Toespraak minister Kaag slavernijherdenking Arnhem
Toespraak van minister Kaag bij de slavernijherdenking in Arnhem op 30 juni 2023. Het gesproken woord geldt.
Dank voor de uitnodiging om hier te spreken. Dank aan Barbara Esseboom, voorzitter van het comité. En natuurlijk alle leden van het comité.
Ook een bijzonder warm woord van dank aan het koor. Er is niets beter dan muziek om de harten te doen dansen en ook onze gevoelens los te maken. Veel dank daarvoor.
De tekst van het lied dat u zojuist hoorde, de Redemption song, is voor een groot deel gebaseerd op een speech van de Jamaicaanse mensenrechtenactivist Marcus Garvey. De beweging die hij een eeuw geleden oprichtte had niet alleen grote invloed op Bob Marley, maar ook op Martin Luther King en op Anton de Kom.
De Surinaamse schrijver, verzetsheld en strijder tegen het kolonialisme. Vorige week bood het kabinet officieel excuses aan de nazaten van hem aan, en dat werd tijd ook. De Kom, een dapper man die streed voor rechtvaardigheid, gelijkheid en menswaardigheid.
In gevangenschap schreef hij in de jaren dertig van de vorige eeuw zijn boek: Wij slaven van Suriname.
Premier Rutte verwees naar De Kom’s boek toen hij vorig jaar december 2022, namens de regering, excuses aanbod voor het Nederlandse slavernijverleden.
Er stond geen maat op de wreedheid en de willekeur tijdens de slavernij. Geseling, marteling met de dood tot gevolg, het afhakken van ledematen en het brandmerken van tot slaaf gemaakten, tot in het gezicht aan toe.
Het is nu bijna onvoorstelbaar wat er namens Nederland in die periode, die niet eens zo ver achter ons ligt, gebeurde.
Ik vind het belangrijk dat de verhalen over de slavernij verteld worden. Niet alleen hier in Arnhem, maar in het hele land.
Vandaag bij de start van het herdenkingsjaar slavernijverleden, morgen bij de viering en iedere andere dag van het jaar.
Niet ver van deze plek, in de Bakkerstraat, woonde Anna van Vossenburg. Als tiener kwam ze drie eeuwen geleden uit Suriname naar Arnhem. Haar achternaam verraadt de plek waar ze vandaan komt: Plantage Vossenburg, een suikerrietplantage aan de Commewijnerivier in Suriname.
Ik zeg waar Anna vandaan komt, maar ik moet dat preciezer omschrijven. Aan de achternaam van Anna is te zien dat ze eigendom van plantage Vossenburg was, dat ze eigendom was van de eigenaren van de plantage. Anna is op Vossenburg in slavernij geboren.
In het boek: ‘Sporen van slavernijverleden in Gelderland,’ staat voor een deel het bijzondere leven van Anna omschreven. Het is goed dat dit onderzoek gedaan is. Meer onderzoek is nodig, meer kennis. Want dat geeft ons de verhalen uit de geschiedenis die zo belangrijk zijn om te begrijpen, te respecteren ook de toekomst beter en anders in te richten.
Als in 1705 de Arnhemmer Gerard de Vree eigenaar wordt van Vossenburg laat hij de waarde van de slaven op de plantage taxeren. Er staan dan twee Anna’s op de lijst in het kasboek. De jongste Anna is 100 gulden waard, de oudste vierhonderd.
Op deze afschuwelijke, mensonterende omschrijvingen worden mensen beschreven. Het is niet duidelijk of dit over ‘onze’ Anna gaat. Maar pas als Anna naar Arnhem komt, staat ze wel omschreven, namelijk aan de verlieskant van het plantage-kasboek.
Het is makkelijk om een oordeel te hebben, drie eeuwen later. Maar een mens aan de verlieskant van een kasboek: is en blijft verachtelijk en verwerpelijk.
Wat Anna precies moest doen op de plantage vertelt het kasboek niet. Misschien moest ze al van jongs af aan in het huis van de familie De Vree werken. Misschien, wellicht in het beste geval, als speelmaatje voor hun dochters, Hester en Johanna.
De ouders van deze twee meisjes overlijden op jonge leeftijd. Hun oom, Gerard de Vree, op dat moment burgemeester van Arnhem, bekommert zich over zijn nichtjes en ook over Anna. Want in het kielzog van Hester en Johanna de Vree wordt ook, weg van haar geboortegrond, weg van haar familie, Anna meegezonden. Van slaaf, naar dienstmeid.
Op 19 december vorig jaar bood minister-president Rutte namens de Regering excuses aan voor de betrokkenheid en de rol van de Nederlandse Staat bij het slavernijverleden. Excuses aan nazaten van Anna en alle andere tot slaaf gemaakten.
De afgelopen maanden hebben mijn collega’s en ik veel gesprekken gevoerd met nazaten van tot slaaf gemaakten. Het doel van deze gesprekken is om blijvend meer kennis van, erkenning voor en bewustwording over het verleden tot stand te brengen.
Zelf reisde ik afgelopen december naar Suriname. Ik was diep onder de indruk van de kracht van de mensen. Ik sprak met vertegenwoordigers van diverse maatschappelijke organisaties. Ze vertelden over hun pijn, de herinneringen en de noodzaak om op gepaste wijze aandacht te besteden aan het slavernijverleden van Nederland, zodat niemand vergeet welke gruwelijkheden zich hebben afgespeeld.
De reis was een van de vele activiteiten die het begin waren van dit herdenkingsjaar. Waarin we samen herdenken en vooruit kijken naar wat nodig is voor een gedeelde toekomst.
Excuses zijn een eerste stap op de lange weg naar heling en verwerking. Wij zijn dankbaar voor de openheid waarmee onze gesprekspartners ons hebben meegenomen in hun verhalen.
Het vertellen én doorvertellen wat de geschiedenis met tot slaaf gemaakten en hun nazaten heeft gedaan is en blijft essentieel.
De geschiedenis van Anna bijvoorbeeld.
Over haar leven in Arnhem is helaas niet zo heel veel meer bekend. Wel is te lezen dat ze in het begin van haar Arnhemse leven Swartin Anna wordt genoemd. In het overlijdensregister staat wel haar naam. Althans de naam die verwijst naar de plek waar ze geboren is: Anna van Vossenburg, van de suikerrietplantage aan de Commewijnerivier in Suriname.
Op de plantage woonde nog familie van Anna. Het is waarschijnlijk dat haar moeder dezelfde voor- en achternaam heeft. En haar zus ook. In het kasboek staan zij onder het kopje: van generlei waarde.
Van generlei waarde.
Drie woorden die door je ziel snijden. Drie woorden die haarscherp laten zien hoe over slaafgemaakten werd gedacht. Het zijn onmenselijke, schaamteloze woorden.
Laten we Anna eren. Laten we stilstaan bij de kracht van de vrouw die op 17-jarige leeftijd naar Arnhem werd verscheept. Zij kwam niet, zij werd verscheept. Hiermee maken we niet goed wat haar en haar lotgenoten is aangedaan, want dat kan niet. Maar laten we Anna eren door de herinnering aan haar levend te houden, door haar verhaal en alle andere Anna’s, en alle anderen wiens naam wij niet kennen of wellicht zullen kennen, maar wel die te onderzoeken, te leren, te verbeteren en door te vertellen.
Veel dank.