Natuurherstelverordening: forse opgave; winst op lange termijn
Een versteviging en verbreding van het huidige beleid is nodig om aan de doelstellingen van de Europese natuurherstelverordening te voldoen. Dat blijkt uit een zogenoemd impact assessment, een extern onafhankelijk advies ter voorbereiding op de uitvoering van de verordening. Dit komt overeen met wat vele andere rapporten al lieten zien, namelijk dat in Nederland nog grote stappen nodig zijn op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat.
Deels overlap en deels aanvulling
De aanleiding voor de natuurherstelverordening is dat de natuur in de Europese Unie snel achteruitgaat, ondanks huidig beleid en regelgeving. De natuurherstelverordening heeft overlap met en is een versterking en verbreding van een aantal Europese en internationale regels die al van toepassing zijn, zoals de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Kaderrichtlijn Water, Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het verdrag over biologische diversiteit (Convention on Biological Diversity).
Nederland levert met het huidige beleid al een bijdrage aan de doelen van de natuurherstelverordening, vooral in de eerste periode tot 2030, onder meer met het Natuurpact en het Programma Natuur. Verder heeft het kabinet aanvullend 24,3 miljard euro vrijgemaakt voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied en het bijbehorende Transitiefonds landelijk gebied en natuur.
Gevolgen voor Nederland
Het impact assessment is een vervolg op de eerder verschenen ambtelijke verkenning en quick scan en schetst een beeld van wat de natuurherstelverordening voor Nederland betekent en welke aanpak en organisatie hiervoor nodig is. Verder geeft het impact assessment een grove, richtinggevende schatting van de omvang van de maatschappelijke kosten en baten die verbonden zijn aan de uitvoering van de natuurherstelverordening. Het gaat hierbij nadrukkelijk om schattingen, omdat de exacte beleidsopgave nog verder uitgewerkt wordt en keuzes over maatregelen nog gemaakt moeten worden.
De gevolgen voor Nederland bestaan uit een combinatie van twee elementen: de opgave die voortkomt uit eerder vastgestelde Europese richtlijnen en verordeningen, maar waarvoor de Nederlandse inzet tot nu toe niet voldoende is geweest, en de nieuwe verplichtingen uit de natuurherstelverordening.
Forse opgave, maar het levert ons ook veel op
Minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof: “We doen dit in de eerste plaats om de natuur te herstellen, want die staat er slecht voor. Een goed en samenhangend nationaal natuurherstelplan leidt op lange termijn tot lagere kosten en meer baten voor biodiversiteit, voedselzekerheid, (drink)water, luchtkwaliteit en leefbaarheid voor toekomstige generaties. Met herstel van de natuur creëren we in de toekomst ook meer ruimte voor nieuwe economische en maatschappelijke activiteiten.”
Vervolg
De natuurherstelverordening moet na de goedkeuring in het Europees Parlement afgelopen week nog worden goedgekeurd door de Europese lidstaten en treedt dan naar verwachting in april of mei dit jaar in werking. Europese lidstaten moeten binnen twee jaar na inwerkingtreding van de natuurherstelverordening een concept nationaal natuurherstelplan indienen bij de Europese Commissie met concrete maatregelen voor de periode tot 2030 en met een doorkijk naar 2050. Uitgangspunten hierbij zijn onder meer het beperken van juridificering en het maken van slimme combinaties bij gebruik maken van ruimte. In het natuurherstelplan zal Nederland ook een inschatting van de conditie van de ecosystemen en een schets van de planning en financiering van het herstel opnemen.
Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en andere sectoren zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de natuurherstelverordening.