
Uit het verhaal met het Schip De Vreede blijkt hoe belangrijk het reddingswerk is. Ik kijk vol ontzag naar de vrijwilligers die hier aanwezig zijn. U gaat soms met gevaar voor eigen leven de zee op. Ik zie het mezelf niet doen, dus grote bewondering daar voor.
[richting de vrijwilligers:] U bent de KNRM, zonder u, geen reddingen. Dank u wel.
In het ontwerp van de munt die we vandaag slaan zie ik het werk van de KNRM terug. Heroïsch werk: drie reddingswerkers met gekromde ruggen in een reddingsboot varen tegen de golven in, ze zijn uitgevaren om levens te redden.
Ik vond het indrukwekkend zojuist om de presentatie met de paarden bij te wonen. Tien paarden, één reddingboot en een strand. Een reddingboot op weg naar de branding, zoals dat ten tijde van De Vreede gebeurde en zoals dat nu nog steeds gebeurt.
Dit eiland is natuurlijk ook nauw verbonden met het reddingswerk. Het monument voor de ramp met de paardenreddingsboot in 1979, hier verderop, is daar een teken van.
200 jaar KNRM verdient een herdenkingsmunt. De munt die we vandaag slaan komt er na een internetconsultatie. De KNRM stond bij de voorstellen. Wat mij betreft meer dan terecht.
En ik vind het dan ook een grote eer om vandaag deze munt te slaan.