Toespraak minister Weerwind bij de opening Rölinggebouw
Speech minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind bij de opening van het Rölinggebouw van de Rechtenfaculteit Rijksuniversiteit Groningen op 9 november 2023.
Beste mensen, en in het bijzonder degenen die de juridische vruchten van dit prachtige gebouw zullen plukken: beste studenten,
We hoorden de vice-president net zeggen dat steeds meer taken en verantwoordelijkheden op de schouders van de overheid terecht zijn gekomen. Overpromissing en underdelivering liggen op de loer. De burger mag wel wat meer burgerschap en medeverantwoordelijkheid voor de res publica tonen. Ik vind dat een hele mooie oproep en die sluit ook enigszins aan op mijn betoog. Alhoewel ik voor een iets andere insteek kies. De uitbreiding van overheidstaken kan soms ook worden ervaren als bemoeizucht.
In de loop van de twintigste eeuw is de overheid zich steeds meer gaan bemoeien met het leven van burgers. Algemeen verbindende voorschriften en beschikkingen over bijvoorbeeld vergunningen, subsidies en uitkeringen bepalen voor een belangrijk deel ons maatschappelijk leven. Met die uitbreiding van de bestuurstaak groeide ook het belang van rechtsbescherming.
Rechtsbescherming is zoveel meer dan alleen een paar regels en wetten.
Het is het gevoel als inwoner van dit land ook daadwerkelijk beschermd te worden in je rechten. Beschermd door onafhankelijke rechtspraak en een overheid die waakt over onze vrijheid en ingrijpt als de veiligheid in de knel komt.
Minstens zo belangrijk is rechtsbescherming in de klassieke zin van het woord. De bescherming tegen een al te krachtige – soms opdringerige, onredelijke – overheid.
Die bescherming echter, ervaart niet iedereen. Breed in de samenleving is een veelgehoorde klacht: gewone mensen dragen wel de lasten, maar genieten niet de lusten. Zij voelen zich gehinderd door regels en zien tegelijkertijd anderen misbruik maken van hun rechten. Dit tast het vertrouwen aan, in de overheid, in onze instituties en in elkaar.
Pijnlijke voorbeelden hiervan zijn de stroperigheid bij de afhandeling van aardbevingsschade in Groningen en de kinderopvangtoeslagaffaire. Ze versterken het gevoel dat het recht niet voor iedereen gelijk is of even toegankelijk.
Daarom heb ik mij altijd hard gemaakt voor betere toegang tot het recht. Wij wonen in een land met een van de beste rechtssystemen ter wereld. Als geen ander zouden wij in staat moeten zijn het recht dichtbij mensen en bedrijven te brengen; menselijk en oplossingsgericht.
En toch, toch vallen er mensen buiten de boot. Uit alle geledingen van de samenleving heb ik mensen gesproken die in de problemen zaten. Nu als minister, en hiervoor als burgemeester van een stad met 160 nationaliteiten.
En of zij nu een conflict hadden met elkaar, met de gemeente, of kampten met lastige gezinsproblematiek: zij voelden zich te vaak niet door het recht geholpen.
Tegen de rechtenstudenten in deze zaal, de juristen van de toekomst, zeg ik: hierin ligt voor jullie een belangrijke rol. Aan jullie de eervolle taak om het recht straks als instrument toe te passen en het toegankelijk te maken voor iedereen.
Dat vergt iets van jullie, drie eigenschappen welteverstaan: interesse, een brede blik en een warm hart.
De wat meer ervaren mensen onder ons – van burgemeester tot rechter - zullen dit beamen.
Interesse
Om het recht echt te laten werken, hebben jullie naast kennis en kunde ook iets anders nodig: interesse.
Interesse in de rechtzoekende.
Verdiep je in degene die straks bij jullie aanklopt, over wie je als rechter een oordeel moet vellen of voor wie je beleid gaat maken.
Neem een voorbeeld aan de naamgever van jullie rechtenfaculteit. Bernard Victor Aloysius Röling was één van de rechters van het Internationaal Militair Tribunaal voor het Verre Oosten. Het tribunaal dat vonnis moest wijzen tegen de Japanse hoofdrolspelers in de Tweede Wereldoorlog. Thom de Graaf benoemde dit zojuist ook al.
Röling had niet zomaar zitting in dit college. Hij wist over wie hij zich moest beraden. Hij had zich in Japan verdiept. Hij had als eerste deelnemer van het tribunaal de heilige berg Fuji beklommen. Hij speelde in Tokio zelfs viool in een strijkkwartet met Japanners.
Dit zal hem zeker ontspanning hebben gebracht, ook belangrijk wanneer je een zwaarwegend besluit moet nemen, maar ministens zo belangrijk: hij begreep hoe Japanners dachten en handelden en benutte dit om een afgewogen en gefundeerd oordeel te kunnen vormen.
Achter elk dossier of juridisch vraagstuk gaat een mens van vlees en bloed schuil.
Een brede blik
Een goede jurist heeft een brede blik. Pas dan krijgt het begrip toegang tot het recht betekenis.
Om een vastgelopen rechtzoekende op eigen kracht zijn of haar leven weer op te laten pakken, is het nodig om verder te kijken dan alleen naar het strikt juridische. Waar loopt diegene tegenaan? Is er misschien ook hulp nodig bij bijvoorbeeld schulden, het vinden van een geschikte woning of bij de opvoeding van de kinderen?
Sinds mijn ministerschap houd ik mij dit voor ogen. Hoe komen we tot duurzame oplossingen om rechtzoekenden perspectief te bieden op een betere toekomst?
Rechterlijke beslissingen leiden niet altijd tot een duurzame oplossing voor de problemen die mensen ervaren. Denk aan een burenruzie. Je komt elkaar als buren steeds weer tegen. Een vonnis van een rechter verandert hier niets aan en in deze tijden is verhuizen vaak ook geen realistische oplossing meer.
Ik wil dat mensen kijken welke oplossing voor hen het meest geschikt is. Daarom stimuleer ik ook andere vormen van geschiloplossing, zoals mediation. Door de eerste tweeënhalve uur van mediation bij een verwijzing vanuit de rechtspraak te vergoeden, hoop ik de kans op een gezamenlijke oplossing te vergroten.
Een andere reden om voorbij een gerechtelijke uitspraak te kijken, is het risico dat een vonnis de problemen van mensen verergert.
Rechters komen bij incassoprocedures regelmatig dezelfde schuldenaren tegen die hun rekeningen niet meer kunnen betalen. Met het zoveelste vonnis heeft een schuldeiser misschien een titel in handen om zijn of haar vordering te incasseren, de schuldenaar zakt alleen maar dieper weg in de problemen.
Zo sprak ik met een alleenstaande moeder wiens zoon regelmatig spijbelde en soms in aanraking kwam met de politie.
Zij had schulden en dreigde haar huis te worden uitgezet. Toen ik doorvroeg vertelde zij mij dat ze ook nog in conflict lag met haar ex-man over de omgangsregeling.
Zou deze vrouw geholpen zijn met alleen een vonnis waarin een rechter in het voordeel van de schuldeiser oordeelt? Het antwoord laat zich raden. Deze moeder is zoveel meer dan alleen een schuldenaar.
Voor dit soort gecompliceerde problemen is door de Rechtspraak ‘maatschappelijk effectieve rechtspraak’ ontwikkeld. Hierin wordt naar de bredere problematiek van een rechtzoekende gekeken. Als het gaat om wijkrechtspraak bijvoorbeeld, werkt de Rechtspraak nauw samen met het Openbaar Ministerie, gemeentes, reclassering, de advocatuur en vele andere instanties.
Zo denkt de gemeente mee over een dreigende huisuitzetting, een schuldfunctionaris over een betalingsregeling en kan een jongerenwerker helpen een jongere op het rechte pad te houden.
Een dergelijke kruisbestuiving zorgt voor duurzame oplossingen.
Dit is voor mij de enige juiste aanpak als de overheid haar plicht tot rechtsbescherming ook daadwerkelijk gestalte wilt geven.
Het is dit soort innovatieve vormen van rechtspleging dat het recht weer bij de mensen brengt. Het vergroot het vertrouwen in de overheid, in onze instituties en in elkaar.
Van onschatbare waarde hierbij is de sociaal advocaat. Met ruim zes miljoen Nederlanders die in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand en een terugloop van het aantal sociaal advocaten, is de druk op deze beroepsgroep groot.
Van rechtenstudenten weet ik dat velen niet als eerste kiezen voor deze tak van sport. Onbekend maakt misschien wel onbemind. En dat is jammer, want het is een prachtvak. Vanuit de overheid werken we aan het beter op peil houden van de vergoedingen voor toevoegingszaken om het voor advocaten aantrekkelijker te maken.
Maar ik hoop ook vurig dat in deze zaal studenten zitten die vanuit een intrinsieke motivatie, vanuit interesse en met een warm hart - daar is de derde eigenschap - voor de sociale advocatuur zullen kiezen.
Op 1 januari van dit jaar is de pilot ‘kosteloze rechtsbijstand’ gestart. Bij een verzoek tot gezagsbeëindiging kunnen ouders een beroep doen op gratis rechtsbijstand van een gespecialiseerde advocaat.
Sinds 1 oktober geldt dit ook voor verzoeken tot uithuisplaatsing. Honderden, vaak radeloze ouders hebben hier inmiddels gebruik van gemaakt.
Het is aan het nieuwe kabinet om een besluit te nemen over of en hoe verder wordt geïnvesteerd in de inzet van rechtsbijstand in kinderbeschermingsprocedures, maar ik heb gezien wat deze pilot doet.
Het biedt direct rechtsbescherming aan de meest kwetsbare jonge kinderen en hun ouders. Als sociaal advocaat kunnen jullie hieraan bijdragen en helpen de jeugdbescherming te verbeteren.
Beste mensen,
Van jongerenwerker, schuldfunctionaris en sociaal advocaat tot officier van justitie, mediator en rechter: zij maken het verschil voor rechtszoekenden.
Dit zijn de mensen die onze rechtsstaat elke dag een gezicht geven. Zij moeten de ruimte krijgen zich van hun menselijke kant te laten zien en zich te kunnen verdiepen in de rechtzoekende. Zij werken op de plekken waar efficiëntie niet betekent zo snel mogelijk, zoveel mogelijk zaken afhandelen, maar waar gezocht wordt naar echte oplossingen. Efficiënte oplossingen waardoor mensen verder kunnen met hun leven.
Laat deze rechtenfaculteit jullie inspireren om één van de vaandeldragers van onze democratische rechtsstaat te worden.
Om het recht als doeltreffend instrument op te pakken.
En om jouw heilige berg Fuji te vinden die tot gefundeerde beslissingen leidt.
Dank jullie wel.