Toespraak minister Kuipers tijdens de viering van de Dia di Emansipashon op Curaçao
Excellenties, nazaten,
Geachte aanwezigen,
Wat een eer om hier bij de viering van de Dia di Emansipashon te zijn.
En stil te staan bij wat 160 jaar geleden aan die dag vooraf ging.
Vandaag draait het om de geschiedenis van uw voorouders.
Om hun verhalen.
Hun echo’s uit het verleden, die doorklinken in het heden en richting geven aan de toekomst.
Het voelt ongemakkelijk om hier, als witte man, te spreken over vroeger.
Over het Trans-Atlantische slavernijverleden.
U en ik delen een geschiedenis, maar onze voorouders speelden verschillende rollen.
Hun verhalen zijn het waard te blijven vertellen.
Want ze houden onze gezamenlijke geschiedenis levend.
Vandaag vieren we het verbreken van de ketenen.
We vieren dat uw voorouders in 1863 eindelijk vrij werden.
In 1958 sprak de toen 105 jaar oude Ma Chichi de volgende woorden:
‘Nunka m’a hasi manera e shonnan tabata ke.’
‘Ik deed nooit wat de plantage-eigenaren wilden’
Ma Chichi was in 1863 10 jaar oud.
Van haar grootmoeder leerde ze dat ze gelijk was aan de witte mensen op het eiland.
Dat ze haar rug recht moest houden.
Als jong meisje zong ze talloze Tambú.
Liederen van verzet. Liederen van hoop.
***
Als we het over de geschiedenis hebben, dan doen we dat vaak in stereotypen.
We hebben het over daders en slachtoffers. Helden en schurken. Winnaars en verliezers.
Die stereotypen maken het misschien eenvoudiger om het verleden te begrijpen.
Maar ze maken de geschiedenis nauw en eenzijdig.
Eeuwenlang werd de geschiedenis hier geschreven met een witte hand.
Een witte hand die wegnam wat hij onbelangrijk vond - familienamen bijvoorbeeld.
En witte hand die zijn wandaden recht schreef.
Zonder oog voor de veelkleurigheid van de inwoners van dit eiland.
Daardoor kennen we nu veel verhalen niet.
We hebben een geschiedenis waarin stereotypering en ontmenselijking de boventoon voeren.
Een geschiedenis die een vertekend beeld geeft.
Want tot slaaf gemaakten waren zo veel meer dan een slachtoffer alleen.
Uw voorouders werden uit verschillende landen in Afrika geroofd, gebrandmerkt en gevangen gehouden.
Ze werden op beestachtige wijze verscheept. Verhandeld. Verminkt.
En eenmaal hier moesten zij onder mensonterende omstandigheden loodzwaar werk doen.
Maar ondanks al die ontberingen bleven uw voorouders hopen, bleven ze zich verzetten.
Hun geest weerbaar – met alle risico’s van dien.
Zo langzaam mogelijk werken, was verzet.
Een ziekte voorwenden, en zo het werk saboteren.
Vrouwen die in het huishouden werkten, voedden het verzet met cruciale informatie.
Uw voorouders verzetten zich in zang en dans.
Liederen vol humor en cynisme.
Muziek die moed en kracht gaf.
En honderden tot slaaf gemaakten wisten te vluchten.
Alleen al tussen 1759 en 1766 ontsnapten 380 mensen naar Zuid-Amerika.
Naar vrijheid.
Naar zelfbeschikking.
Naar een leven waarin ze zelf de regie hadden.
En ‘vluchten’ klinkt eenvoudig, maar het vergde moed, kracht, geluk.
Vrije zwarte mensen hielpen tot slaaf gemaakten te vluchten.
Anders dan het woord slachtoffer suggereert, waren uw voorouders sterk.
Zowel fysiek als mentaal.
En dat kunnen we elkaar niet vaak genoeg vertellen.
Het bekendste verhaal over de kracht van uw voorouders is het verhaal van Tula.
We kennen de naam van zijn broer, we kennen de naam van zijn moeder.
Verder weten we weinig over hem, maar wat we weten is groots.
Tula moet een slimme man geweest zijn.
Hij sprak zijn talen. Was verbaal sterk. Wist te overtuigen.
Op 17 augustus 1795 begon hij zijn strijd.
Volgens Tula was de slavernij ten einde – Nederland stond toen tenslotte onder Frans gezag - maar de eigenaar van plantage Knip gaf geen krimp.
Samen met medestrijders Bastiaan Carpatta, Louis Mercier en Pedro Waccaaw, verzamelde Tula andere tot slaaf gemaakten om zich heen.
Ze trokken van plantage naar plantage.
Elke dag sloten zich meer mensen bij hem aan.
Stuk voor stuk daden van verzet op dagen van hoop.
Met ruim 2000 vrijheidsstrijders waren ze uiteindelijk.
Ik probeer mij voor te stellen hoe machtig ze zich gevoeld moeten hebben.
Een onderhandelaar werd vriendelijk de deur gewezen.
‘Wij zijn al te zeer mishandeld’, zei Tula hem, ‘Wij zoeken niemand kwaad te doen, maar zoeken onze vrijheid.’
Het mocht niet baten.
Uiteindelijk werd Tula verraden en gevangen genomen.
Veroordeeld tot afschuwelijke martelingen en de doodstraf.
Op 3 oktober werd hij geëxecuteerd bij Fort Amsterdam.
Fysiek gebroken. Mentaal een man uit één stuk.
***
Het verzet van Tula en de zijnen is ontzagwekkend.
Het bloed van de mensen van toen, stroomt vandaag bij u door de aderen.
We weten dat trauma haakjes achterlaat op het dna.
Het verzet van uw voorouders heeft misschien net zo’n haakje achtergelaten.
We dragen de geschiedenis in ons.
Wie we zijn, wordt mede bepaald door wie onze voorouders waren.
En het landschap van vandaag, krijgt vorm door het landschap van gisteren.
We horen het verleden in de taal die we spreken.
In de namen van straten, steden en dorpen.
Overal zien we littekens van het slavernijverleden.
Plantages.
Fort Amsterdam.
De zee.
Al die plekken waar zoveel tot slaaf gemaakten het leven lieten.
En die littekens lopen ook door de samenleving.
Hier, op Curaçao, en ook in Nederland.
We zien gezondheidsverschillen.
We zien verschillen in opleiding.
We zien dat de kleur van iemands huid invloed heeft op de kansen die hij krijgt.
We zien keer op keer racisme de kop opsteken.
***
We hebben de afgelopen 160 jaar stappen gezet naar gelijkwaardigheid.
In 2007 is het Papiamentu eindelijk erkend als officiële taal.
Sinds 2010 is Curaçao een autonoom land binnen het Koninkrijk.
Afgelopen december heeft de Nederlandse premier Rutte langverwachte excuses aangeboden voor de rol van de Nederlandse Staat in het slavernijverleden.
En ook de Koning erkende vandaag de rol van zijn voorouders in ons pijnlijke gedeelde verleden en vroeg voor het gebrek aan handelen van zijn voorouders vergiffenis.
Ik hoop dat die erkenning u enige troost biedt.
Maar we hebben ook nog een lange weg te gaan.
Emancipatie neemt tijd.
En misschien voelt het soms als het gooien van kleine steentjes in een hard stromende rivier.
Maar elk steentje dat de bodem raakt, verandert de loop van het water.
En alle steentjes samen veranderen de loop van de toekomst.
In december zeiden we: dit is een komma, geen punt.
We zijn pas net begonnen met het voeren van een goed gesprek over ons gedeelde verleden.
Over onze verschillende rollen daarin.
Over alle verhalen die we nog missen.
Over alle stemmen van uw voorouders die het verdienen gehoord te worden.
U heeft aangegeven wat u nodig hebt.
Eerherstel voor Tula, is cruciaal.
Op 3 oktober komt staatssecretaris Van Huffelen hier naartoe om Tula recht te doen.
En om recht te doen aan iedereen die zich verzette tegen slavernij en de handel in mensenlevens.
Maar alleen eerherstel is niet voldoende.
U kleurt uw emancipatieproces met uw eigen penselen.
Weet dat we u daarin steunen en dat u altijd een beroep op ons mag doen.
Alle activiteiten die u in het kader van dit Herdenkingsjaar Slavernijverleden wilt organiseren, helpen ook.
Ook in Nederland is er steeds meer aandacht voor onze rol in de Trans-Atlantische slavenhandel.
Iedereen die het gesprek over vroeger aangaat, die voor de rechten van zichzelf opstaat, van zijn naaste of voor die van zijn voorouders, legt een steen in de rivier.
Ellis Juliana deed dat, door de Zikinza die hij in de jaren vijftig verzamelde.
Verhalen, folklore, muziek, afkomstig van mensen die kort voor of na 1863 zijn geboren.
Mensen die de archieven induiken, op zoek naar kleur in de droge zwarte letters op het witte papier – ze veranderen de loop van de toekomst.
Net als de mensen die anderen helpen verhalen te vertellen en te delen - via Kas di Kultura, via Museo Tula- en via het onderwijs.
Want dit is wat ik hoop.
Dat we de verhalen van vroeger in leven weten te houden.
Dat ze ons helpen richting te geven aan het heden.
Want we kunnen alleen samen de weg naar de toekomst bewandelen, als we ook samen recht doen aan alles wat er was.
Dank u wel.