Toespraak staatssecretaris Gunay Uslu bij opening tentoonstelling 'Roofkunst' in het Mauritshuis in Den Haag
Staatssecretaris Gunay Uslu sprak op dinsdag 12 september tijdens de opening van de tentoonstelling 'Roofkunst' in het Mauritshuis in Den Haag.
Beste mensen,
Ik ben diep onder de indruk. Ik kreeg net een glimp van de tentoonstelling.
Echt heel bijzonder.
Je zet een virtuele bril op. Een tijdmachine eigenlijk.
En je kijkt in een zoutmijn in Oostenrijk, ziet daar het zelfportret van Rembrandt.
Gestolen door de Duitsers, bedoeld voor het gedroomde Führer Museum van Hitler.
Rembrandt als Über-Ariër. Om rillingen van te krijgen.
Je zet een andere bril op en je bent ooggetuige van hevige gevechten op Bali in 1849. Het toneel van de roof van een rituele dolk, een kris.
Toch zit de echte vernieuwing niet in de technologie. De vernieuwing zit in het onderwerp dat het Mauritshuis heeft aangedurfd. Roofkunst uit:
- de koloniale tijd
- de tijd van Napoleon
- de Tweede Wereldoorlog
Elke geschiedenis is uniek. Elk geval van roofkunst is uniek. Elk object heeft zijn eigen biografie, verdient zijn eigen herkomstonderzoek, zijn eigen toekomst.
Ook die nuance krijg je mee in de tentoonstelling Roofkunst.
Daarmee gaat de tentoonstelling ook heel erg over het nu.
Het Mauritshuis verstaat de tijd. Onze tijd, deze tijd.
We zijn er blijkbaar aan toe om op een nieuwe manier naar ons verleden te kijken. Ook als dat een beladen verleden is. Ongemakkelijk is.
Ongemak is overal om ons heen. Ook hier. De geschiedenis drukt zwaar op deze plek.
Dit Mauritshuis, dat de naam draagt van de wegbereider van slavernij in de Amerika’s.
Met aan de overkant het oude ministerie van Koloniën.
Hiernaast Sociëteit de Witte: in de Tweede Wereldoorlog een soort kantine voor het personeel van Seyss-Inquart.
En dan verderop het Binnenhof, het eeuwenoude machtscentrum.
Dat nu wordt gerenoveerd.
Onze omgang met het verleden is ook aan renovatie toe.
Ongemak is hét terrein van kunstenaars. “Ga het niet uit de weg, maar omarm het”, zei Adriaan van Dis onlangs in Buitenhof.
Wie Homerus of Plato leest en daardoor geschokt is, mag hen dankbaar zijn, schreef Ilja Leonard Pfeijffer in de Volkskrant.
Ik citeer: “Ongemak zet je aan het denken. Sterker nog: ongemak is een noodzakelijke voorwaarde voor een kritische evaluatie van je eigen vanzelfsprekende principes en uitgangspunten.”
Wat ooit vanzelfsprekend was, is dat nu niet meer.
Dat geldt ook voor hoe we omgaan met kunst die ooit is geroofd of op een andere manier onvrijwillig is verloren. Daar hoort passend restitutiebeleid bij.
Daarom is het ook zo belangrijk dat we extra investeren in herkomstonderzoek.
Herkomstonderzoek naar roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog in de collectie Nederlands Kunstbezit.
Dat wordt alleen maar dringender naarmate de oorlog langer geleden is. Je wilt het liefst rechtsherstel vóór het te laat is.
Bij koloniale roofkunst luidt het motto:
wat gestolen is, moet terug, als het land van herkomst daarom vraagt. Dat is duidelijk, dat is goed te doen en dat is recht doen.
Nog maar twee weken geleden was ik in Sri Lanka. Het was een klein zaaltje in Colombo, propvol mensen, camera’s en microfoons. Emoties vulden de ruimte. Het was voelbaar: dit is een historisch moment.
Mensen waren geroerd, dankbaar, verbonden met elkaar.
We tekenden voor de teruggave van zes stukken roofkunst.
We tekenden voor samenwerking.
Het meest tot de verbeelding sprak het sierlijke, bescheiden kanon van Kandy. Ook te zien op deze tentoonstelling Roofkunst, in een audiovisuele reproductie.
Eeuwenlang ging het over de vraag wat dit erfgoed voor ons betekende.
Eindelijk stellen we nu de vraag die we altijd hebben weggedrukt:
wat betekenen al die bijzondere kunstobjecten voor landen als Sri Lanka?
En welke daden vraagt dit van ons?
Laten we de lastige vragen omarmen. Ook deze avond is ongemak.
En daar mogen we best dankbaar voor zijn.
Want alleen zo leren we meer over onszelf. Alleen zo komen we verder.
Dank u wel.