Toespraak minister-president bij herdenking Dries van Agt in Tweede Kamer
Minister-president Mark Rutte hield een toespraak bij de herdenking van oud-premier Dries van Agt in de Tweede Kamer. Oud-premier Van Agt is op 5 februari 2024 overleden.
Mijnheer de voorzitter,
Enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog publiceerde Johan Huizinga zijn Homo ludens – de spelende mens.
Daarin werkt hij de gedachte uit dat het ludieke, het ‘spelelement’, wezenlijk is voor de menselijke beschaving.
Dat begrip homo ludens past bij niemand beter dan bij de man die wij vandaag herdenken.
Want voor Dries van Agt was het leven een spel.
Maar wel een spel dat met grote ernst en toewijding gespeeld diende te worden.
Voor homo ludens Dries van Agt was het leven een spel. Maar wel een spel dat met grote ernst en toewijding gespeeld diende te worden.
Hij had beide kanten in zich.
Aan de ene kant het speelse en lichtvoetige, de relativerende kwinkslag, de lachers op zijn hand.
Opgroeien in de jaren ‘30 in Brabant omschreef hij ooit als 'wandelen in de zon' en zijn geboortedorp Geldrop als 'de oorschelp van de Heer'.
Dat zijn niet bepaald de woorden van een zwaarmoedig mens.
En toch kon Dries van Agt geweldig worstelen met zichzelf en zijn omgeving.
'Zwaartillend' noemde hij dat zelf.
Zeker bij hoogoplopende kwesties, zoals rond de Drie van Breda, de abortuskliniek Bloemenhove, of later de Palestijnse kwestie was het zijn juridische en morele geweten dat hem dreef.
Dan kon hij onverzettelijk en principieel zijn.
Zo heeft Van Agt ooit zes weken lang openlijk getwijfeld of hij niet moest opstappen als minister van Justitie, nadat hij bakzeil had gehaald in de kwestie Bloemenhove.
In de Kamerbrief die hij hierover schreef, streden hart en verstand om voorrang.
En dat is dan weer niet het gedrag van iemand die alleen maar fluitend door het leven gaat.
In wielertermen gesproken was Dries van Agt in zijn Haagse tijd de man van de eenzame ontsnapping, die niet kon zonder de warmte van het peloton.
Een solist met een enorme behoefte aan ‘aardig gevonden worden’, zoals hij dat zelf zei.
Van Agt: een ‘politiek cryptogram’ – ongrijpbaar voor politieke opponenten én medestanders.
Een journalist noemde Van Agt ooit een ‘politiek cryptogram’ – ongrijpbaar voor politieke opponenten én medestanders.
In de gepolariseerde verhoudingen van toen speelde hij die rol met verve.
Zo werd hij, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen, the man you love to hate or hate to love.
Maar Dries van Agt was ook, met al zijn bijzondere kwaliteiten, de aangewezen persoon om eerste lijsttrekker te worden van het CDA.
Ik denk omdat hij met zijn hele manier van ‘zijn’ het zuidelijke katholieke levensgevoel ademde, terwijl hij tegelijkertijd de verpersoonlijking was van een morele levenshouding die andere bloedgroepen aansprak.
Dries van Agt verbond in persoon.
Tel daarbij op zijn grote sociale talenten, zijn liefde voor het podium en de gunfactor die hij – zeker buiten Den Haag – overvloedig had, en het is duidelijk dat Van Agt als eerste voorman van het CDA de juiste man was op de juiste plaats.
Zijn complexe relatie met Joop den Uyl is al jarenlang voer voor liefhebbers van onze parlementaire geschiedenis.
Veel verschillender dan deze twee politieke grootheden kunnen mensen bijna niet zijn.
Den Uyl, de noeste werker, voor wie het leven bestond uit politiek.
En Van Agt, de gevoelsmens, voor wie de aangenaamheden van het leven buiten de politiek juist onmisbaar waren.
Het waren botsende karakters die elkaar op momenten toch heel goed aanvulden, zoals tijdens de treinkapingen en schoolgijzeling in Drenthe.
Toen was het juist Dries van Agt die zijn emoties het meest de baas was.
Eén persoon maakte Dries van Agt zijn leven lang compleet, zijn grote liefde Eugenie, met wie hij meer dan 65 jaar getrouwd was.
Hij heeft het vaak gezegd: zonder haar was hij niets, hulpeloos.
Tot in de dood kozen zij voor ‘samen’.
Hand in hand.
Het deed mij denken aan die beroemde dichtregels uit Vondels Gysbrecht:
‘Waar werd oprechter trouw / dan tussen man en vrouw / ter wereld ooit gevonden?’
Zoveel liefde is diep ontroerend.
Mijnheer de voorzitter, in het jaar 2000 werd Van Agt in een interview gevraagd of hij het eindoordeel met vertrouwen tegemoetzag.
Hij zei toen, en ik citeer:
Of ik in de hemel kom? Nou, ik heb wel een kans. Ik heb wel een aantal goeie dingen gedaan, en een aantal minder goeie dingen. Maar het saldo ... Een zes plus haal ik wel.
Het was de homo ludens Dries van Agt ten voeten uit: speels, relativerend, humoristisch – maar met een serieuze ondertoon.
Ik weet zeker dat Nederland hem veel méér dank verschuldigd is dan voor een zes plus.
Wij herdenken Dries en Eugenie van Agt met diep respect en wensen hun kinderen, kleinkinderen en andere nabestaanden veel sterkte toe met de verwerking van dit grote verlies.