Speech van minister Harbers tijdens Waterdag Benelux Plus, 29 november
‘Het belang van verdere kennis over de gevolgen van klimaatverandering voor kleine rivieren is essentieel. Daarom ben ik trots dat we vandaag een nieuw samenwerkingsprogramma lanceren onder coördinatie van kennisinstituut Deltares. Het gaat hier om een groep van onafhankelijke en gerenommeerde wetenschappers uit verschillende landen die hun kennis en expertise bundelen en delen. Door deze kennissamenwerking werken we gezamenlijk aan het beter beheersen van overstromingsrisico’s en waterbeschikbaarheid’, aldus minister Harbers tijdens de Benelux Plus Waterdag op 29 november in Maastricht.
Geachte Minister Peeters, sehr geerhter Herr Abteilungsleiter Börger, geachte aanwezigen,
Water kent geen grenzen.
Daar plukken wij elke dag de vruchten van.
Water is een essentiële bron voor onze welvaart en ons welzijn.
Maar dat grenzeloze water kent ook gevaren zoals we maar al te goed weten.
De verschrikkelijke gevolgen van de overstromingen in de zomer van 2021 staan nog op ieders netvlies gegrift.
Vele slachtoffers waren te betreuren in deze inktzwarte zomermaanden van 2021 in Duitsland en België.
De schade was enorm, ook hier in Nederlands Limburg.
Vandaag markeren wij het belang en noodzaak van internationale samenwerking tegen dit soort afschuwelijke overstromingen.
Ik stel het dan ook erg op prijs dat u allen hier aanwezig bent.
In het bijzonder onze gasten uit België, Duitsland, Frankrijk en Luxemburg.
Met andere woorden, vandaag zijn we bijeen onder de vlag van Benelux Plus.
De locatie waar wij ons nu bevinden is passend bij het thema van vandaag.
Hier werd in 1992, meer dan dertig jaar geleden, het Verdrag van Maastricht gesloten.
Een mijlpaal in kapitalen in de historie van Europese samenwerking.
Dit gebouw is nog voor een andere reden een passende locatie.
Het ligt op een eilandje in de uiterwaarden van de Maas.
Tijdens de overstroming tweeënhalf jaar geleden ging dit gebouw op slot vanwege de risico’s voor overstroming.
Kortom, we zijn op een zeer toepasselijke locatie om te spreken over de noodzaak van internationale samenwerking voor waterveiligheid.
Extreem weer net als toentertijd in de zomer van ’21 legt onze gemeenschappelijke kwetsbaarheden bloot.
Deze weersextremen zijn helaas het nieuwe normaal als gevolg van klimaatverandering.
En vragen dus om een nieuwe gezamenlijke aanpak in Nederland, in de Benelux en in Europa.
Hoe brengen we al onze vraagstukken, opgaven, ambities in harmonie met ons bedreigde water- en bodemsysteem?
Denk aan de opgaven wat betreft woningbouw of de transitie naar een duurzame energievoorziening.
En hoe realiseren we meer ruimte voor rivieren in de ons beschikbare ruimte?
Overigens, een mooi voorbeeld van dit laatste is de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland voor het verruimen van de gemeenschappelijke Grensmaas.
Een nieuwe aanpak begint met ‘een eigen stem’ geven aan ons water en onze bodem bij ruimtelijke inrichting.
Water en bodem sturend, noemen we dat in Nederland.
Wat bedoel ik daar precies mee?
Bijvoorbeeld dat we geen nieuwe bouwprojecten plannen in plekken waar we ons vandaag bevinden, de uiterwaarden.
Want die ruimte hebben we nodig voor het afvoeren van water bij hoogwater en voor het opvangen van water voor droge periodes.
Wateroverlast, overstromingen en droogte zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Ik noem dat ook wel: van vergiet naar spons.
In het verleden legden we begrijpelijker wijs onze focus op de grote rivieren.
Maar grote en kleine rivieren vormen één waterlichaam.
Die zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Daarom zijn we vandaag bijeen om vooruitgang te boeken in de gezamenlijke aanpak van grensoverschrijdende kleine rivieren.
Hierbij hebben we geen tijd te verliezen.
Kleine rivieren zijn namelijk extra kwetsbaar voor klimaatverandering.
Kijk naar Noord-Frankrijk recent.
Daar leidde aanhoudende regenval tot overstromingen.
Verschillende kleine rivieren traden daarbij buiten hun oevers.
Nederland helpt Frankrijk nu met het wegpompen van al dat extra regenwater.
Ook in West-Vlaanderen waren de waterstanden extreem hoog en was er sprake van veel wateroverlast en overstromingen.
Overigens, vond ook hier een goed voorbeeld plaats van grensoverschrijdende samenwerking tegen wateroverlast.
Vlaanderen, Frankrijk en Nederland werkten samen in de versnelde afvoer van extra water.
Mevrouw Peeters verwoordde het treffend, ik citeer: ‘Het internationaal samenwerken heeft sterk bijgedragen in het beheersen van de watersnood en mag niet worden onderschat.
Beste mensen,
In kleinere stroomgebieden wonen vaak tienduizenden mensen in gebied kwetsbaar voor overstromingen.
Hier is nu eenmaal minder bescherming.
En ook niet altijd ruimte voor de rivier.
Hiermee stip ik al een belangrijke kennisvraag aan die vast en zeker in de workshop vanmiddag aan de orde is geweest: welke oplossingen zijn er voor bebouwde gebieden gelegen aan kleinere rivieren waar de mogelijkheden voor wateropvang beperkt zijn?
Een tweede reden waarom regionale stroomgebieden kwetsbaarder zijn, is dat de waarschuwingstijden bij hoogwater kort zijn.
Bij de Rijn –met een oppervlak van een ‘kleine’ 200.000 vierkante kilometer is over het algemeen voldoende tijd om ons voor te bereiden op hoogwater.
Bij de Maas, met ‘slechts’ 40.000 vierkante kilometer is dit al een stuk minder.
Maar als het gaat om regionale stroomgebieden telt elk uur, elke seconde!
Dit benadrukt de urgentie van de grensoverschrijdende samenwerking aan vroegtijdige waarschuwingssystemen.
Door onze kennis te bundelen kunnen we gemeenschappelijke systemen voor vroegtijdige waarschuwing opzetten die nationale grenzen overschrijden.
Kijkend naar droogte zijn regionale stroomgebieden eveneens extra kwetsbaar.
Dat is logisch, want de watervoorraden waaruit geput kan worden zijn vele malen kleiner.
En dat terwijl vele functies afhankelijk zijn voor hun watervoorziening.
Denk aan de drinkwaterwinning, natuur, landbouw en bedrijven.
Ook hier is grensoverschrijdende samenwerking van groot belang.
Extreem weer, nat of droog, houdt geen rekening met landsgrenzen.
Dames en heren,
De Benelux Plus-landen met hun fijnmazige netwerk van rivieren en delta's, delen niet alleen een geografische ruimte.
Wij delen óók de risico’s van extreem weer.
Door dit gedeelde risico te erkennen en samen in kaart te brengen kunnen we de basis leggen voor een betere waterbescherming.
Denk aan grensoverschrijdende stresstesten voor de gevolgen van extreem weer.
Het belang van verdere kennis over de gevolgen van klimaatverandering voor kleine rivieren is essentieel.
Daarom ben ik trots dat we vandaag een nieuw samenwerkingsprogramma lanceren onder coördinatie van kennisinstituut Deltares.
Het gaat hier om een groep van onafhankelijke en gerenommeerde wetenschappers uit verschillende landen die hun kennis en expertise bundelen en delen.
Door deze kennissamenwerking werken we gezamenlijk aan het beter beheersen van overstromingsrisico’s en waterbeschikbaarheid.
Tijdens de Benelux-top in 2022 verklaarden onze premiers gezamenlijk de uitdaging van klimaatverandering aan te willen pakken.
Het was een oproep tot actie die politieke lijnen en individuele belangen van de landen overstijgt.
Een gezamenlijke Benelux agenda voor kleine rivieren kan de onderlinge verbondenheid en bestaande bilaterale samenwerking tussen regio’s ondersteunen en versterken.
Ik zou alle betrokken collega’s en partijen willen oproepen samen te werken aan zo’n agenda. Een agenda gericht op dialoog en het delen van kennis en informatie.
Het voorbeeld van het vandaag gelanceerde grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma biedt daarmee ondersteuning.
Tot slot.
We mogen nooit vergeten dat onze strijd tegen de gevolgen van klimaatverandering geen individuele keuze is.
Het is een collectieve verantwoordelijkheid.
Juist hier in deze regio zijn we daar als geen ander van doordrongen.
De oplossing daarbij ligt in de kracht van onze samenwerking.
Laten we deze kracht benutten en onze kansen grijpen.
Dank u wel.