Wet toekomst pensioenen in werking
Vandaag treedt de Wet toekomst pensioenen in werking. Daarmee begint een overgangsfase van enkele jaren waarin werkgevers en werknemers met elkaar afspraken gaan maken en pensioenuitvoerders deze afspraken gaan uitvoeren.
Tijdens deze overgangsfase is het van belang dat mensen goede uitleg krijgen over wat er hetzelfde blijft en wat er verandert in hun pensioenregeling. Daarom start er vanaf 21 augustus een brede voorlichtingscampagne vanuit de Rijksoverheid over de nieuwe pensioenregels, waarbij nauw wordt samengewerkt met vakbonden, werkgevers en pensioenuitvoerders.
Voorlichtingscampagne
Via deze voorlichtingscampagne worden Nederlanders geïnformeerd over wat pensioen is, wat hetzelfde blijft en wat er verandert. Dit gebeurt via advertenties op radio, televisie en internet. Persoonlijke informatie over de eigen pensioenvoorziening volgt later vanuit de pensioenuitvoerders, als zij de afspraken van vakbonden en werkgevers gaan uitvoeren. Meer informatie over de nieuwe pensioenregels is te vinden op www.onsnieuwepensioen.nl.
Wat verandert er al op 1 juli?
Er zijn enkele zaken waar mensen op 1 juli meteen wat van kunnen merken. Zo wordt de belastingvrijstelling voor pensioenopbouw in de derde pijler verruimd van 13% tot 30%, zodat bijvoorbeeld zelfstandigen meer pensioen kunnen opbouwen. Ook treedt het transitie-financieel kader in werking, waardoor pensioenfondsen de pensioenen sneller kunnen verhogen als de financiële mogelijkheden er zijn. Dit komt doordat zij al met de bril van het nieuwe pensioenstelsel mogen kijken.
Ook wordt de wachttijd voor het opbouwen van pensioen per 1 juli afgeschaft. Iedere werknemer wiens werkgever een pensioenregeling heeft bouwt dan vanaf de eerste dag pensioen op. Tot slot geldt vanaf 1 juli de nieuwe norm voor keuzebegeleiding. Pensioenuitvoerders moeten hun deelnemers nog beter begeleiden bij het maken van keuzes voor hun pensioen.
Wat blijft er hetzelfde in de nieuwe wet?
In de ‘Wet toekomst pensioenen’ zijn de afspraken vastgelegd die werkgevers, werknemers en het kabinet in 2019 met elkaar hebben gemaakt in het Pensioenakkoord. Het uitgangspunt van de nieuwe wet blijft dat pensioenen gezamenlijk worden opgebouwd en dat financiële risico’s met elkaar gedeeld worden. Werkgevers en werknemers leggen premie in, pensioenuitvoerders beleggen dat geld en keren de pensioenuitkeringen uit.
En wat verandert er de komende jaren?
De afgelopen jaren gingen de meeste pensioenen niet of nauwelijks omhoog. In het nieuwe pensioenstelsel kunnen pensioenuitvoerders de opbrengst van hun beleggingen sneller gebruiken om de pensioenen te verhogen. Omgekeerd werkt het ook: als het flink tegenzit, kunnen de pensioenen ook omlaag. De nieuwe pensioenwet regelt wel dat er buffers zijn om dat zo veel mogelijk op te vangen.
De nieuwe pensioenwet zorgt er ook voor dat het duidelijker en persoonlijker wordt hoeveel pensioen er is opgebouwd. Het pensioen van een deelnemer is voortaan alle premie die namens die deelnemer is betaald, plus het rendement dat dit geld heeft opgeleverd.
Wat ook verandert, is dat de premie die werknemers betalen op elke leeftijd ten gunste komt van hun eigen pensioen. In het vorige systeem werd het meeste pensioen opgebouwd aan het einde van de loopbaan en was er een impliciete subsidie van jong naar oud. Een andere baan of werkloosheid had aan het eind van de loopbaan daardoor extra grote gevolgen. De nieuwe wet sluit op deze manier beter aan bij dat mensen tegenwoordig niet meer veertig jaar voor één baas werken.
Wat kunnen mensen zelf doen?
Voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel hoeven mensen zelf niks te doen: het is aan vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers om afspraken te maken over de nieuwe regelingen. Wel is het goed om de contactgegevens te controleren bij de verschillende pensioenuitvoerders, zodat informatie over de overgang naar de nieuwe pensioenregels ook goed aankomt.